Melanotaenia affinis
Melanotaenia affinis is een attractieve soort die gevonden wordt in de noordelijke gebieden van Nieuw-Guinea. Zoals met de meeste regenboogvissen zijn de kleuren sterk afhankelijk van het vindgebied en de watercondities. Het lichaam is olijfkleurig en geelbrons dat naar beneden toe verloopt naar wit. De vissen hebben een blauw/zwarte streep van de neus tot de de staartwortel, die vaak onderbroken wordt in het gebied van de borstvinnen. De streep wordt weer donkerder en intenser op het achterlijf en daar ook geflankeerd door oranje of rode strepen (in ieder geval bij de mannen).
De flanken hebben vaak een serie van smalle oranje strepen tussen elke schubbenrij. De vinnen zijn wit/transparant tot gelig; de anaalvin en vaak ook de rugvin van volwassen mannetjes geel-oranje.
De maximale grootte is 12-15 cm met een lichaamsbreedte van 3-4 cm. Mannetjes hebben een duidelijk hogere rug dan de vrouwtjes en hebben een puntig uiteinde van de rug- en anaalvinnen. Deze kenmerken worden steeds duidelijker bij gevorderde groei. Het kleurbeeld van de mannen is intenser, vooral wat betreft de oranje strepen en de donkere middenstreep. De vinnen van de vrouwtjes zijn of doorschijnend of lichtelijk geel vergeleken met de helder geel-oranje vinnen van de mannen.
De soort heeft vaak een afwijkend kleurenpatroon per vindplaats. Over het algemeen geldt dat voor de hoeveelheid en helderheid van de rode strepen op de flanken, de breedte en intensiteit of de donkere middenstreep en de kleurintensiteit van het geel-oranje in de vinnen. Er kunnen ook varianten in de vorm zijn, bijvoorbeeld in lichaamsbreedte en vorm van de snuit.
Verschillende geografische varianten
Twee populaties in het bijzonder zijn opmerkelijk: een van de zijrivieren uit de hooglanden in de buurt van Baiyer River en een van de laagland zijrivieren in de buurt van Pagwi. De Baiyer River populatie wordt gekarakteriseerd door een relatief slank lichaam en heeft meer vinstralen in de rugvin dan van andere vindplaatsen (17-20 vs. 13-16). De vissen nabij Pagwi hebben een duidelijk puntiger snuit en een middenstreep die in breedte gelijk blijft. Bovendien wordt die middenstreep geflankeerd door felrode strepen.
Drie varianten worden er in de aquariumhooby onderhouden. De ‘standaard’ kleurvariëteit is wijdverspreid in verschillende vindplaatsen en vertoont geen duidelijke kleurkenmerken. Levende vissen van deze variëteit werden verzameld en naar Australië gebracht door Barry Crockford aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw.
De variëteit uit Pagwi, alleen bekend uit kleine zijrivieren van de Sepik River bij Pagwi Village, hebben een olijfgroen bovenlichaam dat naar beneden toe overgaat in wit. De middenstreep is blauw en duidelijk zichtbaar. Aan de boven- en onderkant van de middenstreep zijn felrode-oranje banden op het achterlijf zichtbaar. Er is ook een brede vaaggele streep te zien aan de onder- en achterkant van de middenstreep. Levende exemplaren van deze variëteit werden verzameld en naar Australië gebracht door David Coates en Gerry Allen in 1982.
De variëteit “Bluewater Creek” werd gevangen in een rivier bij Madang in Papua Nieuw-Guinea door Gerald Allen in 1978. Het bovenlichaam is groen-blauw met zilveren reflecties en het onderlichaam wit. De middenstreep is blauw-zwart met een brede witte markering aan de onderkant, die gescheiden wordt van het onderlichaam door een verstrooide blauw-zwarte streep. Exemplaren van deze variëteit werden door Heiko Bleher in 1988 gevangen en naar Europa gebracht.
Verspreiding en leefgebied
Melanotaenia affinis wordt over een groot verspreidingsgebied aangetroffen in het noorden van Nieuw-Guinea (ten noorden van het centrale bergmassief). Het bergmassief strekt zich uit van de Oomsis rivier bij Lae in Papua Nieuw-Guinea (het oostelijke deel van Nieuw-Guinea) tot West Papua in de buurt van Nabira. Het is de meest voorkomende regenboogvis in het stroomgebied van de Markham, Ramu en Sepik rivieren van Papua Nieuw-Guinea. De vis wordt aangetroffen in bergstromen van de Sepik in de westelijke hooglanden, zoals de Baiyer River en ook de Taritatu River in West-Papua.
De vissen worden vooral in beekjes in het regenwoud gevonden, in water met een temperatuur van 18-28° Celsius. Ze zwemmen in wateren met drijfplanten, gezonken hout of tussen takken in smalle zijrivieren. Maar ook meren, moerassen en lagoons behoren tot hun leefgebied, tezamen met Chilatherina– en Glossolepis-soorten. De omgeving is onderhevig aan seizoensinvloeden voor wat betreft de watertemperatuur en zuurgraad van het water (pH). De hardheid van het water varieert in grote mate. Het water is over het algemeen helder, maar hier en daar ook troebel.
Biologie
Mannen en vrouwen zijn over het algemeen volwassen voor het einde van hun eerste levensjaar en hebben dan een lengte van 5 tot 6 cm. Tijdens de paaiperiode worden dagelijks 10-12 eieren per vrouwtje afgezet in dichte begroeiing. Tijdens deze periode kunnen er per vis 100-200 eieren afgezet worden. De eieren komen uit na 7-10 dagen bij een temperatuur tussen 24-28°C. De jonge visjes vormen grote groepen tussen de planten aan de oevers. In gevangenschap wordt er het hele jaar gepaaid als de omstandigheden gunstig zijn.
Melanotaenia affinis is een carnivoor, die voornamelijk leeft van ongewervelde diertjes in het water of van het wateroppervlak. Onderzoek naar de maaginhoud van de vissen onthulde schaaldiertjes, insektenlarven en grondinsekten als mieren en kleine kevers.
Opmerkingen
Melanotaenia affinis is een van de eerste regenboogvissen uit Nieuw-Guinea die in de aquariumhobby is geïntroduceerd. De vissen verschenen in Australië rond 1959. In 1970 werden nieuwe vissen verzameld bij Lae door Barry Crockford en Gerard Allen en opnieuw in de hobby in Australië geïntroduceerd.
Auteur
Adrian R. Tappin – Home of the Rainbowfish
Copyright foto’s
Gunther Schmida
Hans Booij
Hristo Hristov
Literatuur
Anon. (2001). Fish collection database of the National Museum of Natural History (Smithsonian Institution). Smithsonian Institution – Division of Fishes.
Allen, G.R. (1991). Field Guide to the Freshwater Fishes of New Guinea. Christensen Research Institute, Madang, Papua New Guinea.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.