Anemonen
De (Zee) anemonen zijn vernoemd naar de bloemen van de anemoon op het land. De meeste anomen zijn solitaire polielen, hebben geen skelet maar wel tentakels die netelcellen bevatten. De tentakel worden gebruikt om voedsel te vangen, dit kunnen kleine voedsel deeltjes zijn of kleine visjes die worden verlamd door de netelcellen in de tentakels.
Anemonen Wandelen
Anemonen komen voor op verschillende ondergronden, sommigen hebben een voet die zich ingraaft in het zand, anderen zuigen zich vast op een harde ondergrond zoals koraal. Als de anemoon het idee heeft dat de plek waar hij staat niet voldoende voedsel oplevert of dat een andere plek beter belicht is dan kan hij zich met de voet gaan plaatsen. Hij “wandelt” dan naar een andere locatie. Sommige anemoon soorten kunnen zich voortplanten door zich te delen, het afgesplitse deel zal dan naar een eigen plekje wandelen.
Zoöxanthellen
Veel Anemonen bevatten kleine eencellige algsoorten (de zogenaamde Zoöxanthellen) die de kleur aan de anemoon geven. Deze algen leven in symbiose met de anemoon. Dit kleureffect kan varieren van diep blauw, oranje, bruin tot fluoricerend groen of rood. De algen zetten de kooldioxide van het koraal om in zuurstof wat weer nodig is om de anemoon in leven te houden. Men neemt aan dat dat de koralen de zuurstof en koolhydraten die door de algen worden geproduceerd voor hun eigen stofwisseling gebruiken, en dat de algen profiteren van het door het koraal afgescheiden kooldioxide en andere afvalstoffen. De anemonen hebben hierdoor wel redelijk veel licht nodig. De Zoöxanthellen in de anemoon kunnen afsterven als gevolg van invloeden van buitenaf, bijvoorbeeld een te hoge temperatuur. Hierdoor verbleekt de anemoon en uiteindelijk zal de anemoon sterven.
Symbiose
Een aantal anemonen leven in symbiose met visjes (bijvoorbeeld de Anemoonvissen), heremietkreeften of garnalen en grondels.