Cyphotilapia gibberosa

Cyphotilapia gibberosa is een grote, indrukwekkende cichlide uit de diepe, rotsachtige delen van het Tanganjikameer. Kenmerkend zijn de grote voorhoofdsbult en de status als maternale muilbroeder. Voor het aquarium is een groot aquarium met stabiele, harde en alkalische waterwaarden belangrijk, evenals een eiwitrijk dieet en robuuste medebewoners.

5
(1)

Cyphotilapia gibberosa

De wetenschappelijke naam van deze indrukwekkende cichlide is Cyphotilapia gibberosa. Deze soort werd in 2003 voor het eerst beschreven door Tetsumi Takahashi en Kazuhiro Nakaya. Voor die tijd was de Cyphotilapia frontosa bijna een eeuw lang de enige bekende vertegenwoordiger van het geslacht Cyphotilapia.

Er is geen specifieke Nederlandse naam voor Cyphotilapia gibberosa. De soort wordt gewoonweg aangeduid met de wetenschappelijke naam, eventueel aangevuld met de vangstlocatie, zoals Cyphotilapia gibberosa Blue Zaire Mikula of Cyphotilapia gibberosa Mpimbwe.

Cyphotilapia gibberosa behoort tot de familie van de cichliden (Cichlidae), een familie die veel voorkomt in het Tanganyikameer.

De geslachtsnaam Cyphotilapia is in 1920 geïntroduceerd door Regan. De naam is opgebouwd uit twee delen: “cypho” betekent ‘gebogen’ of ‘gebocheld’ en verwijst naar de opvallende, bolle voorhoofdsknobbel die oudere exemplaren van deze vissoort ontwikkelen. “Tilapia” is een gelatineerde vorm van het woord “!api”, een term uit de !Kung-taal (een Afrikaanse taal), die ‘vis’ betekent. In de ichthyologie wordt ’tilapia’ vaak als verzamelnaam gebruikt voor Afrikaanse cichliden. Samen betekent Cyphotilapia dus letterlijk ‘gebochelde vis’, wat perfect past bij het uiterlijk van deze cichliden met hun kenmerkende voorhoofdsbult.

De soortnaam gibberosa is afgeleid van het Latijnse woord ‘gibbus’, wat ‘bochel’ betekent. Deze naam verwijst dus ook naar de opvallende bult die zich op de voorkant van de kop van de vis bevindt.

Cyphotilapia gibberosa - Kekese
Cyphotilapia gibberosa – Kekese

Beschrijving

Cyphotilapia gibberosa is een hoogrugge, zijdelings afgeplatte cichlide die zich kenmerkt door zes donkere verticale strepen op een lichtere basiskleur op de flanken. Deze strepen zijn bij grote mannetjes vaak minder zichtbaar. Een opvallend kenmerk, vooral bij oudere exemplaren, is de duidelijke bult op het voorhoofd, in het Engels de ‘nuchal hump’ genaamd.

De kleur van de strepen kan variëren afhankelijk van de vangstlocatie. Exemplaren afkomstig van de kust van Congo en Zambia vertonen vaak opvallend blauwe strepen.

Wat de grootte betreft, kan de Cyphotilapia gibberosa in het aquarium een maximale lengte van ongeveer 35 centimeter bereiken. De gemiddelde grootte wordt geschat op 27 centimeter.

Geografische Varianten en Morfen

Binnen zowel Cyphotilapia frontosa als Cyphotilapia gibberosa bestaan er talloze geografische varianten, vaak aangeduid als “morfen” of “locatievarianten”. Deze varianten zijn vernoemd naar de specifieke vangstlocaties in het Tanganyikameer waar ze worden aangetroffen. Voorbeelden van dergelijke varianten zijn:

  • Burundi
  • Kigoma
  • Moba
  • Kapampa

Deze varianten kunnen subtiele verschillen vertonen in kleurpatroon, lichaamsvorm en de ontwikkeling van de voorhoofdsbult.

Het onderscheiden van deze varianten is niet alleen van wetenschappelijk belang, maar ook belangrijk voor aquarianen die de zuiverheid van de lijnen willen behouden en specifieke vormen willen kweken.

Verschillen tussen mannetjes/vrouwtjes

Het is lastig om juveniele exemplaren nauwkeurig te seksen. Volwassen mannetjes worden echter groter dan de vrouwtjes en ontwikkelen een grotere voorhoofdsbult. Ook hebben mannetjes meer verlengde vinnen.

