Melanotaenia lacustris

De Melanotaenia lacustris kent vele gezichten, ze zijn er in het blauw, geel, een blauw/groenig.

Melanotaenia lacustris

Afhankelijk van water condities, vangst omgeving en dieet, kan de Melanotaenia lacustris een scala aan verschillende kleuren en patronen vertonen, variërend van kobalt blauw, staalblauw, aquamarijn tot lichte en donkere tinten turkoois. Tijdens het paaien verandert het nek gebied in een fel oranje of gouden kleuring. Mannen zijn feller gekleurd, groter, en met een lichaams hoogte van 4 ~ 5 centimeter, veel hoger dan vrouwen. Zij kunnen een maximale lengte bereiken van 12 centimer, maar blijven meestal kleiner dan 10 centimeter.

Verspreiding en Leefomgeving

Melanotaenia lacustris zijn verzameld in Lake Kutubu en de Soro rivier, de enige uitstroom van het meer. De Soro rivier mondt uiteindelijk uit in het Kikori rivier systeem. Gerald Allen, John Paska, en Barry Crockford verzamelden eind 1983 rond de 40 levende exemplaren. Slechts 4 vissen (1 mannetje en 3 vrouwtjes) overleefden de reis terug naar Australië en een week na aankomst in Melbourne raakte de enige man besmet met haakworm en stierf vervolgens. De aquarium hobby moest nog 3 jaar wachten voordat Heiko Bleher in staat was om nieuwe levende exemplaren te verzamelen. Hij keerde in 1988 samen met Gerald Allen terug en was eens te meer in staat om levende exemplaren terug te brengen.

Lake Kutubu geeft een prachtig uitzicht op een kristalhelder meer en ligt ongeveer 40 kilometer van Mendi, de belangrijkste stad van de Southern Highlands in het centrum van Papoea-Nieuw-Guinea. Lake Kutubu werd oorspronkelijk gevormd toen puin en as afkomstig uit een vulkaan, een vallei blokkeerde. Het is het 2de grootste meer in Papua Nieuw Guinea en haar grootste hooggelegen meer. Het meet ongeveer 19 kilometer bij 4 kilometer op het breedste punt, het heeft een maximale diepte van ongeveer 70 meter. Water voorwaarden die van het meer zijn genoteerd gaven een temperatuurbereik van 21 ~ 25 ° C en een pH van 8.5 ~ 9.0.

Een uitzonderlijk helder meer waar, in tegenstelling tot de meeste van de binnenwater in Papua Nieuw Guinea. Het meer speelt een belangrijke rol in het behoud van de biodiversiteit van het Kikori stroomgebied en daarbuiten. Het uitzonderlijke niveau van vis endemiceit in het meer (10 van de 14 vissoorten aangetroffen binnen de Kikori drainage zijn endemisch in het meer zelf) ligt hoger dan die van enig ander meer in de gehele Nieuw-Guinea-Australische regio. De Kikori stroomgebied en de omliggende primaire regenwouden ondersteunen ook een hoog niveau van endemie en zeldzame land dieren. Lake Kutubu biedt de enige paai-, opgroei-en voedselplaats voor de 10 soorten inheemse vissen.

De waterkwaliteit van de rivieren Tagari Hegigio en de Lake Kutubu-Digimu-Mubi deelstroomgebieden zijn typerend voor andere grote rivieren in Papoea-Nieuw-Guinea die neutraal tot licht alkalisch zijn (pH 7.4 ~ 8.2) en waarbij het calcium-bicarbonaat de overhand heeft.  Deze eigenschappen geven aan dat het water afkomstig is uit een kalksteen gebied. De lagere calcium concentratie, alkaliteit en hardheid van de Ai’io rivier, die naar het bovenste deel van de Hegigio rivier loopt, weerspiegelt waarschijnlijk het overwegend vulkanische en sedimentaire terrein op deze locatie. De hardheid van het water in alle rivieren, met uitzondering van de Ai’io River (30 mg / l CaCO3) is matig tot hard (60 ~ 180 mg / l CaCO3). Geleidbaarheids waarden zijn over het algemeen vergelijkbaar in alle stromen, met een gemiddelde waarde variërend tussen de 167 ~ 267 microsiemens / cm

Opmerkingen

De Australische Patrouille Officier T. Terrell verzamelde als eerste deze soort in Lake Kutubu in 1955. Hij stuurde geconerveerde exemplaren aan de Australische ichtyoloog Ian Munro, die ze in 1964 beschreef als Melanotaenia lacustris. Ian Munro (1919-1994) werkte met de CSIRO Division van Visserij Onderzoek en was een vroege pionier in de identificatie van de Australische en Nieuw-Guinea Regenboogvissen. Niet alleen was hij een hoog aangeschreven ichtyoloog maar ook een ervaren aquariaan en hield veel regenboogvissoorten uit Australie en Nieuw-Guinea. Gedurende de jaren ’60 hield hij regenboogvissoorten uit Nieuw-Guinea zoals Melanotaenia papuae, Melanotaenia sexlineata en Melanotaenia goldiei in gevangenschap. Hoewel op dat moment Melanotaenia papuae en Melanotaenia sexlineata nog niet wetenschappelijk waren beschreven. Hij ging later over tot het publiceren van “The fishes of New Guinea” in 1967.

Video

Auteur

Adrian R. Tappin – Home of the Rainbowfish

Vertaling

John de Lange

Copyright foto’s

Jan Bukkems,
AquaVisie.retry.org
Neil Armstrong
Allan Travers

Literatuur

Allen, G.R. (1991) Field guide to the freshwater fishes of New Guinea. Christensen Research Institute, Madang, Papua New Guinea.

Munro, I. S. R. (1964). Additions to the fish fauna of New Guinea. Papua New Guinea Agricultural Journal 16 (4): 141-186.

Extra informatie

Familie

Geslacht

Soortnaam

lacustris

Broedgedrag

Dieet

Karakter

Sociaal Gedrag

Herkomst

Landen

Ecosysteem

Lengte Minimaal

10

Lengte Maximaal

12

Temperatuur minimaal

20

Temperatuur maximaal

25

pH minimum

7.0

pH maximum

9.0

GH minimum

10

GH maximum

20

Beoordelingen

Er zijn nog geen beoordelingen.

Wees de eerste om “Melanotaenia lacustris” te beoordelen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *