Labidochromis

Labidochromis

Labidochromis is een bekend geslacht van cichliden dat oorspronkelijk uit het Malawimeer in Oost-Afrika komt. Ze behoren tot de groep van de Mbuna’s, wat ‘rotsbewoners’ betekent. Dit verklapt al een beetje waar ze het liefst leven: in een aquarium met veel rotsen en schuilplekken. De allerbekendste soort is de Labidochromis caeruleus, die vanwege zijn knalgele kleur vaak “Yellow” wordt genoemd. Wat dit geslacht zo geliefd maakt, is dat ze over het algemeen een rustiger en vreedzamer karakter hebben dan veel andere Mbuna’s. Hierdoor zijn ze vaak een goede keuze voor beginners die een Malawi-aquarium willen starten. Het zijn omnivoren, wat betekent dat ze zowel dierlijk als plantaardig voedsel eten.

Naam en betekenis

Het geslacht Labidochromis behoort tot de familie van de Cichlidae, oftewel de cichliden. Deze groep vissen is in 1935 beschreven door Ethelwynn Trewavas, een zeer gerespecteerde Britse ichtyoloog (viskundige) die een enorme bijdrage heeft geleverd aan de classificatie van cichliden uit de Afrikaanse meren.

De naam Labidochromis is een samenvoeging van twee Griekse woorden:

  • Labis: Dit betekent ’tang’ of ‘pincet’. Deze naam is heel treffend gekozen, want het verwijst naar de spitse, naar voren gerichte tandjes van deze vissen. Met dit ‘gereedschap’ kunnen ze heel handig kleine ongewervelde diertjes en insectenlarven tussen de algenbegroeiing (aufwuchs) op de rotsen vandaan pikken.
  • Chromis: Dit deel van de naam heeft een rijkere geschiedenis. Het gaat terug tot de Griekse filosoof Aristoteles en is mogelijk afgeleid van het woord chroemo, wat ‘hinniken’ betekent. Dit verwees oorspronkelijk naar een trommelvis (familie Sciaenidae) vanwege het geluid dat deze vis kan maken. Later is de betekenis van ‘chromis’ uitgebreid en gebruikt voor allerlei baarsachtige vissen, zoals cichliden, juffervissen en lipvissen. Het is nu een veelgebruikt achtervoegsel in de namen van Afrikaanse cichlidengeslachten.

Samengevoegd betekent Labidochromis dus zoiets als ’tang-vis’ of ‘pincet-vis’. Deze naam is heel treffend, want hij verwijst naar de spitse, pincet-achtige tandjes die deze vissen hebben. Ze gebruiken dit speciale gebit om kleine ongewervelde diertjes en insectenlarven heel precies tussen de algenbegroeiing (aufwuchs) op de rotsen vandaan te pikken.

Kenmerken

Labidochromis-soorten zijn direct herkenbaar als Mbuna’s: ze hebben een langgerekt en stevig lichaam dat perfect is aangepast aan een leven tussen de rotsen. Ze zijn relatief klein voor Malawi cichliden; de mannetjes bereiken een maximale lengte van ongeveer 10 tot 12 centimeter, terwijl de vrouwtjes met zo’n 7 tot 8 centimeter iets kleiner blijven.

Kleur en Varianten De allerbekendste vertegenwoordiger is de Labidochromis caeruleus “Yellow”. Wat deze soort zo bijzonder maakt, is dat zowel de mannetjes als de vrouwtjes een prachtige, heldergele kleur hebben. Kenmerkend zijn de zwarte banden in de rug-, buik- en anaalvinnen, die vaak een mooi contrast vormen met het gele lichaam. Soms is er ook een vage, zwarte diagonale streep door het oog zichtbaar.

Hoewel de gele variant het meest populair is, is het ironisch genoeg een blauw-witte variant waaraan de soort zijn wetenschappelijke naam dankt. Caeruleus betekent namelijk ‘hemelsblauw’. Deze blauwe variant wordt echter veel minder vaak in de aquariumhobby gezien.

Geslachtsonderscheid Het kan soms lastig zijn om mannetjes en vrouwtjes uit elkaar te houden, vooral als ze nog jong zijn. Toch zijn er een paar duidelijke verschillen:

  • Kleurintensiteit: Het dominante mannetje heeft de felste kleuren. Het zwart in zijn vinnen is dieper en duidelijker afgetekend dan bij de vrouwtjes of onderdanige mannetjes.
  • Vinvorm: Een betrouwbaarder kenmerk is de vorm van de rug- en anaalvin. Bij de man lopen deze vinnen uit in een duidelijke punt, terwijl ze bij de vrouw een meer afgeronde vorm hebben.
  • Lichaamsbouw: Volwassen mannetjes zijn doorgaans wat groter en forser gebouwd dan de vrouwtjes.