Verschillen tussen juvenielen en volwassen exemplaren

Zoals hierboven vermeld, is de voorhoofdsbult bij juvenielen nog niet of nauwelijks aanwezig en ontwikkelt deze zich pas bij oudere, volwassen exemplaren.

Gedrag en temperament

Cyphotilapia gibberosa is een gregarious (groepslevende) vis die in meer of minder grote groepen leeft. Binnen deze groepen vormen de vissen een duidelijke dominantiehiërarchie, waarbij één of meerdere alfa-individuen zich ontwikkelen, afhankelijk van de groepsgrootte en de beschikbare ruimte. In tegenstelling tot veel andere cichliden, verdedigen mannetjes geen vastomlijnde territoria.

Deze soort wordt beschreven als minder schuw dan de Cyphotilapia-soorten uit het noorden van het Tanganyikameer. Hoewel het een territoriaal dier is dat de aanwezigheid van indringers met vergelijkbaar gedrag niet op prijs stelt, heeft de Cyphotilapia gibberosa weinig problemen met niet-territoriale dieren. De vissen zijn overdag actief (diurnaal) en leven op middeldiepte en nabij de bodem.

Cyphotilapia gibberosa kan kleinere vissen eten, maar kan deel uitmaken van een goed gekozen Tanganyikacichlide-gemeenschap, mits het aquarium groot genoeg is.

Levensverwachting

De levensverwachting van Cyphotilapia gibberosa wordt geschat op ongeveer 25 jaar.

Cyphotilapia gibberosa - Kapampa - Close up oog
Cyphotilapia gibberosa – Kapampa – Close up oog

Biotoop

Cyphotilapia gibberosa is een endemische soort, wat betekent dat hij uitsluitend voorkomt in het Tanganyikameer in Oost-Afrika. De verspreiding van Cyphotilapia gibberosa is beperkt tot de zuidelijke helft van het Tanganyikameer, terwijl Cyphotilapia frontosa voornamelijk in de noordelijke helft van het meer te vinden is.

Specifieke vangstgebieden voor de Cyphotilapia gibberosa zijn onder andere:

  • Tanzania of Zuidelijk Tanzania: Fulwe Rocks (Fulwe), Ikola, Kantalamba, Kasanga, Kipili, Mabilibili, Mpimbwe, Molwe, Samazi/Bismark, Sibwesa, Tanzanite.
  • Zambia: Isanga, Chaitika, Nangu, Sumbu.
  • Democratische Republiek Kongo: Kalumba (gevangen in Lupota), Kapampa, Kitumba, Moba (gevangen bij M’Toto), Moliro, Tembwe .

De variant Cyphotilapia gibberosa Mpimbwe wordt gevangen in het bovenste deel van het zuidelijke gedeelte van het Tanganyikameer, in twee lange kuststroken die niet met elkaar verbonden zijn. Het zuidelijke vangstgebied van de Mpimbwe ligt precies tegenover het vangstgebied van de Zaïre, met een afstand van 80 kilometer tussen beide gebieden .

Beschrijving van het natuurlijke habitat

Cyphotilapia gibberosa is een bewoner van de rotsformaties in het Tanganyikameer. Volwassen exemplaren leven op dieptes van 40 tot 60 meter, en er wordt vermoed dat ze zelfs tot 120 meter diep kunnen leven. Jongere vissen leven in de ondiepere, zonnige wateren, terwijl de allerjongsten zich vermoedelijk in de dieptes tussen de rotsen ophouden.

De voorkeur van volwassen Cyphotilapia voor deze dieptes vormt een uitdaging voor duikers die deze vissen vangen, vanwege de benodigde energie en tijd om de vissen naar boven te halen en het probleem van decompressie. Vissen die op deze dieptes worden gevangen, moeten zeer langzaam naar de oppervlakte worden gebracht, vergelijkbaar met duikers die een decompressietijd moeten doorgaan. Dit proces kan meerdere dagen duren en verklaart de hoge prijs van wild gevangen exemplaren.

Cyphotilapia gibberosa - Kirando
Cyphotilapia gibberosa – Kirando

Dieet

Voedsel in het wild: Cyphotilapia gibberosa is een roofvis die in zijn natuurlijke habitat in het Tanganyikameer jaagt op kleinere vissen.

