Op deze pagina’s zijn een aantal betekenissen van de namen van onze aquariumplanten en vissen bij elkaar gebracht. Het doel van etymologie is om na te gaan wat de oudste vorm en de oudste betekenis van een woord is. Zo zult u ontdekken dat een aantal namen cq gedeeltes van namen direct afkomstig zijn uit het Grieks en Latijn. Zo zullen telwoorden en kleurbenamingen veelvuldig voorkomen. Ook een directe beschrijving van het lichaam of een onderdeel ervan komt regelmatig voor. Daarnaast komen ook veel benamingen voor die te maken hebben met de vindplaats of ontdekker van de vis/plant. Deze pagina’s zijn natuurlijk nog lang niet compleet. Als u aanvullingen of verbeteringen hebt kunt u deze aan mij mailen.
Spring naar de juiste beginletter van het woord wat je zoekt door te klikken op een van de onderstaande letters:
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Etymologie beginnend met de letter A:
Abacinum | naar het mozaïkpatroon op het lichaam |
Abalios | zonder vlekken |
Abbottina | naar Abbott Lawrence (1792-1855), Amerikaans staatsman en ondersteuner van Louis Agassiz |
Abbreviata | verkort |
Aberrans | uit het Latijn : aberratio = afwijkend |
Abramis | afgeleid van een Franse naam. (brasem) |
Abramites | Abramis- (brasem) achtig |
Acanthocephala | met stekels aan de kop |
Acanthodoras | met lans en doorn |
Acanthomias | zeer doornig |
Acanthopsis | doornoog |
Acara | inlandse (Tupi-Guarani) naam voor Cichlide |
Acarichthys | naar Acara (zie boven) en ichthos (Griekse woord voor vis) |
Acaronia | lijkt op een Acara (zie boven) |
Acipenser | uit het Latijn : steur |
Acrensis | uit de Rio Acre (Brazilië) |
Acrostoma | van het Latijnse acro (= puntig, hoog) en stoma (= muil) |
Aculeatus | stekelig |
Acus | uit het Latijn : naald |
Acuticeps | met spitse kop |
Acutidens | met spitse tanden |
Acutirostre | met spitse snuit |
Acutis | scherp, puntig |
Acutus | met punten |
Adamas | diamant |
Adloffi | naar eigennaam |
Adolfoi | genoemd naar Adolfo Schwartz |
Adolphifrederici | genoemd naar Adolf Friederich, hertog van Mecklenburg |
Adonis | knap, naar Adonis, de geliefde van Venus |
Aeneocolor | uit het Grieks : aeneus = koper, brons, messing, en het Latijn : coloris = kleur |
Aeneus | koperkleurig |
Aequidens | uit het Latijn aequus (gelijk, dezelfde) en dens (tand) |
Aequifasciata | met gelijkmatige banden |
Aequipinnatus | met gelijkmatige vinnen |
Affinis | verwant, gelijkend op |
Afra | uit het Latijn : Afrikaanse vrouw |
Africanus | uit Afrika |
Afrofischeri | naar Dr. G.A. Fischer |
Agamyxis | uit het Grieks agan = veel, en myxa = slijm, naar het slijm dat wordt geproduceerd |
Agassizi | genoemd naar de Zwitserse ichthyoloog Jean Louis Agassiz |
Agalis | flink, beweeglijk |
Agilae | afkomstig uit Agila, Suriname |
Ahli | genoemd naar de Duitse ichthyoloog Ernst Ahl |
Ajamaruensis | afkomstig uit de Ajamaru-meren, West Papua |
Akarensis | naar de rivier de Akar op Borneo |
Akika | naar het eiland Akika in Lake George, Uganda |
Alberti | vermoedelijk genoemd naar prins Albert, echtgenoot van koningin Victoria |
Albifrons | met wit voorhoofd |
Albimarginata | met witte marges (in de vinnen) |
Albofasciatus | met witte banden of strepen |
Albolineatus | wit gestreept |
Albonubes | wit-wolkig |
Alburnus | witachtig |
Alfaro | genoemd naar de zoöloog Anastasio Alfaro |
Alleni | naar de Australische ichthyoloog Gerald R. Allen |
Altifrons | met hoog voorhoofd |
Altipinna | met hoge vin |
Altispinosa | uit het Latijn : alt = lang, hoog, spina = doorn, stekel. verwijzend naar het aantal dorsale vinstekels |
Altoflavus | hoog en geel |
Altolamprologus | hoge Lamprologus |
Altum | hoog, lang |
Amabilis | lieflijk |
Amandajanea | naar Amanda Jane Sands |
Amapaensis | afkomstig uit de Braziliaanse staat Amapa |
Amarillo | uit het Spaans = geel |
Amazonarum | uit de Amazone |
Ambassis | uit het Grieks : omhoog klimmend |
Ambiacus | uit de rivier de Ambiacu |
Ambloplites | met stompe bewapening |
Amblyopsidae | met afgestompt gezichtsvermogen |
Amblypharyngodon | met stompe keeltanden |
Ameca | naar de Ameca-rivier in Mexico |
Ameiurus | met afgeknotte staart |
Amieti | naar Professor J.L.Amiet |
Amoenum | mooi, lieflijk |
Amphiacanthoides | uit het Grieks : amphi = aan beide zijden, en akanthos = doornige bloem |
Amphilophus | uit het Grieks : amphi = aan beide zijden, lophos = vormt koppen |
Anabatoides | lijkt op het geslacht Anabas |
Anabas | klimmer |
Ancistrus | met weerhaken |
Anduzei | naar dr. Pablo Anduze |
Angfa | naar de Australian New Guinea Fish Association |
Angelicus | hemels, engelachtig |
Angolensis | afkomstig uit Angola |
Anguilcauda | met de staart van een aal |
Anguilla | aal |
Anguillaris | aalvormig |
Anguillicaudatus | met de staart van een aal |
Anisitsi | naar Dr. J.D. Anisits |
Anjunganensis | afkomstig uit Anjongan, Borneo, Indonesië |
Annectens | verbindend, tussen andere soorten |
Annulatus | geringd |
Anomala | uit het Grieks : anomalos = buitengewoon, abnormaal, ongelijk, onregelmatig |
Anomalochromis | buitengewone Chromis |
Anostomus | met bovenstandige bek |
Ansorgei | genoemd naar de Engelse verzamelaar Dr. W.J. Ansorge |
Apeltes | zonder schubben |
Aphanes | verborgen |
Aphaniops | gelijkend op Aphanius |
Aphanius | van aphano, verborgen, onzichtbaar levend |
Aphyocharax | kleine Charax |
Aphyocypris | kleine karper |
Aphyoplatys | lijkt zowel op Aphyosemion als Epiplatys |
Aphyosemion | klein visje met wimpel |
Apistogramma | met onbetrouwbare zijlijn, apistos = Grieks voor onbetrouwbaar, gramma = lijn, streep |
Aplocheilichthys | vis met enkelvoudige lippen |
Aplocheilus | met enkelvoudige lip |
Apodes | zonder poten (vinnen) |
Apogon | zonder baard (draden) |
Appendix | aanhangsel |
Approuaguensis | afkomstig uit de rivier de Approuague |
Apteronotus | uit het Grieks : apteros = zonder vleugels |
Aquatica | in het water levend |
Araguaiae | afkomstig uit de Rio Araguaia |
Araguaiaensis | afkomstig uit de Rio Araguaia |
Arapaima | inlandse benaming |
Archocentrus | uit het Grieks : archos = anus, kentron = steek. verwijzend naar de stekels aan de anale vin |
Arcuatus | gebogen, naar de streep over het lichaam |
Arcus | uit het Latijn : boog |
Arfakensis | naar het Arfakgebergte, Irian Jaya |
Argenteus | zilverkleurig |
Argentoventer | met zilveren buik |
Argus | genoemd naar een figuur uit de mythologie. Zijn lichaam was bedekt met 100 ogen. |
Argyrontaenia | met zilveren strepen |
Argyrostictus | met zilveren vlekken |
Aripirangensis | afkomstig van het eiland Areia Piranha (Amazone) |
Arius | van het Griekse arios = oorlogszuchtig |
Armatus | gewapend, bepantserd |
Arnoldi | genoemd naar de Duitse ichthyoloog Johann Paul Arnold |
Arnoldichthys | vis van Arnold (zie hierboven) |
Arulius | betekenis onzeker |
Asfraci | genoemd naar de Association France Cichlid |
Asiatica | afkomstig uit Azië |
Aspidoras | met schild en speer |
Assamensis | afkomstig uit Assam (India) |
Asterifrons | met een ster op het voorhoofd |
Astronotus | met een sterachtige tekening (vanuit het Grieks , astros = ster, notos = achterste gedeelte) |
Astyanax | uit de mythologie (zoon van Hector en Andromache) |
Atherina | uit het Latijn : spiering |
Atracaudatus | met zwarte staartvin |
Atratulus | zwartachtig |
Atripinnis | met zwarte vinnen |
Atrizona | met zwarte gordel |
Atropersonatus | met zwart masker |
Atropurpureus | zwart en purper gekleurd |
Attenuatus | uit het Latijn : je dun maken, uitstrekken |
Aulonocara | uit het Grieks : aulos = fluit, caras = gezicht. |
Aurantimaculata | met gouden vlekken |