Herkomst

De bakermat van alle Labidochromis-soorten is het indrukwekkende Malawimeer, gelegen in de Grote Slenk in Oost-Afrika. Dit gigantische meer, dat zich uitstrekt over Malawi, Tanzania en Mozambique, staat bekend om zijn enorme biodiversiteit en is de thuisbasis van honderden cichlidensoorten.

Zoals alle Mbuna’s, wat ‘rotsbewoners’ betekent, leven Labidochromis-soorten het liefst in de rotsachtige gebieden langs de kustlijn. Hier vinden ze alles wat ze nodig hebben: voedsel in de vorm van kleine ongewervelden die tussen de algen leven en talloze grotten en spleten om in te schuilen.

De Labidochromis caeruleus, en dan met name de bekende gele variant, komt voor langs de centraal-westelijke kust van het meer. Hoewel deze gele vissen in de aquariumhobby enorm populair zijn, zijn ze in het meer zelf eigenlijk best zeldzaam. De ‘Electric Yellow’ komt van nature alleen voor op een specifieke locatie genaamd Lion’s Cove. In andere delen van het meer vind je andere kleurvarianten, zoals witte of blauwe Labidochromis. Ze leven in water dat wat dieper is dan waar de meeste andere Labidochromis-soorten verblijven, tot wel 25 meter diep.

Gedrag

Een van de belangrijkste redenen waarom het geslacht Labidochromis zo geliefd is, is het relatief rustige en vreedzame karakter. In vergelijking met veel andere Mbuna’s, die bekend staan om hun felle territoriumdrift, zijn Labidochromis-soorten over het algemeen een stuk minder agressief. Dit maakt ze een uitstekende aanvulling in een Malawi-gezelschapsaquarium.

Ondanks hun rustige aard zijn het natuurlijk wel cichliden. Vooral de mannetjes kunnen een klein territorium verdedigen, zeker ten opzichte van andere mannetjes van dezelfde soort. Als er meerdere mannen in één aquarium worden gehouden, kan dit voor wat onrust zorgen, hoewel dit vaak goed gaat als de bak groot genoeg is en voldoende schuilplaatsen heeft. Het is daarom aan te raden om één mannetje met meerdere vrouwtjes te houden. Zo kan de man zijn aandacht verdelen en wordt de stress voor de vrouwtjes beperkt.

Labidochromis kan soms wat schuw zijn. Het zijn echte Mbuna’s, wat betekent dat ze zich het veiligst voelen in een omgeving met veel rotsen, spleten en grotten waar ze zich kunnen terugtrekken. Ze waarderen schaduwrijke plekjes die gecreëerd worden door donkere stenen of dichte, harde planten zoals Vallisneria. Een interessante tip is om ze samen te houden met wat actievere, maar niet agressieve, vissen. De aanwezigheid van andere vissen die vrij rondzwemmen, geeft de Labidochromis het signaal dat de kust veilig is, waardoor ze zich vaker en vrijer zullen laten zien.

Labidochromis soorten

In de lijst hieronder vindt je de soorten die we nog niet in de database hebben opgenomen. Daaronder, met foto, de soorten die al wel zijn toegevoegd.

Beschreven soorten

  • Labidochromis freibergi
  • Labidochromis heterodon
  • Labidochromis ianthinus
  • Labidochromis lividus
  • Labidochromis maculicauda
  • Labidochromis mathotho
  • Labidochromis mbenjii
  • Labidochromis mylodon
  • Labidochromis shiranus
  • Labidochromis strigatus
  • Labidochromis textilis
  • Labidochromis zebroides

Nog niet beschreven soorten:

  • sp. ‘blue bar’
  • sp. ‘caeruleus brown’
  • sp. ‘caeruleus chilucha’
  • sp. ‘caeruleus jalo’
  • sp. ‘chisumulae mbweca’
  • sp. ‘gigas chidunga’
  • sp. ‘gigas chilumba’
  • sp. ‘gigas cobwe’
  • sp. ‘gigas lupingu’
  • sp. ‘gigas pombo’
  • sp. ‘hora’
  • sp. ‘likomae’
  • sp. ‘lividus mozambique’
  • sp. ‘lividus nkhungu’
  • sp. ‘lundu blue’
  • sp. ‘mara’
  • sp. ‘mbamba’
  • sp. ’textilis blue’
  • sp. ’textilis cobalt’
  • sp. ‘zebra eastern
Labidochromis caeruleus Yellow

Auteur