Voedsel in het aquarium: In het aquarium moet rekening gehouden worden met het roofzuchtige karakter van de Cyphotilapia gibberosa. Kleinere vissen kunnen als voedsel worden gezien en opgegeten.

Voor jonge Cyphotilapia gibberosa die net vrij zwemmen (ongeveer 2 cm lang), kan gestart worden met het voeren van Artemia of cyclops. Naarmate ze groeien, kan hun dieet worden aangevuld met fijngewreven droogvoer. Voor volwassen exemplaren is een dieet van hoogwaardig voer, aangevuld met levend of diepvriesvoer dat past bij hun grootte en roofzuchtige aard, aan te bevelen.

Cyphotilapia gibberosa - Kantalamba
Cyphotilapia gibberosa – Kantalamba

Het Aquarium

Cyphotilapia gibberosa is een grote cichlide die een lengte van 27 tot 35 cm kan bereiken en leeft in groepen. Daarom is een ruim aquarium belangrijk. Gezien de grootte en het groepsgedrag van deze vis aan te raden om een aquarium van minimaal 250 centimeter lengte te overwegen voor een groep volwassen exemplaren. Voor een grotere groep zal een nog groter aquarium nodig zijn om voldoende zwemruimte en schuilplaatsen te bieden en stress te minimaliseren.

Inrichting

De natuurlijke habitat van de Cyphotilapia gibberosa bestaat uit rotsformaties in het Tanganyikameer. Een aquarium voor deze soort moet dan ook worden ingericht met veel rotsen en stenen om een rotsbiotoop na te bootsen. Dit creëert natuurlijke schuilplaatsen en structuren waar de vissen zich kunnen terugtrekken en hun hiërarchie kunnen handhaven. Zorg ervoor dat de rotsen stabiel zijn gestapeld om instorten te voorkomen.

Als substraat kan zand of fijn grind worden gebruikt, aangezien dit de natuurlijke bodem van het Tanganyikameer nabootst. Planten zijn optioneel, maar als ze worden toegevoegd, kies dan voor stevige soorten die aan rotsen kunnen worden bevestigd of die goed geworteld zijn, aangezien cichliden soms graven.

Geschikte waterwaarden

Cyphotilapia gibberosa is endemisch in het Tanganyikameer, dat bekend staat om zijn zeer stabiele en specifieke waterwaarden. Hou de temperatuur tussen de 22 en 26 graden Celsius. Ze leven in alkalisch water met een pH tussen 8.5 en 9.0.

Het is heel belangrijk om de waterwaarden consistent te houden, aangezien schommelingen stress kunnen veroorzaken bij deze gevoelige vissen.

Geschikte en ongeschikte medebewoners

Cyphotilapia gibberosa is een roofvis die kleinere vissen kan eten. Hoewel het een territoriaal dier is dat de aanwezigheid van indringers met vergelijkbaar gedrag niet op prijs stelt, heeft het weinig problemen met niet-territoriale dieren .

Geschikte medebewoners zijn bijvoorbeeld andere grote, robuuste cichliden uit het Tanganyikameer die vergelijkbare waterwaarden en temperament hebben, maar niet te klein zijn om als prooi te dienen. Ook kun je denken aan niet-territoriale vissen die de diepere waterlagen bewonen en groot genoeg zijn om niet gegeten te worden.

Ongeschikte medebewoners zijn kleine vissen die in de bek van de Cyphotilapia gibberosa passen, aangezien deze als voedsel kunnen worden gezien. Vermijd ook zeer agressieve of extreem schuwe vissen die niet goed gedijen in een groepsstructuur met dominante alfa-individuen.

Cyphotilapia gibberosa - Mulyma
Cyphotilapia gibberosa – Mulyma

Kweek Aquarium en Conditioneren

Gewoon of speciaal kweekaquarium

Dit is een grote cichlide die in het aquarium een lengte van 27 tot 35 cm kan bereiken en in groepen leeft . Voor een kweekopzet is daarom een ruim aquarium noodzakelijk. We adviseren een aquarium van het liefst meer dan 1000 liter voor 5 of meer exemplaren. Dit formaat is ook geschikt voor een kweekgroep.

Een speciaal kweekaquarium is niet strikt noodzakelijk als het hoofdaquarium groot genoeg is en voldoende schuilplaatsen biedt. Echter, voor een hogere overlevingskans van de jongen kan een apart kweekaquarium overwogen worden, vooral als er veel andere vissen in het hoofdaquarium aanwezig zijn.