Auratus | goudkleurig |
Aureocephalus | uit het Latijn : aureus = goud, en het Grieks : kephalos = hoofd |
Aureoguttatus | goud gespikkeld |
Aureum | gouden |
Auritus | uit het Latijn : met oren |
Aurofrenatus | met gouden teugels |
Auropurpureus | purper en goud gekleurd |
Aurora | naar de Romeinse godin van de dageraad |
Australe | zuidelijk |
Australis | zuidelijk |
Austromenidia | vis uit het zuiden |
Axelrodi | genoemd naar Dr Herbert Richard Axelrod, ichthyoloog |
Axelrodia | genoemd naar Dr Herbert Richard Axelrod, ichthyoloog |
Aymonieri | naar eigennaam |
Azurea | hemelsblauw, azuurblauw |
Etymologie beginnend met de letter B:
Babaulti | naar de Franse ontdekkingsreiziger M. Guy Babault |
Baenschi | naar de Duitse ichthyoloog Hans A. Baensch |
Baderi | naar Herbert Bader |
Badis | naar inheemse naam |
Bagarius | naar de Bengaalse naam voor de vis Vaghari |
Bagrichthys | van Bagrus (katvis) en ihthys = vis |
Bagroides | gelijkend op een Bagrus (katvis) |
Bainsii | naar de Zuid-Afrikaanse geoloog A.G. Bain |
Balunga | naar de Balungrivier op Borneo |
Balantiocheilus | uit het Grieks : balantio = zak, cheilus = lip. Naar de vorm van de onderlip |
Ballochi | naar de Australische bioloog Dr. David Balloch |
Balteatus | uit het Latijn , balteus is riem, ceintuur |
Bamilekorum | naar de Bamileke, een stam in Cameroen |
Banforense | uit Banfora, Burkina Faso |
Barbatus | met een baard |
Barbus | met baarddraden |
Barilioides | gelijkend op Barilius |
Barilius | naar inheemse aanduiding |
Barlowi | naar de Amerikaanse ichthyoloog George Barlow |
Barmoiensis | uit Barmoi (Guinee) |
Barreimia | uit Barreimei, Oman |
Bartoni | naar de ichthyoloog Barton A. Bean |
Batanga | naar een inheemse naam uit de Bantu-taal (Afrika) |
Batanta | afkomstig van het eiland Batanta, West Papua |
Batesi | naar de Engelse verzamelaar en missionaris G.L. Bates |
Bathyphilus | uit het Grieks : Bathos = uit de diepte |
Beani | naar de Amerikaanse ichtyoloog Tarleton Hoffmann Bean |
Beaufortia | naar de Nederlandse ichthyoloog Dr. L.F. de.Beaufort |
|Bedotia | naar de Zwitser Maurice Bedot |
Belizanus | uit Belize |
Bellica | strijdbaar, oorlogszuchtig |
Bellotti | naar de Italiaanse zoöloog Bellot |
Belonesox | gelijkend op de hoornsnoek Belone |
Belontia | naar een inheemse aanduiding |
Bemini | afkomstig uit Lake Bemin , Kameroun |
Bengalensis | afkomstig uit Bengalen |
Benthochromis | uit het Grieks : benthos = diepte van de zee , chromis = vis |
Betta | naar een inheemse aanduiding |
Biafranus | uit Biafra (tegenwoordig Burkina Faso) |
Bichir | met twee handen |
Bicirrhis | tweedradig (heeft betrekking op de baarddraden) |
Bicirrhosum | tweedradig (heeft betrekking op de baarddraden) |
Bicolor | met twee kleuren |
Bifasciatus | met twee strepen |
Bifrenatus | met twee teugels |
Bilineata | met twee lijnen |
Bimaculata | met twee vlekken |
Binotatus | met twee vlekken |
Biocellatum | met twee op ogen lijkende vlekken |
Biotodoma | uit het Grieks : biotos = leven, bestaan en domos = huis |
Biotoecus | uit het Grieks : biotos = leven, bestaan en oikos = habitat |
Bitaeniatus | met twee strepen |
Bivittatum | met twee banden |
Bleekeri | naar de Nederlands ichthyoloog Pieter Bleeker |
Bleheri | naar de ichtyloog Heiko Bleher |
Blochi | naar de Duitse ichthyoloog Markus E. Bloch |
Boadzulu | naar het eiland Boadzulu, Malawimeer |
Boaja | uit het Maleis : kaaiman |
Bochtleri | naar de Duitse aquariaan Franz Bochtler |
Bocourti | naar de Franse ichthyoloog Marie-Firmin Bocourt |
Boehlkei | naar Dr. James E. Boehlke |
Boehmi | naar de Oostenrijkse aquariaan Otto Böhm |
Boesemani | naar Dr. Marinus Boeseman, curator aan het Natuurhistorisch museum te Leiden |
Boggiania | naar de verzamelaar Guido Boggiani |
Boitonei | naar de Braziliaanse zoöloog Dr. José Boitone |
Bokermanni | naar de Braziliaans herpetoloog Werner Carlos A. Bokermann |
Bolivianus | uit Bolivia |
Borapetensis | uit Borapet, een plaats in Thailand |
Boraras | benaming voor vis in Borneo |
Borealis | uit het noorden |
Borellii | naar Dr. A.Borelli |
Borleyi | naar de ichthyoloog HJH Borley |
Botia | een inheemse benaming voor soldaat |
Boulengeri | naar de Belgische ichthyoloog George Albert Boulenger |
Bracheti | naar de Duitse verzamelaar Heinz Brachet |
Brachydanio | korte Danio |
Brachygobius | korte grondel |
Brachyrhaphis | korte naald |
Brachysoma | kort lichaam |
Brasiliense | afkomstig uit Brazilië |
Brauschi | naar de Belgische verzamelaar Georges Brausch |
Breidohri | naar de verzamelaar Hans-Günther Breidohr |
Brevicauda | met korte staart |
Breviobesus | kort, gezet en dapper |
Brevirostris | van brevis (kort) en rostrus (snuit) |
Brevis | kort |
Brichardi | naar de Franse ichthyoloog Pierre Brichard |
Brieni | naar de Belgische professor Paul Brien van de vrije universiteit van Brussel |
Britskii | naar Heraldo A. Britski |
Brochis | slinger (met betrekking tot de baarddraden) |
Brokopondo | uit het Brokopondomeer, Suriname |
Broussonnettii | naar de Franse ichthyoloog Pierre Marie Auguste Brousonnet |
Brownorum | naar het echtpaar Allan en Barbara Brown |
Brueningi | naar de Duitse aquariaan Christian Brünning |
Brycon | uit het Grieks : brykon = bijter, tandenknarser |
Bryconella | kleine Brycon |
Bualanum | uit Buala (Cameroen) |
Buccochromis | uit het Latijn : bucca = bek, en het Grieks : chromis = baars |
Buchholzi | naar de Duitse natuuronderzoeker professor Dr. Reinhold Buchholz |
Buescheri | naar de Duitse verzamelaar Heinz H. Büscher |
Bujurquina | Peruaanse naam voor deze vis : “Bujurqui” |
Bulleri | naar de verzamelaar Dr. A.C. Buller |
Bulolo | afkomstig uit de Bulolo-rivier, Papua Nieuw Guinea |
Bunocephalus | met een bultige kop |
Burdigala | Latijnse naam voor Bordeaux, naar de rode wijn uit die streek |
Burgessi | naar de ichthyoloog Warren E. Burgess |
Burmanicus | afkomstig uit Birma |
Burtoni | naar de ontdekkingsreiziger Sir Richard F. Burton |
Buytaerti | naar de Belgische ichthyoloog John Buytaert |
Bussingi | naar William A. Bussing van de universiteit van Costa Rica |
Etymologie beginnend met de letter C:
Cabindae | uit Cabinda (Gabon) |
Cabomba | naar een Indiaanse aanduiding |
Cacatuoides | kakatoeachtig, naar de op een kuif gelijkende stekels in de rugvin |
Caeruleus | uit het Latijn blauw (de eerste verzamelde exemplaren waren blauwachtig) |
Calabaricum | van de West-Afrikaanse Calabarkust |
Calabaricus | kwastvinaal |
Caldesia | naar de Italiaanse botanicus Caldesi |
Callichthys | eeltvis |
Callipterus | met fraaie vinnen |
Callistus | met fraai zeil (vin) |
Calliurum | met mooie staart |
Callochromis | mooie vis |
Callolepis | met mooie schubben |
Callopanchax | mooie Panchax |
Calobrense | afkomstig uit de Rio Calobre, Panama |
Calva | met kale schedel |
Cameronensis | afkomstig uit Kameroen |
Cametana | uit Cameta, Brazilië |
Camopiensis | uit de Camopi-rivier, Frans Guyana |
Camptacanthus | met gekromde rug |
Canadensis | Canadees |
Canarensis | uit Zuid Canara, India |
Candens | uit het Latijn : briljant, glanzend |
Candidi | schitterend wit |
Canius | uit het Latijn : hond |
Capensis | afkomstig van de Kaap (Zuid-Afrika) |
Carapo | uit het Latijn : carptor, hij die zijn voedsel snijdt met een mes |
Carassius | afgeleid van een oud-Griekse visnaam |
Carbo | uit het Latijn : steenkool, gebrand hout |
Cardinalis | rood als de hoed van een kardinaal |
Carlae | naar Carla Lindenaar-Sparrius |
Carlhubbsia | naar de Amerikaanse ichthyoloog Carl Leavitt Hubbs |
Carnegiella | ter ere van miss M. Carnegie |
Caroliniana | afkomstig uit Carolina |
