Labidochromis joanjohnsonae – Parel van Likoma
Labidochromis joanjohnsonae werd voor het eerst beschreven door Johnson in 1974 in het tijdschrift “Today’s Aquarist”. De geslachtsnaam is op te breken in twee delen. Labido-: Dit komt van het Griekse woord “labis”, wat “tang” betekent, verwijzend naar de tangachtige voorwaartse tanden van dit geslacht. Chromis: Dit is een naam die teruggaat tot Aristoteles en mogelijk is afgeleid van “chroemo” (neighen), verwijzend naar een trommel (Sciaenidae) en het vermogen van de vis om geluid te maken. Later werd deze naam uitgebreid om cichliden, juffers en lipvissen te omvatten, allemaal baarsachtige vissen die ooit als verwant werden beschouwd.
Door de bijzondere kleuren worden ze ook wel de Parel van Likoma genoemd.
Beschrijving
Labidochromis joanjohnsonae heeft een gestroomlijnd lichaam met goed ontwikkelde dorsale en anale vinnen. De mannetjes hebben een zwarte band in de dorsale en anale vinnen, terwijl deze bij de vrouwtjes ontbreekt.
Kleur van de mannetjes: Volwassen mannetjes zijn intens blauw met een zwarte band in de dorsale en anale vinnen. Afhankelijk van hun stemming kunnen ze negen verticale donkere banden vertonen.
Vrouwtjes en Jonge Vissen: Vrouwtjes en jonge vissen hebben een lichtblauwe kleur met groenachtige tinten en soms rode stippen.
De maximale totale grootte van Labidochromis joanjohnsonae is zo’n 9 centimeter.
Gedrag en Temperament
Labidochromis joanjohnsonae is zeer levendig en niet agressief tegenover andere vissen van dezelfde grootte. In aquaria die niet zijn ingericht volgens hun natuurlijke habitat, kunnen ze erg verlegen blijven en gemakkelijk bang worden. Ze zijn over het algemeen vreedzaam, maar mannetjes kunnen territoriaal zijn, vooral tegenover andere mannetjes van dezelfde soort.
Biotoop
Labidochromis joanjohnsonae is een inwoner van het Malawimeer. Oorspronkelijk kwamen ze alleen voor in een beperkt gebied rondom Likoma Island, Madimba Bay en Makulawe Point. Ze zijn echter ook uitgezet bij Thumbi West Island.
Dieet
Het dieet van Labidochromis joanjohnsonae is gevarieerd en omvat zowel dierlijk als plantaardig voedsel. In het wild voeden ze zich met insecten, kreeftachtigen en algen, terwijl ze in gevangenschap een breed scala aan voedsel accepteren, inclusief droogvoer, Artemia, Mysis, garnalenmix en algenrijk voedsel zoals Spirulina-pellets. Het is belangrijk om algenrijk voedsel zoals Spirulina-pellets of -vlokken aan te bieden om hun dieet in balans te houden. Het aanbieden van een gebalanceerd dieet is cruciaal voor hun gezondheid en welzijn.
Labidochromis joanjohnsonae zijn makkelijke eters en nemen vrijwel alles wat ze aangeboden krijgen
Het Aquarium
Het aquarium voor Labidochromis joanjohnsonae moet groot zijn, met een inhoud van minimaal 250 liter. De waterwaardes moeten een pH van 7,5 – 8,5 en een totale hardheid van 15 – 20 °DH hebben. De temperatuur moet tussen de 22 en 26 °C liggen. Het aquarium moet veel schuilplaatsen bevatten en een krachtige filter hebben. Regelmatige gedeeltelijke waterverversingen zijn essentieel om de waterkwaliteit te behouden. Geschikte medebewoners zijn andere Mbuna en grotere Utaka, zolang het kleurpatroon maar niet overeenkomt.
Kweek van Labidochromis joanjohnsonae
Het zijn muilbroeders, waarbij het vrouwtje de broedzorg waarneemt door de eieren en later de jongen in de muil te houden. Na ongeveer 20 dagen laat het vrouwtje de jongen vrij.
Video
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