De waterwaarden in het kweekaquarium moeten identiek zijn aan die van het natuurlijke biotoop en het hoofdaquarium: hard, alkalisch water met een stabiele temperatuur, kenmerkend voor het Tanganyikameer. Voor de verlichting van het hoofd aquarium wordt “helder, maar zwak licht tegen een donkere achtergrond” als optimaal beschouwd om de kleuren van de vissen goed tot hun recht te laten komen. In het kweekaquarium mag het ook iets meer gedempt zijn. Een goed functionerend filtersysteem is belangrijk om de waterkwaliteit te waarborgen, wat cruciaal is voor succesvolle kweek.

Conditionering

Voor een succesvolle kweek is het belangrijk om de vissen in optimale conditie te brengen. Voer de ouderdieren een gevarieerd en hoogwaardig dieet met levend en diepvriesvoer. Het is niet nodig om mannetjes en vrouwtjes te scheiden voor de kweek. Cyphotilapia gibberosa leeft in de natuur in harems.

Voor een kweekopzet kan het beste een kleine haremgroep worden samengesteld, bestaande uit één mannetje en drie tot vier vrouwtjes. De ideale grootte is twee mannen met zes tot acht vrouwen maar dan heb je wel een heel groot aquarium nodig! Dit bootst de natuurlijke groepsstructuur na en vermindert stress bij de vrouwtjes, aangezien de aandacht van het mannetje over meerdere partners wordt verdeeld.

Cyphotilapia gibberosa - Lusekese
Cyphotilapia gibberosa – Lusekese

Het Afzetten

Het afzetten van eieren bij Cyphotilapia gibberosa is een fascinerend proces, kenmerkend voor maternale muilbroeders. Cyphotilapia gibberosa is een maternale muilbroeder, wat betekent dat het vrouwtje de eieren na de bevruchting direct in haar bek neemt en daar uitbroedt. Het afzetten van de eieren vindt plaats nabij de bodem, in de rotsachtige biotoop die zo kenmerkend is voor hun natuurlijke habitat in het Tanganjikameer. In het aquarium zullen ze dan ook gebruikmaken van de grotten en schuilplaatsen die door de rotsen zijn gecreëerd.

Tijdens het afzetten blijft het mannetje bij het vrouwtje, maar zijn rol is beperkt tot deze fase. Zodra de eieren zijn afgezet en bevrucht, neemt het vrouwtje de volledige zorg op zich door de eieren in haar bek te verzamelen.

Een legsel van de Cyphotilapia gibberosa kan tot wel 50 eieren omvatten. Deze eieren zijn relatief groot, bijna erwt-groot. De grootte van de eieren is een aanpassing die past bij muilbroeders, aangezien grotere eieren vaak leiden tot grotere, meer ontwikkelde jongen die een betere overlevingskans hebben wanneer ze de bek van de moeder verlaten.

Cyphotilapia gibberosa - Cape Nangu
Cyphotilapia gibberosa – Cape Nangu

Opgroeien van de Jonge Vissen

Het opgroeien van de jonge Cyphotilapia gibberosa is een proces waarbij de moeder een cruciale rol speelt als maternale muilbroeder. Dit betekent dat zij de eieren en later de jonge visjes in haar bek beschermt en verzorgt.

Nadat de eieren zijn afgezet en bevrucht, neemt het vrouwtje ze direct in haar bek. Ze broedt de jongen uit en beschermt ze gedurende een periode van maximaal 5 weken in haar bek. Gedurende deze tijd eten de jongen van hun dooierzak. Na deze periode, wanneer de jongen voldoende zijn ontwikkeld, zullen ze de bek van de moeder verlaten en vrij zwemmen. De grootte van een legsel kan variëren van 3 tot 60 jongen, afhankelijk van de vangstplaats en de grootte van het vrouwtje.

De ouderzorg wordt volledig door het vrouwtje geleverd. Zij draagt de eieren en de jonge visjes in haar bek, wat een effectieve bescherming biedt tegen roofdieren in het aquarium en in het wild. Het mannetje is alleen betrokken bij het afzetten van de eieren en speelt daarna geen rol meer in de directe zorg voor het broed.