Carpintis | uit de Laguna del Carpinte, Mexico |
Carpio | de vrucht, de oogst |
Casuarius | vergelijkbaar met een Casuaris |
Castaneus | kastanjekleurig |
Catamarcensis | uit de Argentijnse provincie Catamarca |
Caudalis | met betrekking tot de opvallend gevormde staartvin |
Caudimaculata | aan de staart gevlekt |
Caudifasciata | aan de staart gestreept |
Caudimaculatus | aan de staart gevlekt |
Caudopunctatus | met punten in de staart |
Caudovittatus | met een band op de staart |
Cauveti | naar de Franse aquariaan Christian Cauvet |
Celebensis | afkomstig van Celebes (het huidige Sulawesi) |
Celiae | naar Celia Epie, dochter van John Epie (Cameroen) |
Cenia | naar de inheemse naam sinia |
Centrarchus | met betrekking tot de stekelige aarsvin |
Cephalotaenia | uit het Grieks : kephale = hoofd, en taini = band, met banden over het hoofd |
Ceratophyllum | geweiblad |
Ceratopteris | hoornvaren |
Ceylonensis | afkomstig van Ceylon (nu Sri Lanka) |
Chaetobranchus | uit het Grieks : chaetos = draad, haar, branchia = kieuw |
Chaetodon | uit het Grieks : chaetos = draad, haar, odous = tand |
Chaka | naar de inlandse naam, vermoedelijk naar het geluid dat hij maakt |
Chactodon | met spitse tanden |
Chalceus | koperkleurig |
Chalcinus | de koperkleurige |
Chalcopyrus | chalcos = koper, pyros = vuur |
Chalinochromis | uit het Grieks : chalina = bit, toom, chromis = vis |
Champsochromis | uit het Grieks : champso = krokodil, chromis = vis, naar de roofzuchtige aard van de vis |
Chanda | uit het Grieks : chandon = met geopende bek |
Channa | uit het Grieks : channe = ansjovis |
Channoides | lijkend op de Channa |
Chapalichthys | afkomstig uit de Chapal Lagoon (Mexico) en ichthys = vis |
Chaperi | naar de Franse verzamelaar M.E. Chaper |
Chara | waarschijnlijk naar het Griekse charax (= paal) |
Characidium | afgeleid van de geslachtsnaam Charax |
Characodon | Charax met tand |
Charax | de puntige paal met betrekking tot de tanden |
Chaytori | naar de Afrikaanse ichthyoloog Prof. Dr. Daniel Chaytor |
Cheirodon | hand(vormige) tand |
Chela | naar inheemse naam |
Cheradophilus | van het Griekse keratos = bodem, en phylos = vriend, liefhebber |
Chevalieri | naar de ichthyoloog Auguste Chevalier |
Cheveyi | naar Dr. Pierre Chevey |
Chilatherina | uit het Grieks : cheilos = lip, en het Latijn : Atherina = spiering |
Chilodus | met tanden op de lip |
Chiloglanis | uit het Grieks : cheilos = lip en glanis = katvis |
Chilotilapia | uit het Grieks : cheilos = lip en de inlandse benaming Tilapia |
Chinensis | Chinees |
Chini | naar Dr. Phui Kong Chin |
Chipokae | naar het eiland Chipoka, Malawimeer |
Chisumulae | naar het eiland Chizumulu in het Malawimeer |
Chitala | naar inheemse naam |
Chlamydogobius | uit het Grieks : chlamys = mantel, gobius = grondel |
Chloropharynx | van chloros (groen) en pharynx (keel) |
Choirorhynchus | met een varkenssnuit of slurf |
Chola | naar inheemse aanduiding |
Choprae | naar de Indische zoöloog dr. B.N. Chopra |
Christyi | naar Dr. Cuthbert Christy, directeur van het Congomuseum |
Chromidotilapia | schitterende/kleurige baarsachtige vis |
Chromis | uit het Grieks : vis |
Chrosomus | met een gekleurd lichaam |
Chrysogaster | met gouden buik |
Chrysotaenia | met gouden band |
Chrysotus | verguld |
Chuna | naar de inheemse naam uit India |
Chungruruensis | naar het Chungrurumeer in Tanzania |
Cichla | oude naam van een baarsachtige vis |
Cichlasoma | met een lichaam als van een Cichla (soma = lichaam in Grieks) |
Ciliata | van franje voorzien |
Cingulatus | met gordelachtige banden |
Cinnamomeus | kaneelkleurig |
Cirrhatus | met krullen |
Cirrhosus | van franje voorzien |
Citrineipinnis | met gele vinnen |
Citrinellus | citroengeel |
Cladophorus | drager van een kleed |
Clarias | van het Griekse chlaros = levendig |
Clarotes | uit het Grieks, Klaroten (slaven) , mensen met gebogen nekken |
Clauseni | naar de zoöloog Stenholt Clausen |
Cleithracara | uit het Grieks kleithron (slot, sleutel) en Acara |
Cnesterodon | met tanden als schaafmessen |
Cnidoglanis | uit het Grieks, knide = netel, glanis = katvis |
Cobitis | uit het Grieks , kobitis = sardine |
Coccina | van coccinos = wijnrood, scharlaken |
Coccinatus | gekleed in scharlaken |
Cochui | naar Fred Cochu, ichthyoloog van het Paramount aquarium |
Coeleste | uit het Latijn : bovennatuurlijk, hemels |
Coeruleopunctatus | met blauwe stippen, vlekken |
Coeruleum | blauw |
Cognatum | verwant |
Colisa | naar inheemse benaming |
Colomesus | uit het Grieks : kolos = gebrekkig, mesos = midden |
Coloratus | gekleurd |
Colossoma | uit het Grieks : kolos = kort, gebrekkig en soma = lichaam |
Commbrae | verminkte vorm van corumbae naar de plaats Corumba |
Commersoni | naar de Franse natuuronderzoeker Commerson |
Compressiseps | met in elkaar gedrukte kop |
Compressus | samengedrukt, gecomprimeerd |
Compsopogon | fijne baard |
Conchonius | naar inheemse aanduiding |
Concolor | eentonig gekleurd |
Condiscipulus | uit het Latijn : schoolvriend, vanwege de gelijkenis met een andere soort in dezelfde omgeving |
Congicum | uit Congo |
Congoensis | uit Congo |
Congonicum | uit Congo |
Conjunctus | uit het Latijn = zich verenigen, naar de horizontale strepen die samenkomen |
Copadichromis | uit het Grieks : kopas = gekerfd en chromis = vis |
Copeina/Copella | naar de Amerikaanse zoöloog Edward D Cope |
Coppenamensis | afkomstig uit de Coppenamerivier (Suriname) |
Coracoideus | zwart als een raaf |
Cordata | hartvormig |
Cordifolius | met hartvormig blad |
Corona | uit het Latijn : rand, grens |
Cortesi | naar Dr. Abdon Cortés Lombana |
Corydoras | uit het Grieks : cory = helm, en doras = huid, vel |
Corynopoma | met knotsvormig verlengd kieuwdeksel |
Coryphaenoides | uit het Grieks : koryphaina = dolfijnachtige vis |
Cosmops | uit het Grieks : met een versierd gezicht |
Costatus | met ribben |
Crabro | Latijn voor horzel, hoornaar |
Crassa | stevig, dik |
Crassiceps | met dikke kop |
Crassilabris | met dikke bovenlip |
Crassipes | met dikke voet |
Crassipinnis | uit het Latijn crassus (dik, vet) en pinnis (vin) |
Craterocephalus | uit het Grieks : cratero = kom, en kephale = hoofd |
Creagrutus | vleesafscheurder |
Creatochanes | met betrekking tot de grote bek |
Crenicara | uit het Latijn, crena = kerf en Acara |
Crenicichla | uit het Latijn, crena = kerf (ivm de kieuwdeksels) en Cichla |
Crenuchus | met kerf in de nek |
Crispus | gekroesd |
Cristata | kuif |
Crossocheilus | uit het Grieks : krossoi = kwast, cheilus = lip |
Cruzi | naar de verzamelaar José Cruz Rodriguez |
Cryptocoryne | met verborgen knots (betrekking op de bloeiwijze) |
Cryptoheros | crypto = verborgen, heros = strijder |
Cryptopterus | met verborgen vin |
Ctenobrycon | Brycon met kamschubben |
Ctenochromis | Chromis met kamschubben |
Ctenolucius | uit het Grieks : ktenos = kam, en het Latijn : lucius = licht |
Ctenopharynx | uit het Grieks : ktenos = kam, pharynx = keelholte |
Ctenopoma | met een kam aan de (kieuw)deksel |
Ctenops | met betrekking tot de fijne tandjes ven het onderoogbeen |
Cubanichthys | vis uit Cuba |
Cubensis | afkomstig van Cuba |
Cultratus | mesvormig |
Cumingi | naar de vanger Cuming |
Cunningtoni | naar de verzamelaar W.A. Cunnington |
Cupido | naar de Romeinse god van de liefde |
Cupreus | uit het Latijn : cuprum = koper |
Curviceps | met gebogen kop |
Cyanellus | blauw |
Cyaneorhabdos | met een blauwe streep |
Cyanodorsalis | met een blauwe rug |
Cyanoguttatum | blauw gestippeld |
Cyanostictum | met blauwe vlekken |
Cyathopharynx | uit het Grieks : kyathos = kopje, kom, pharyngx = keelholte |
