Campellolebias

Het geslacht Campellolebias werd in 1974 beschreven door Faz-Ferreira, R & B. Sierra met als type soort Campellolebias brucei. De naam werd gegeven ter ere van de Braziliaanse ichtyoloog Gilberto Campello Brasil.

Parenti (1981) plaatste echter het enige lid Campellolebias brucei op dat moment in het geslacht Cynolebias maar dit werd later als onjuist gezien zoals beschreven in het artikel geproduceerd door Costa, Lacerda en Brazilië in 1989. In dit artikel beschreven  Costa et al.. ook 2 nieuwe leden van het geslacht, zodat het totaal aantal Campellolebias leden 3 werd. Het was ook Costa die in 2006 een extra soort beschreef.

Campellolebias deelt een speciale eigenschap met Cynopoecilus wat bestaat uit de ontwikkeling van een gonopodium-achtige structuur, gevormd door de eerste 2 of 3 stralen van de anaalvin.
Dit voor killi ongebruikelijke apparaat wordt gebruikt voor interne bevruchting zoals bij de Poeciliae (levendbarenden). Eieren ontwikkelen zich slechts een korte tijd in het vrouwtje en zij laat ze vrij vallen of stopt ze in het substraat enkele dagen ( het is niet helemaal duidelijk na hoe lang) na interne bevruchting. Dit is niet het geval bij levendbarenden die hun bevruchte eitjes in hun buik houden, totdat de jongen klaar zijn om uit te komen. Het lijkt ook mogelijk dat deze vrouwtjes het sperma van de mannetjes voor een vrij lange periode kunnen opslaan om nieuwe eitjes na enige tijd intern te bevruchten.

Ik heb zelf eierproductie gezien, die nog niet ver ontwikkeld waren, door de vrouwen tot 3 weken na het verwijderen van de mannen uit het aquarium.

Gedrag:

Deze vissen hebben een jaarlijkse levenscyclus maar het opslaan van eieren in het water werd door kwekers met wisselende resultaten gemeld. Deze methode lijkt niet zo effectief als het opslaan van de eieren gedurende 8 tot 10 weken in vochtige turf. De leden van dit geslacht houden niet van hoge temperaturen en veranderen snel indien ze gehouden worden op een hogere temperatuur dan 24 graden Celsius.
Ook de eieren moeten bewaard worden in koelere temperaturen tussen 18 en 22 C. De soorten zijn typische bos-bewoners en eieren mogen niet worden bewaard in het volle licht. De eieren hebben een membraan dat gemakkelijk herkend kan worden aan het harige uiterlijk, het resultaat van een groot aantal kleine, niet-kleverige draden, maar die in staat zijn om deeltjes aan zich te hechten en hier door bijna onzichtbaar worden voor predatie of voor ons als kweker.

Auteur: F. Vermeulen
Bron: It Rains Fishes

Campellolebias brucei

Toont alle 2 resultaten