Geschikt eerste voer

Wanneer de jonge Cyphotilapia gibberosa de bek van de moeder verlaten en vrij zwemmen, hebben ze klein, voedzaam voer nodig. Klein levend voer is essentieel. Denk hierbij aan vers uitgekomen artemia-naupliën of cyclops. Dit stimuleert hun natuurlijke jachtinstinct en zorgt voor een hoge voedingswaarde. Naast levend voer kan ook zeer fijn gemalen droogvoer van hoge kwaliteit worden aangeboden. Zorg ervoor dat het voer klein genoeg is voor de bekjes van de jonge visjes.

Voerfrequentie en -hoeveelheid: 

Jonge vissen groeien snel en hebben veel energie nodig. Het is aan te raden om de jonge Cyphotilapia gibberosa meerdere keren per dag te voeren, bijvoorbeeld 3 tot 5 keer, in kleine porties. Voer niet meer dan ze binnen enkele minuten kunnen opeten om watervervuiling te voorkomen.

Cyphotilapia gibberosa 'Mtoto' (Moba)
Cyphotilapia gibberosa ‘Mtoto’ (Moba)

Conclusie

Cyphotilapia gibberosa is een indrukwekkende cichlide afkomstig uit de diepe, rotsachtige wateren van het zuidelijke Tanganjikameer. Deze soort werd pas in 2003 wetenschappelijk beschreven, waarmee het onderscheid met de nauw verwante Cyphotilapia frontosa duidelijk werd gemaakt door morfologische kenmerken zoals het aantal schubbenrijen en lichaamsverhoudingen, en hun geografische verspreiding. De naam gibberosa verwijst naar de kenmerkende bult op het voorhoofd, die vooral bij oudere mannetjes prominent aanwezig is en bijdraagt aan hun imposante verschijning. Ondanks hun kalme uitstraling zijn het roofvissen die in het wild jagen op kleinere vissen en ongewervelden, wat een belangrijke overweging is voor medebewoners in het aquarium.

Voor de aquariumliefhebber vereist het houden van Cyphotilapia gibberosa een ruim aquarium van minimaal 1.000 liter voor een groep van 4-5 exemplaren, met een inrichting die hun natuurlijke rotsbiotoop nabootst en gedempte verlichting. Belangrijk zijn stabiele waterwaarden die overeenkomen met die van het Tanganjikameer: een temperatuur van 24-27°C, een pH van 8.0-9.0 en een relatief hoge hardheid. Ze zijn maternale muilbroeders, waarbij het vrouwtje de eieren en jonge visjes tot wel 5 weken in haar bek draagt, waarna de jongen gevoed kunnen worden met klein levend voer zoals artemia-naupliën. Met de juiste verzorging en respect voor hun natuurlijke behoeften, is de Cyphotilapia gibberosa een spectaculaire en lonende aanwinst voor het gespecialiseerde Tanganjika-aquarium.

Cyphotilapia gibberosa - Cape Nangu
Cyphotilapia gibberosa – Cape Nangu

Veel gestelde vragen – FAQ

Wat is het belangrijkste verschil tussen Cyphotilapia gibberosa en Cyphotilapia frontosa?

Het onderscheiden van Cyphotilapia gibberosa en Cyphotilapia frontosa is belangrijk, aangezien de soorten in de hobby vaak worden verward. Hoewel ze sterk op elkaar lijken, zijn er duidelijke morfologische en geografische verschillen. C. gibberosa heeft drie schubbenrijen tussen de bovenste en onderste zijlijn, terwijl C. frontosa er twee heeft. Daarnaast zijn er verschillen in het aantal schubben in de lengterichting en het aantal tanden in de bovenkaak .
Verder heeft C. gibberosa over het algemeen een dieper lichaam en langere vinnen in vergelijking met C. frontosa. Hun natuurlijke verspreidingsgebied is ook een belangrijk onderscheid: C. gibberosa komt voor in de zuidelijke helft van het Tanganjikameer, terwijl C. frontosa is beperkt tot de noordelijke helft .

Hoe groot wordt een Cyphotilapia gibberosa en wat is de minimale aquariumgrootte?

Cyphotilapia gibberosa is een grote vis die een aanzienlijke omvang kan bereiken, waarbij mannetjes een maximale lengte van wel 35 cm kunnen halen. Vrouwtjes blijven over het algemeen iets kleiner. Vanwege hun grootte en sociale gedrag, waarbij ze in groepen leven, is een groot aquarium belangrijk.
Voor een groep van minimaal 4 tot 5 exemplaren wordt een aquarium van minimaal 250 centimeter lengte aanbevolen. Zoals bij veel grote vissen geldt: hoe groter het aquarium, hoe beter dit is voor het welzijn van de dieren.