Cyclocheilichthys | uit het Grieks : kyklos = rond, cheilos = lip, ichthys = vis |
Cylindraceus | cylindrisch |
Cylindricus | cylindervormig |
Cynolebias | uit het Grieks, kynos = hond, lebias = kleine vis |
Cynotilapia | uit het Grieks, kynos = hond en het inlandse woord Tilapia |
Cyperus | naar het eiland Cyprus |
Cyphotilapia | uit het Latijn : Cephalicus = hoofd, en Tilapia, het Afrikaanse woord voor vis |
Cyprinodon | tandkarper |
Cyprichromis | uit het Grieks : Cyprinus = karper, en Chromis = vis |
Cyprinus | uit het Grieks : karper |
Cyrtocara | uit het Grieks : kyrtos = gebogen, cara = kop |
Etymologie beginnend met de letter D:
Dadyburjori | naar Sam Dadyburjor |
Daemon | uit het Grieks : wat terugkeert na de dood |
Dageti | naar de Franse ichthyoloog Jaques Daget |
Danio | van Dhani, een naam uit een Indisch dialect |
Dargei | naar de entomoloog Philippe Darge |
Davidsandsi | naar de ichthyoloog dr. David Sands |
Dayi | naar Francis Day |
Debauwi | naar de Belgische officier/verzamelaar Guillaume de Bauw |
Decemmaculatus | met tien vlekken |
Decorsei | naar de ichthyoloog Dr. E.Decorse |
Decorus | uit het Latijn : versierd, elegant |
Delhezi | naar de ichthyoloog M Delhez |
Delineatus | zonder (zij)lijn |
Delphax | uit het Grieks : als een jong varken (naar zijn voedingsgewoonte) |
Deltaensis | afkomstig uit de Nigerdelta |
Demasoni | naar de importeur Laif DeMason |
Demersum | ondergedoken |
Dendrobates | uit het Grieks : hij die in bomen loopt (dendros = boom) |
Densa | dicht |
Densus | dicht |
Dentatus | getand |
Deppii | naar de verzamelaar Ferdinand Deppe |
Dermogenys | met vliezige, huidachtige kieuwen |
Desfontanesi | levend in woestijnbronnen |
Desmotes | uit het Grieks = gevangene |
Devario | met verblekende kleur |
Devosi | naar de Belgische ichthyoloog Luc de Vos |
Diadema | kroon, koninklijk ornament |
Diagramma | uit het Grieks : figuur door lijnen uitgewerkt |
Diandra | met twee meeldraden |
Dianema | uit het Grieks, dia = twee, nema = gloeidraad (verwijzend naar de langste baarddraden) |
Diaphanus | doorzichtig |
Diapteron | verwijzend naar het mozaïkpatroon op het lichaam |
Dickfeldi | naar de verzamelaar A. Dickfeld |
Dicrossus | uit het Grieks : di = twee, krossoi = kwast |
Digrammus | met twee strepen, lijnen |
Dimidiata | gehalveerd, heeft betrekking op de slanke lichaamsbouw |
Dimidiochromis | uit het Grieks, di = twee, Latijn midio = helft (in twee helften), en het Grieks : chromis = vis |
Dinotopterus | uit het Grieks di = twee, noton =terug, pteron = vin |
Diplotaenia | met twee strepen |
Diquis | uit Diquis, Costa Rica |
Discus | werpschijf |
Dispar | met een verschillend uiterlijk (van geslachten) |
Dispersus | uit het Latijn : verspreiden, uiteenjagen |
Distichodus | met twee rijen tanden |
Dolichopterus | met lange vleugel |
Dolloi | naar de Belgische zoöloog Dollo |
Dolomieui | naar de Franse geoloog Dieudonné de Dolomieu |
Dominicensis | afkomstig van het eiland Dominica |
Doriae | naar de Italiaanse zoöloog G. Doria |
Dorityi | naar de verzamelaar/missionaris Dan Dority |
Dormitator | slaper |
Dorni | naar de aquariaan Richard Dorn |
Dorsalis | betrekking hebbend op de opvallende kleur van de rugvin |
Dorsimaculatus | met gevlekte rugvin |
Dorsiocellata | met oog(vlek) in de rugvin |
Dorsocellata | met oog(vlek) in de rugvin |
Dortmanna | naar de Nederlandse botanicus Dortmann |
Doryichthys | uit het Grieks : dory = lans, ichthys = vis |
Dovii | naar de verzamelaar John M. Dow |
Duboisi | naar de Belgische aquariaan Dubois |
Duboulayi | naar de verzamelaar Duboulayi |
Dumerili | naar de Franse ichthyoloog Auguste Dumeril |
Dunckeri | naar de Duitse zoöloog Duncker |
Duplicareus | uit het Latijn : duplicare = dupliceren, kopieëren |
Duriventris | met harde buik |
Dysichthys | uit het Grieks : dys = gedeeltelijk, ichthys = vis |
Etymologie beginnend met de letter E:
Eachamensis | afkomstig uit het Eacham-meer, Australië |
Ectodus | uit het Grieks : ek = van, uit, odous = tanden |
Ecuadoriensis | afkomstig uit Ecuador |
Edeanum | uit Edea (Cameroen) |
Edithae | naar Edith Korthaus |
Eduardi | afkomstig uit Lake Edward, Uganda |
Eggersi | naar de Duitse verzamelaar G. Eggers |
Ehrhardtii | naar Ehrhardt |
Eigenmanni | naar de Amerikaanse ichthyoloog Carl H Eigenmann |
Eimekei | naar de Duitse importeur Wilhelm Eimeke |
Einthoveni | naar de Nederlandse arts Einthoven |
Eiseni | naar de Zweedse bioloog Gustav August Eisen |
Elachys | uit het Grieks = klein |
Elassoma | klein lichaam |
Elberti | naar de verzamelaar Dr. S. Elbert |
Electra | naar de dochter van Agamemnon and Clytemnestra, uit het Grieks : helder, schijnend |
Electricus | electrisch |
Electroforus | electriciteitsdrager |
Elegans | smaakvol, fijn, elegant |
Ellioti | naar de Amerikaanse zoöloog Daniel Giraud Elliot |
Ellipsifer | uit het Grieks : langwerpig rond |
Ellisae | naar Mrs Marion Durbin Ellis |
Elodea | tot het moeras behorend |
Elongatus | verlengd, uitgerekt |
Enantiopus | uit het Grieks : enantios = tegenover, opus = voet (vin) |
Enisae | naar Mevrouw Enis Widjanarti |
Enneacanthus | met negen stekels (ennea = Grieks voor 9) |
Eos | Griekse godin van de dageraad |
Epae | genoemd naar de Expedição Permanente da Amazônia (EPA) |
Epalzeorhynchus | met een stevige slurf |
Ephippium | zadel |
Epiplatys | vis met brede rug |
Episcopi | bisschop |
Equadoriensis | afkomstig uit Equador |
Eques | naar het Latijnse woord voor paard |
Eremius | uit het Grieks : woestijn |
Eretmodus | uit het Grieks : eretmos = met riemen, odous = tanden |
Erpetoichthys | uit het Grieks : erpeton = kruipend ding, en ichthys = vis |
Erythrinus | kleine roodachtige vis |
Etrythrogaster | met roodachtige buik |
Erythromicron | rood en klein |
Erythrophtalmus | roodogig |
Erythropterus | met rood(achtige) rug |
Erythrostigma | met rode vlek |
Erythrozonus | rood gestreept |
Erythrurus | met rode staart |
Escherichi | naar de verzamelaar Escherich |
Esekanus | uit Eseka, Cameroun |
Esomus | met een lang lichaam |
Espei | naar de Duitse importeur Heinrich Espe |
Esperanzae | naar Esparanza Rocha |
Estherae | naar Esther Grant, vrouw van Stuart Grant |
Etheostoma | uit het Grieks : etheo = filter, stoma = mond |
Etia | naar Ethelwyn Trewavas (E.T.) |
Etroplus | met een bewapende buik |
Etzeli | naar de Duitse bioloog Dr. Vollrad Etzel |
Eugeneiatus | uit het Grieks : eugenes = goed geschapen, naar de extreem lange baarddraden |
Eutropius | de goed gevoede |
Evelynae | naar Mrs. Evelyne Axelrod |
Everetti | naar de wetenschappelijk verzamelaar Everett |
Evergladei | naar de Everglades in Florida |
Exiguum | klein |
Exodon | met naar buiten gerichte tanden |
Exophthalmus | uitpuilende ogen |
Exquisita | uitgelezen, fijn |
Etymologie beginnend met de letter F:
Facetum | bekoorlijk, mooi |
Fahaka | naar een Egyptische naam |
Fainzilberi | naar de exporteur M. Fainzilber |
Falcatus | sikkelvormig |
Fallax | bedrieglijk, gelijkend op |
Falx | uit het Latijn : sikkel, naar de vorm van de staart |
Famula | uit het Latijn : dienaar |
Farlowella | naar W.G.Farlow van de Universiteit van Harvard |
Fasciata/us | met strepen of banden |
Fasciolatum | met smalle banden |
Fenestralis | vensterachtig |
Fenestratum | vensterachtig getekend |
Fernandezyepezi | naar de Venezolaanse ichthyoloog Agustin Fernandez-Yepez |
Ferranti | naar Viktor Ferrant |
Festae | naar de Italiaanse onderzoeker Enrico Festa |
Festivum | fraai |
Filamentosum | met draadvormige aanhangsels |
Filiculoides | varenachtig |
Filiformis | draadvormig |
Filigera | draden dragend mbt verlengde aarsvinstralen |
Flammeus | vlammend |
Flammicomantis | met gloeidraden, verwijzend naar de uiteinden van de anale vin |
Flava | geel, blond |
Flavescens | geelachtig |
Flavipinnis | met gele vinnen |
Flavitaeniatus | met gele banden |
Flexilis | buigzaam |
Floribundus | rijk bloeiend |
Floridae | uit Florida |
Fluitans | vlottend |
Fluviatilis | tot de rivier behorend |
Foerschi | naar de Duitser Dr. Walter Foersch |
Foetida | stinkend |
Fontinalis | in bronnen levend |
Formosa | fraai, welgevormd, mooi |
Forsteri | naar William Forster |
Fossilis | uitgegraven, oud |
Fossorochromis | uit het Latijn : fossor = graver, chromis = vis |
Fowleri | naar de Amerikaanse ichthyoloog Henry W Fowler |
Fragilis | breekbaar |
Frankei | naar Hans Joachim Franke |
Franzwerneri | naar de aquariaan Franz Werner |
Fredcochui | naar de ichthyoloog Fred Cochu |
Fredrodi | naar de verzamelaars Fred Wright & Rod Roberts |
Freibergi | naar de Amerikaanse cichlidenimporteur Jacob Freiberg |
Frenatus | met teugels |
Friedrichsthalii | naar de Oostenrijkse verzamelaar Baron von Friedrichsthal |
Frontosa | met breed voorhoofd |
Fryeri | naar de Engelse ecoloog Geoffrey Fryer |
Fuelleborni | naar de Duitse legerarts Fuelleborn |
Fulgens | briljant, schitterend |
Fulvescens | roodachtig geel |
Fundulopanchax | uit het Latijn fundulus : tot de grond behorend en Panchax |
Fundulus | tot de grond behorend |
Furcatus | gevorkt |
Furcidens | met gevorkte tanden |
Furcifer | uit het Latijn : vork |
Furzeri | naar Richard E. Furzer |
Fusca | naar de donkere kleur van de vinnen van geprepareerde vissen |
Fuscoguttatus | van fuscus (donker) en guttatus (gevlekt) |
Fuscotaeniatus | met donkere strepen |
Fwae | uit de Fwa-rivier, Zaïre |
Etymologie beginnend met de letter G:
Gabunense | afkomstig uit Gabon (vroeger Duits Gabun) |
Gagata | naar de inheemse naam keyakatta |
Galanos | uit het Grieks : blauw |
Galilaea | afkomstig uit Galilaea |
Gambiensis | naar de Gambiarivier in Afrika |
Gambusia | iets onbeduidends |
Gardneri | naar kapitein R.D.Gardner |
Garra | uit het Burmees : grote neus |
Gasteropelecus | buik-bijl |
Gasterosteus | Uit het Grieks : gaster = buik, ostheos = been |
Gastromyzon | uit het Grieks : gaster = buik, myzo = zuigen |
Geayi | naar de Franse verzamelaar Geay |
Gelius | naar een inheemse naam |
Geophagus | aardeter |
Georgiae | naar Georgiette Géry |
Gephyra | uit het Grieks = brug |
Gephyrochromis | uit het Grieks : gephyra = brug, chromis = vis |
Gerciliae | naar de Braziliaanse ichthyologe Maria Gercília Mota Soares |
Gertrudae | naar de vrouw van de wetenschapper Dr. Hugo Merton |
Geryi | naar de Franse ichthyoloog Dr.Jacques Géry |
Gibba | bult |
Gibbiceps | van gibbus (Latijn voor bult) en ceps (Grieks voor kop) |
Gibbosus | bultig |
Gigantea | reusachtig |
Gigas | reusachtig |
Girardinichthys | naar de zoöloog Charles Frédéric Girard, en ichthys = vis |
Girardinus | naar de Noord-Amerikaanse zoöloog Charles Frédéric Girard |
Glaber | uit het Latijn : glabellus = kaal, zonder haar |
Glandulocauda | met een klier aan de staart |
Glossolepis | uit het Grieks : glossa = tong, lepis = schaal |
Glyptoperichthys | uit het Grieks glypto (gesneden) en ichthys (vis) |
Gnatocharax | uit het Grieks : ganotos = kaak, en charax |
Gnatochromis | uit het Grieks : gnathos = kaak, chromis = vis |
Gnathonemus | met kindraden (gnathos = kaak, kin (Grieks), nema = draad) |
Gobio | grondel |
Gobioides | lijkt op een Gobio (grondel) |
Gobiopterus | uit het Latijn : Gobius = grondel, en het Grieks pteron : vleugel, vin |
Godmanni | naar de Britse ornitholoog Frederick DuCane Godman |
Goldiei | afkomstig uit de Goldierivier, Nieuw Guinea |
Goliath | naar de Filistijnse reus |
Goodei | naar de Amerikaanse ichthyoloog Goode |
Goramy | naar een inheemse naam |
Gossei | naar Dr.Jean-Pierre Gosse |
Gracilis | sierlijk, slank |
Grahami | naar de verzamelaar Dr. W. M. Graham |
Graminae | grasachtig |
Grammodes | met verbonden lijnen |
Grandiflorus | grootbloemig |
Gratioloides | bekoorlijk van uiterlijk |
Guatemalensis | afkomstig uit Guatemala |
Guentheri | naar de Duitse ichthyoloog Albert Günther |
Guianacara | Acara uit Guyana |
Guianensis | afkomstig uit Guyana |
Guignardi | naar Alain Guignard |
Guinasana | uit het Guinameer in Zuid-West Afrika |
Gulare | uit het Latijn : gula = gestreept |
Guttata | druppelachtig gestippeld |
Guttulata | met kleine drupples |
Guyanae | afkomstig uit Guyana |
Gymnallabes | met naakte wangvlek (gymnos = Grieks voor naakt) |
Gymnarchus | met naakte anus (aarsvin ontbreekt) |
Gymnochanda | met naakte bek |
Gymnocorymbus | met naakte kruin |
Gymnogenys | met naakte kieuwdeksels |
Gymnogeophagus | Geophagus met naakte wang |
Gymnotidae | met naakte rug |
Gymnotus | met naakte rug |
Gyrinocheilus | uit het Grieks : gyrinos = kikkervisje, cheilos = lip |
Gyrodactilus | met gekromde haken |
Etymologie beginnend met de letter H:
Haasi | naar de Duitser Karl-Heinz Haas |
Habrosus | uit het Grieks habros lief, sierlijk |
Haeckeli | naar de Duitse natuuronderzoeker Ernst Haeckel |
Haitiensis | afkomstig van Haïti |
Hajomaylandi | naar de Duitse ichthyoloog Hans Joachim Mayland |
Halleri | naar de Duitse verzamelaar Ernst Haller |
Hampala | lokale benaming voor de vis |
Hancockii | naar de Engelse onderzoeker Hancock |
Hanneloreae | naar Hannelore Pürzl,vrouw van Eduard Pürzl |
Hansbaenschi | naar de Duitse ichthyoloog Hans A. Baensch |
Haplochromis | eenvoudige chromis (cichlide) |
Haplotaxodon | uit het Grieks : haplos = eenvoudig, taxis = aard, gezindheid, odous = tand |
Haraldi | naar de Braziliaanse antropoloog Harald Schulz |
Haraldshultzi | naar de Braziliaanse antropoloog Harald Schulz |
Hartwegi | naar de Amerikaan Norman E. Hartweg |
Hasemania | naar de Noord Amerikaanse verzamelaar Hasemann |
Hassar | naar de inlandse naam |
Hasselti | naar de Nederlandse bioloog Johan Coenraad van Hasselt |
Hastatus | met betrekking tot een lansvormige vlek op de flanken |
Heckelii | naar de Oostenrijkse ichthyoloog Johan Jacob Heckel |
Hecqui | naar de Belgische bioloog professor Jean Henri Hecq |
Heinemanni | naar de Duitse aquariaan Hendrik Heinemann |
Helianthus | uit het Grieks, helios = zon, anthos = bloem |
Helleri | naar de Oostenrijker Karl Bartholomäus Heller |
Helodes | uit het Grieks : helos = moeras |
Helostoma | heeft betrekking op de dikke, opvallende lippen |
Hemibagrus | uit het Grieks, hemi = half, bagrus = katvis |
Hemibrycon | halve brycon |
Hemichromis | halve chromide |
Hemigrammopetersius | uit het Grieks : Hemigrammus = met halve zijlijn, en Petersius, naar de Duitse ichthyoloog Dr. Friedrich Wilhelm Peters |
Hemigrammus | met halve zijlijn |
Hemiodopsis | halftand |
Hemirhamphodon | uit het Grieks : hemi = half, rhamphos = bek, odous = tand |
Hengeli | naar de Amsterdamse visimporteur van Hengel |
Hephaestus | naar de zoon van Zeus en Hera, Hephaestus = vulkaan |
Herbertaxelrodi | naar Herbert Axelrod |
Herichthys | vis die verband houdt met het cichlidengeslacht Heros |
Heros | uit het Grieks hero = strijder |
Herzogi | naar de Duitse aquariaan Werner Herzog |
Heterandria | met afwijkende mannetjes |
Heteromorpha | met afwijkende lichaamsbouw |
Heterophallus | met een afwijkend gonopodium |
Heteropictus | afwijkend geschilderd, getekend |
Heteropneustes | anders ademend |
Heterorhabdus | van verschillende vorm |
Heterospila | met afwijkende vlekken |
Heudelotti | naar de Franse botanicus Heudelott |
Hildegardae | naar Hildegard Berkenkamp, vrouw van de ichthyoloog Heinz O. Berkenkamp |