3. Wat zijn de ideale waterwaarden en temperatuur voor Cyphotilapia gibberosa?

Om Cyphotilapia gibberosa succesvol te houden, is het belangrijk om de specifieke waterwaarden van hun natuurlijke habitat, het Tanganjikameer, zo nauwkeurig mogelijk na te bootsen. Het water in dit meer is alkalisch en hard. De ideale parameters voor een aquarium zijn:
Temperatuur: Tussen 24°C en 27°C.
pH-waarde: Tussen 8.0 en 8.5, maar een bereik van 7.8 tot 9.0 wordt getolereerd.
Hardheid: Een totale hardheid (GH) van 10-20 dGH en een carbonaathardheid (KH) van 10-15 dKH zijn geschikt.
Het handhaven van stabiele waterwaarden is belangrijk voor de gezondheid van deze vissen.

Welke vissen kunnen samen met Cyphotilapia gibberosa worden gehouden?

Bij het kiezen van medebewoners moet rekening worden gehouden met het roofzuchtige karakter van de Cyphotilapia gibberosa; kleinere vissen worden als prooi gezien en opgegeten. Ze zijn het meest geschikt voor een speciaalaquarium of een aquarium met andere grote, robuuste Tanganjika-cichliden die niet overdreven agressief zijn .
Geschikte medebewoners zijn bijvoorbeeld Altolamprologus-soorten, grotere Julidochromis- of Neolamprologus-soorten en grote Tanganjika-meervallen zoals Synodontis multipunctatus. Vissen die sterk afwijkende waterwaarden vereisen of klein genoeg zijn om in hun bek te passen, moeten absoluut worden vermeden.

Hoe kweek je met Cyphotilapia gibberosa?

Het kweken van Cyphotilapia gibberosa vereist geduld en de juiste omstandigheden. Het zijn maternale muilbroeders, wat betekent dat het vrouwtje de eieren in haar bek uitbroedt. Een kweekgroep bestaat idealiter uit één mannetje met twee tot drie vrouwtjes om de aandacht van het mannetje te verdelen. Voor de kweek is een aquarium met veel rotsformaties en grotten essentieel, omdat de eieren nabij de bodem worden afgezet.
Na de bevruchting neemt het vrouwtje tot wel 50 eieren in haar bek en broedt deze gedurende maximaal 5 weken uit. Gedurende deze periode eet het vrouwtje niet. Zodra de jongen vrij zwemmen, zijn ze ongeveer 2 cm groot en kunnen ze worden gevoed met klein levend voer zoals vers uitgekomen artemia-naupliën of cyclops.

Wat moet ik mijn Cyphotilapia gibberosa voeren?

Cyphotilapia gibberosa is een carnivoor. In hun natuurlijke habitat jagen ze op kleine vissen en ongewervelde dieren. In het aquarium moet hun dieet hierop worden afgestemd. Een gevarieerd en eiwitrijk dieet is essentieel voor hun gezondheid en kleur.
Het dieet kan bestaan uit een mix van hoogwaardig diepvriesvoer zoals mysis, krill en artemia, aangevuld met kwalitatief goed droogvoer in de vorm van granulaat of sticks. Om de vissen in topconditie te brengen voor de kweek, kan af en toe levend voer zoals kleine garnalen of regenwormen worden aangeboden.

Video

Cyphotilapia gibberosa blue Zaire - the bluest of all frontosa

Auteur

Copyright foto’s

Mattia Matarrese
AfricanDivingLtd.com – African Diving
Magdalena i Przemyslaw Mirek – Suephoto.com (originele website niet meer online)
Evert van Ammelrooy

Hoe nuttig was dit bericht?

Klik op een ster om deze te beoordelen!

Gemiddelde waardering 5 / 5. Stemtelling: 1

Tot nu toe geen stemmen! Wees de eerste die dit bericht waardeert.

Omdat je dit bericht nuttig vond...

Volg ons op sociale media!

Het spijt ons dat dit bericht niet nuttig voor je was!

Laten we dit bericht verbeteren!

Vertel ons hoe we dit bericht kunnen verbeteren?