Hipposideros | naar de hoefijzervormige symbolen op de keel |
Hispanica | Spaans |
Hispida | ruig, ruw |
Hofmanni | naar de Oostenrijkse aquariaan Otto Hofmann |
Hollandichthys | vis van de Amerikaanse zoöloog Holland |
Holotaenia | met doorlopende band |
Homalonotus | met vlakke rug |
Hongsloi | naar T. Hongslo |
Honkongensis | afkomstig uit Hong-Kong |
Hogaboomorum | naar George en Peter Hogaboom |
Holbrooki | naar de Amerikaanse ichthyoloog David Holbrook |
Hoplarchus | uit het Grieks : hoplon = wapen, archos = aars |
Hoplerythrinus | uit het Grieks : hoplon = wapen, erythros = rood |
Hoplia | de bewapende |
Hoplosternum | met gewapende borst |
Horabagrus | naar de Indische ichthyoloog SL Hora en Bagrus = katvis |
Horei | naar de missionaris/verzamelaar Mr. E. Coode-Hore |
Huberi | naar de Franse ichthyoloog Jean Henri Huber |
Humilis | uit het Latijn : nederig |
Hutereaui | naar de verzamelaar M.Hutereau |
Hyanuary | naar het Hyanuarymeer in Brazilië |
Hydrocynus | uit het Grieks : hydr = water, kyon = hond |
Hydrolycus | uit het Grieks : hydr = water, lykos = wolf |
Hygrophila | vochtminnend |
Hymenophysa | met huidblaasjes |
Hypancistrus | uit het Grieks : hypo = onderaan, en agkistron = haak |
Hyphessobrycon | kleine brycon |
Hypogymnogobius | uit het Grieks : hypo = onderaan, gymnos = naakt, gobius = grondel |
Hypophthalmus | uit het Grieks : hypo = onderaan, ophthalmos = oog |
Hypostomus | hypo = onderaan,stomus = mond (mond onderaan) |
Hyppolytae | naar Hyppolyte, de koningin van de Amazones |
Hypselecara | uit het Grieks : hypselos = hoog, en acara |
Hypseleotris | uit het Grieks : hypselos = hoog, en eleotris, de naam van een vis uit de Nijl |
Hypselonotus | uit het Grieks : hypselos = hoog, en nota = rug |
Hypselopterus | uit het Grieks : hypselos = hoog, en pterygion = vin |
Hypsophrys | uit het Grieks : hypselos = hoog, ophrys = wenkbrauw |
Etymologie beginnend met de letter I:
Iberus | van het Iberisch schiereiland |
Ichthys | uit het Grieks = vis |
Ichthyomyzon | zuigende vis |
Ictalurus | uit het Grieks, ichthys = vis, en ailouros = kat (katvis) |
Igneus | uit het Latijn : vurig |
Iguanodectes | die bijt als een hagedis |
Ilyodon | uit het Grieks : ilyos = hol, grot, en odous = tand |
Imbellis | niet oorlogszuchtig |
Imitator | een ander nadoen |
Incisus | Latijn voor : te snijden |
Incolicana | samentrekking van het Latijnse incola (inwoner) en Icana (een Braziliaanse rivier) |
Inermis | ongewapend, weerloos |
Indica | Indisch |
Inequalis | ongelijk |
Innesi | naar de Amerikaanse ichthyoloog William Thornton Innes |
Insignis | getekend, opmerkelijk |
Insulaepinorum | afkomstig van Isla de Pinos |
Intermedia | gemiddeld, in het midden |
Intermittens | tussen twee soorten |
Interruptus | onderbroken |
Iodotropheus | van het Grieks : iodes = de kleur roest of jodium en Tropheus |
Iporangensis | uit Iporanga, Brazilië |
Irianjaya | afkomstig uit Irian Jaya |
Iriatherina | afkomstig uit Irian Jaya |
Iridiscens | als van een regenboog, iriserend, schitterend |
Irregularis | onregelmatig |
Isidori | naar de Franse onderzoeker Isidore Geoffrey Saint-Hilaire |
Isthmensis | afkomstig van Isthmus (Costa Rica) |
Istlanum | uit de Rio Ixtla, Mexico |
Itanyi | uit de Itany-rivier |
Itapicuruensis | uit de Rio Itapicuru, Brazilië |
Etymologie beginnend met de letter J:
Jacksoni | naar P.B.N. Jackson |
Jacobfreibergi | naar de Amerikaanse cichlidenimporteur Jacob Freiberg |
Jacobsoni | naar de verzamelaar Jacobson |
Jaculatrix | schutter, slingeraar |
Jaguarensis | uit Jaguara, Brazilië |
Janpapi | naar de Nederlands verzamelaar Jan Pap |
Januarius | uit Rio de Janeiro |
Japanensis | afkomstif van het eiland Japen (Yapen), West Papua |
Javanicus | van Java afkomstig |
Jenynsia | naar Leonard Jenyns-Blomefield |
Joanjohnsonae | naar Joan Johnson, vrouw van Don Johnson, Today’s Aquarist |
Joergenscheeli | naar de ichthyoloog Jörgen Jacob Scheel |
Johnstoni | naar de verzamelaar Sir H.H.Johnston |
Johorensis | afkomstig uit Johor (streek in Maleisië) |
Joka | serpent, slang |
Jordanella | naar de Amerikaanse zoöloog David Starr Jordan |
Jordani | naar de Amerikaanse zoöloog C. Basil Jordan |
Josianae | naar Josiane Vandersmissen, vrouw van JeanPol Vandersmissen van de Belgische Killivereniging |
Jubbi | naar de Zuid Afrikaanse ichthyoloog dr. R.A. Jubb |
Julidochromis | een verwijzing naar de zeewatervissen Julidini en chromis =kleurrijk (chromides = oude benaming voor cichliden) |
Juruensis | afkomstig uit de Rio Jurua (Peru, Brazilië) |
Jurupari | duivelshengel (Indiaanse naam) |
Etymologie beginnend met de letter K:
Kafuensis | afkomstig uit de rivier de Kafu (Zambia) |
Kallopterus | met mooie vinnen |
Kamaka | afkomstig uit het Kamakawaiar-meer, Irian Jaya |
Kamiranzovu | uit Kamiranzovu Bay, Lake Kivu,Rwanda |
Kandeense | naar het eiland Kande, Malawimeer |
Kanumae | naar een inheemse naam |
Kassiapleuensis | uit Kassiapleu, Ivoorkust |
Katangae | uit Katanga (provincie van Congo) |
Kekemense | uit Kekem (Cameroun) |
Kentalleni | naar de verzamelaar/fotograaf Kent Allen |
Khartoumensis | van Khartoum in Sudan |
Kingii | naar de verzamelaar HH King |
Kingsleyae | naar de ichthyologe Mary Henrietta Kingsley |
Kirkii | naar de Schotse ontdekkingsreiziger Sir John Kirk |
Kiyawensis | uit de rivier de Kiyawe (Nigeria) |
Klausewitzia | naar de ichthyoloog Wolfgang Klausewitz |
Koningsi | naar de ichthyoloog Ad Konings |
Korthausae | naar de verzamelaarster Edith Korthaus |
Krobia | naam uit Surimame voor diverse vissen |
Kryptopterus | uit het Grieks, kryptos = verborgen, en pterygion = vin |
Kuhli | naar de Duitse zoöloog Heinrich Kuhl |
Kungweensis | afkomstig uit Kungwe Bay, Tanganyikameer |
Etymologie beginnend met de letter L:
Labarrei | naar de verzamelaar Clement Labarre |
Labeo | met grote lippen |
Labeotropheus | Tropheus met grote lippen |
Labiatus | met lip |
Labidochromis | uit het Grieks : labis = tang, chromis = vis, naar de tanden |
Labiosa | diklippig |
Labridens | uit het Latijn : labrun = bovenlip, dens = tand |
Lacortei | naar de Amerikaanse kweker Rosario Lacorte |
Lacustris | in meren levend |
Ladigesi(a) | naar de Duitse ichthyoloog Werner Ladiges |
Laeta | helder van kleur |
Laevis | glad, licht, teer |
Laetacara | uit het Latijn : laetus = gelukkig, en Acara |
Lakamora | afkomstig uit het Lakamora-meer, Irian Jaya |
Lala | naar een inheemse, wat minachtende benaming |
Lalia | zie lala |
Lamberti | naar Jaques Lambert (België) & André Lambert (Frankrijk) |
Lamottei | naar de verzamelaar M. Lamotte |
Lampetra | rotslikker |
Lamprichthys | uit het Grieks : lampros = briljant, licht, en ichthys = vis |
Lampris | uit het Grieks : lampros = briljant, licht |
Lamprologus | uit het Latijn : lampas = toorts, helderheid en het Grieks: lagas = haas. Naar de heldere kleuren en snelheid. |
Lanceolatum | lansvormig, lancetvormig |
Lancifolia | met lancetvormig blad |
Lapidifer | tussen de stenen |
Lateralis | uit het Latijn : zijde, naar de streep op de zij |
Lateristriata | met gestreepte zijde |
Lateristriga | met zijdestreep |
Latifolia | breedbladig |
Latifrons | met breed voorhoofd |
Latipes | breedvoetig (met betrekking tot de brede aarsvin) |
Latipinna | met brede vin |
Lebias | uit het Grieks : soort vis |
Lebiasina | levervis |
Lebistes | kleine Lebias |
Lebretonis | naar de Franse arts Lebreton |
Leeri | naar de Nederlandse arts J.M. van Leer |
Lefiniense | afkomstig uit de Lefinirivier (Congo) |
Leggetti | naar de Australische ichthyoloog Ray Leggett |
Leiocassis | met een gladde kop |
Leiurus | met een gladde staart |
Leleupi | naar de bioloog Narcisse LeLeup |
Leloupi | naar de Belgische zoöloog E. Leloup |
Lentiginosus | wrattig, met wratten |
Leopoldi | naar de Belgische koning Leopold III |
Leopardus | luipaardachtig (van kleur) |
Lepidarchus | uit het Grieks : lepi = schub + Archos = anus |
Lepidiadaptes | uit het Grieks : lepi = schub, daptes = eter |
Lepidiolamprologus | uit het Grieks : lepi = schub + Lamprologus (zie boven) |
Lepidota | met beschubde oren (kieuwdeksels) |
Lepidura | met beschubde staart |
Lepisosteus | beenschubbig |
Lepomis | met beschubde kieuwdeksels |
Leporellus | uit het Latijn : leporus = konijn |
Leptolebias | dunne Lebias (zie boven) |
Leptolucania | dunne Lucania |
Leporinus | hazebek |
Leptobarbus | dunne barbeel |
Leptodoras | met dunne huid |
Leptos | uit het Grieks, dun, smal |
Leptosoma | met een teer lichaam |
Leptostachyus | dunne aar |
Lepturus | met dunne staart |
Lermichthys | vis uit de Rio Lerma |
Lethrinops | uit het Grieks : lethros = lang, ops = gezicht, verschijning |
Leucaspius | wit glanzend |
Leuciscus | wit stralend |
Leucocephala | met wit hoofd(je) |
Leucomelas | wit met zwart |
Leucosticta | wit gevlekt |
Levis | de zich (uit het water) verheffende |
Liberiense | uit Liberia |
Liemi | naar de ichthyoloog Karel Frederik Liem |
Likomae | naar het eiland Likoma in het Malawimeer |
Lima | vijl |
Limi | uit de modder |
Limia | naar een Portugese stad, tegenwoordig Ponte de Lima |
Limnobium | in het moeras groeiend |
Limnocharis | moerasschoonheid |
Limnochromis | Chromis uit het moeras |
Limnophila | moerasminnend |
Limnotilapia | Tilapia uit het moeras |
Lineata | gestreept |
Linkei | naar de ichthyoloog Horst Linke |
Liosomadoras | uit het Grieks : leios = glad, somas = lichaam, doras = een vissoort, een verwijzing naar het gebrek aan pantserplaten. |
Lithochromis | Uit het Grieks Lithos = steen, en Chromis = vis |
Littorale | oeverbewoner |
Livida | van lividus, jaloezie, naar de groen oplichtende ogen |
Livingstoni | naar de ontdekkingsreiziger David Livingstone |
Loati | naar de verzamelaar L Loat |
Lobochilotes | uit het Latijn : lobus = gelobt, en uit het Grieks : cheilos = lip |
Loennbergii | naar de Zweedse ichthyoloog Einar Lönnberg |
Lohachata | naar een inheemse naam |
Loiselli | naar de Amerikaanse aquariaan Paul V. Loiselle |
Lombardoi | naar de importeur John Lombardo |
Longianalis | met lange aarsvin |
Longibarbus | met lange baarddraden |
Longicauda | met lange staartvin |
Longidorsalis | met lange rugvin |
Longifolia | langbladig |
Longiloba | met lange slippen (aan de bladeren) |
Longimanus | met lange handen (vinnen) |
Longipinnis | met lange vinnen |
Longirostra | met lange snavel |
Longistylus | met lange stijl (stamper) |
Longiventralis | met iets langs aan de buik (een verwijzing naar de lange buikvin) |
Lönnbergi | naar de Zweedse ichthyoloog Lönnberg |
Loretoensis | naar de plaats Loreto aan de Amazone |
Loricaria | pantserdragend |
Loricatus | gepantserd |
Louessense | uit de rivier de Louessé (Congo) |
Lourensi | naar de Nederlandse bioloog Jan Lourens |
Loxozonus | uit het Grieks : loxos = schuin, zona = gordel. Naar de donkere zone over het lichaam |
Lucania | naar de Italiaanse provincie Lucania |
Lucens | lichtend, glanzend |
Lucidus | licht |
Luciocephalus | snoekkop |
Luekei | naar de Duitse kweker Karl Heinz Lüke |
Lugens | naar de sombere kleur, lugens = rouw |
Luluae | uit de Lulua-rivier, Zaïre |
Licioperca | snoekbaars |
Luciosoma | met snoekachtig lichaam |
Lujae | naar de verzamelaar E.Luja |
Luna | uit het Latijn : maan |
Lutea | goudgeel |
Lyonsi | naar de bioloog John Lyons |
Lyrata | liervormig |
Etymologie beginnend met de letter M:
Maccullochi | naar de Australische ichthyoloog Allan R. McCulloch |
Machadoi | naar de Venozolaanse zoöloog Antonio Machado |
Macracantha | met grote stekel |
Macrocephalus | met grote kop |
Macrochirus | grote hand |
Macrodon | met grote tanden |
Macrognathus | met grote kaken |
Macrolepidotus | met grote schubben |
Macrolepis | met grote schubben |
Macrophthalmus | met grote ogen |
Macropoda | met grote voeten (wortels) |
Macropodus | met grote voet (heeft betrekking op de vinnen) |
Macropomum | macro = groot, pomum = fruit (heeft betrekking op voedsel) |
Macrops | grote verschijning |
Macropterus | met grote vleugels (vinnen) |
Macrostigma | met grote vlek(ken) |
Macrostoma | met grote mond |
Macrurus | met grote staart(vin) |
Maculata | gevlekt |
Maculatus | gevlekt |
Maculicauda | met vlekken in de staart |
Maculifer | met vlekken |
Maculipinnis | met vlekken in de vinnen |
Maculosus | zwak gevlekt |
Maeseni | naar de verzamelaar Arne Maesen |
Magdalenae | uit de Rio Magdalena |
Magdalenensis | naar de Rio Magdalena |
Majusculus | uit het Latijn : een beetje groter |
Malabaricus | naar de Malabarkust in India |
Malaianus | Maleis |
Malaissei | naar professor F. Malaisse |
Malapterurus | met een weke (vet)vin boven de staart |
Malayensis | afkomstig van Malakka |
Managuensis | afkomstig uit het Managuameer, Nicaragua |
Maratecoara | indiaanse naam voor deze vis |
Marcusenius | naar de Russische onderzoeker Markusen |
Margaritatus | uit het Grieks margarites = versierd met parels |
Magaritiferum | drager van parels |
Marginatus | gerand |
Marilynae | naar Marilyn Sohner Weitzman, de vrouw van de ichthyoloog S.H. Weitzman |
Marlieri | naar de Belgische ichtyoloog G. Marlier |
Marmorata | gemarmerd |
Maronii | naar de Maronirivier in Frans Guyana |
Marthae | naar Martha Ruth Myers, echtgenote van Dr.G.S. Myers |
Martini | naar de verzamelaar Martin Mortenthaler |
Marunguensis | naar het Marungugebergte aan de Kongolese zijde van het Tanganyikameer |
Mastacembelus | afweersnavel |
Mauesanus | afkomstig uit de Rio Maués, Brazilië |
Maxillaris | met hoge kaak |
Maxillosus | uit het Latijn : maxilla = kaakbeen, kaak |
Mayeri | naar de Duitse verzamelaar Fritz Mayer |
Maylandi | naar de Duitse aquariaan Hans Mayland |
Mazarunii | uit de Mazaruni-rivier, Guyana |
Mbenjii | naar het eiland Mbenji, Malawimeer |
Mbu | naar een inheemse naam |
Meeki | naar de Amerikaanse ichthyoloog Seth Eugene Meek |
Meesi | naar dr. G. Mees van het Leids Natuurhistorisch museum |
Megalamphodus | heeft betrekking op de bijzonder ontwikkelde tanden |
Megalechis | uit het Grieks : mega = groot, lekis = plaat (borstplaat) |
Megalopterus | grootvinnig |
Megalotus | met grote oren |
Meinkeni | naar de Duitse ichthyoloog Hermann Meinken |
Melanistius | uit het Grieks : melan = zwart, histion = zeil, naar de zwarte rugvin |
Melanochromis | zwarte chromis |
Melanogaster | met zwarte buik |
Melanogenys | met zwarte kin |
Melanopleura | met zwarte zijden |
Melanopterus | met zwarte vinnen |
Melanospilus | met zwarte vlekjes |
Melanostigma | zwart gevlekt |
Melanotaenia | met zwarte band(en) |
Melanotheron | uit het Grieks : melan = zwart, ther = dier, odous = tand |
Melanotus | met zwart oor |
Melanura | met zwarte staart |
Melastigmus | met zwarte vlek |
Melas | uit het Latijn : zwart |
Melini | naar de verzamelaar Dr. Douglas Melin |
Mellis | uit het Latijn : honing (naar de kleur) |
Menezesi | naar de verzamelaar R.S. de Menezes |
Mento | kin |
Merodontotus | uit het Grieks : meros = deel, been en odous = tand |
Mesogramma | met een half gestreept patroon aan de kanten |
Mesonauta | uit het Grieks : mesos = in het midden, nautes = zeeman |
Metae | naar de Rio Meta, Columbia |
Metallicus | metallisch |
Metynnus | met een ploegschaar, heeft betrekking op de voorste, vaak getande stekel van de rugvin |
Mexicanus | uit Mexico |
Michaeli | naar de verzamelaar Michael Goulding |
Micracanthus | uit het Grieks : mikros = klein, akantha = doorn |
Micralestes | kleine Alestes |
Microcephalus | met kleine kop |
Microctenopoma | kleine Ctenopoma |
Microdon | met kleine tanden |
Microgaleus | uit het Grieks : mikros = klein, galaeus = helm |
Microglanis | kleine Glanis |
Microlepidogaster | met kleine schubben aan de buik |
Microlepidotus | met kleine schubben |
Microlepis | kleinschubbig |
Micronema | met kleine draden (baarddraden) |
Microphis | kleine slang |
Microphthalmus | met een klein hoofd |
Micropoecilia | kleine Poecilia |
Microps | met klein oog |
Micropterus | met kleine of korte vin |
Microrasbora | kleine Rasbora |
Microstomus | met een kleine bek |
Mikrogeophagus | uit het Grieks : mikros = klein, geo = aarde, phagien = om te eten, kleine aarde-eter |
Milomo | naar de inheemse benaming M`lomo = lip |
Miltotaenia | met rode banden |
Mimagoniatus | uit het Grieks : mimos = uiterlijk, lijkend op, gonio = hoek |
Mimbon | naar de inheemse naam M’bon |
Minckleyi | naar de Amerikaanse ichthyoloog Wayne Minckley |
Minimus | uit het Latijn : de kleinste |
Miniopinna | van minius (rood) en pinna (vinnen) |
Minor | kleiner |
Mirabilis | miraculeus, prachtig |
Misgurnus | uit het Frans Misgurne |
Misoolensis | afkomstig van het Misool-eiland, West Papua |
Miurus | met kleine staart |
Moae | uit de Rio Moa, Brazilië |
Modesta | bescheiden |
Moenkhausia | Naar de zoöloog Willian Moenkhaus |
Moensis | uit de rivier de Mo, Cameroun |
Moeruensis | uit het Moerumeer |
Mogurnda | Aboriginal naam voor deze vis |
Monikae | naar Monika, de vrouw van verzamelaar Vollrad Etzel |
Monnieri | naar de Franse botanicus le Monnier |
Monocirrhus | met aanhangsel |
Monoculus | met een oog |
Monodactylus | uit het Grieks : mono = een, daktylos = vinger |
Monroviae | van de stad Monrovia, Liberia |
Montezumae | naar de Incavorst Montezuma |
Monticola | bergbewoner |
Moorii | naar de verzamelaar J.E.S. Moore |
Morrowi | naar de verzamelaar William Morrow |
Motaguensis | afkomstig uit de Rio Motagua, Guatemala |
Mortenthaleri | naar de Oostenrijkse verzamelaar Martin Mortenthaler |
Mrac | naar het Musée Royal de l’Afrique Centrale in Tervuren, België |
Mubiensis | afkomstig uit de Mubi-rivier, Papua Nieuw Guinea |
Mugil | de zuiger |
Multicolor | veelkleurig |
Multifasciatus | met veel strepen |
Multilineatus | met veel strepen |
Multimaculatus | met veel vlekken |
Multipunctatus | met veel vlekken |
Multiradiatus | met veel stralen |
Multispine | veelstekelig |
Multispinosa | met veel stekels |
Multisquamatus | met veel schubben |
Muricatus | met weke stekels |
Mustax | uit het Grieks : bovenlip, snor |
Mutucae | uit de Rio Mutuca |
Myersi | naar de Amerikaanse ichthyoloog George Sprague Myers |
Myleus | uit het Grieks : mylo = molen |
Mylochromis | uit het Grieks : mylo = molen, chromis = vis |
Mylosoma | met een molensteenachtig lichaam |
Myrnae | naar de directrice van het zoölogisch museum van de universiteit van Costa Rica, Myrna Lopez Sanchez |
Mystus | vermoedelijk van het Latijnse mystax = snor |
Myxocyprinus | uit het Grieks : myxo = slijm, en het Latijn cyprinus = karper |
Etymologie beginnend met de letter N:
Naevochromis | uit het Latijn : naevus = met een vlek op het lichaam, en het Grieks : Chromis = vis |
Najas | nimph |
Nana | klein |
Nandus | naar een inheemse naam |
Nannacara | kleine Acara |
Nannaethiops | kleine Afrikaan (uit Ethiopië) |
Nannobrycon | kleine Brycon |
Nannochromis | kleine Chromide |
Nannostomus | dwergbek |
Nanochromis | kleine Chromis |
Nanoluteus | uit het Grieks : nano = klein, luteus = goudgeel |
Nanum | klein |
Nanus | klein |
Narayani | naar een Indische God |
Narcissus | naar de zoon van de Griekse riviergod Kephissus, Narkissos |
Nassa | uit het Latijn : fuik, visnet |
Nasuta | van naso = neus |
Natalensis | uit Natal |
Natans | drijvend |
Nattereri | naar de Oostenrijkse vanger Johann Natterer |
Ndianus | uit de rivier de Ndian, Nigeria |
Nebulifer | wolkendrager |
Nebulosus | met nevelvlekken, bewolkt |
Neetroplus | uit het Grieks : neos = nieuw, en Etroplus |
Nematobrycon | (vin)draden dragende Brycon |
Nematopus | naar de draadvormige uiteinden van de buikvinnen |
Neoheterandria | uit het Grieks, neos = nieuw, en Heterandria |
Neolamprologus | neos = nieuw, en Lamprologus |
Neolebias | nieuwe Lebias |
Neumanni | naar Dr. Werner Neumann |
Nevadensis | afkomstig uit Nevada (USA) |
Nezahualcoyotl | naar de Azteekse vorst Nezahualcoyotl, heer van Texcoco |
Nicaraguensis | uit Nicaragua |
Nicholsi | naar de Amerikaanse ichthyoloog John Treadwell Nichols |
Nickeriensis | uit de Nickerie-rivier, Suriname |
Niger | zwart |
Nigerianus | uit Nigeria |
Nigrans | zwart |
Nigri | naar de Afrikaanse rivier Niger |
Nigricans | zwart |
Nigricauda | met zwarte staart |
Nigripinnis | met zwarte vin(nen) |
Nigrita | zwartachtig |
Nigriventris | met zwarte buik |
Nigrodorsalis | met zwarte rugvin |
Nigrofasciata | zwart gestreept |
Nigrolineata | met zwarte band |
Nigromaculatus | met zwarte vlekken |
Nigromarginata | zwart gerand |
Nigroviridis | zwart en groen |
Nijsseni | naar de Nederlands ichthyoloog dr Hans Nijssen |
Nilotica | uit de Nijl |
Nimbaensis | afkomstig van Mount Nimba, Guinee |
Nimbochromis | uit het Grieks : nimbus = stormachtig, regenachtig, en Chromis |
Nitidus | schitterend |
Njalaensis | uit Njala, Sierra Leone |
Njassae | afkomstig uit het Njassameer, een andere benaming voor het Malawimeer |
Nkambae | afkomstig uit Nkamba baai |
Nobilis | algemeen bekend, edel, voornaam |
Noboli | naar de Franse verzamelaar Nobol |
Noemacheilus | draadlippig |
Nomorhamphus | uit het Grieks : nema = vezel, draad, rhamphos = bek |
Normani | naar de Engelse ichthyoloog John Roxbrough Norman |
Notatus | gestippeld |
Nothobranchius | met onechte kieuwen |
Notophthalmus | uit het Grieks : notos = merkteken, en ophthalmus = oog |
Notopterus | met een veer (vin) op de rug |
Notospilus | met een vlek in de rug(vin) |
Nototaenia | met gestreepte rug |
Notropis | met gekielde rug |
Noturus | uit het Grieks, notos = terug, en oura = staart (naar de samenvloeiende vet- en staartvin) |
Nourissati | naar de Franse ichthyoloog Jean-Claude Nourissat |
Nubila | bewolkt, zwart, donker |
Nudiceps | met naakte, onbeschubde kop |
Nyassae | naar de oude naam van het Malawimeer, Lake Nyassa |
Nyererei | naar Mwalimu Julius Nyerere, president van Tanzania |
Etymologie beginnend met de letter O:
Obesus | dik, lomp |
Obliqua | schuin, scheef |
Obliquidens | obliqua = schuin, dens = tand |
Obscurum | donker, onduidelijk |
Occidentalis | westelijk |
Ocellaris | met oogvlekken |
Ocellatus | met oogjes |
Ocellicauda | met een oog op de staart |
Ocellifer | oog-dragend |
Ochrogenys | uit het Grieks : ochro = geel, bleek, en genys = kin, kaak |
Octofacsiatum | met acht banden |
Octozona | met acht banden |
Oculatus | uit het Latijn, letterlijk : vangend het oog, opvallend |
Odontocharacidium | uit het Grieks : odous = tand, en Characidium |
Oelemariensis | afkomstig uit de Oelemari rivier, Suriname |
Oeseri | naar de verzamelaar Dr. Richard Öser |
Ogoense | naar de rivier de Ogooué |
Okefenokee | streek in Georgia, USA |
Oktediensis | afkomstig uit de Ok Tedi rivier, Papua Nieuw Guinea |
Olbrechtsi | naar de verzamelaar Prof. F.M.Olbrechts |
Oligacanthus | met weinig stekels |
Oligolepis | met weinig schubben |
Olmecae | naar de Azteekse benaming voor bewoners van Zuid Mexico : Olmeca : mensen van de rubberlanden |
Ommata | voorzien van een oogvlek |
Ompok | naar een inheemse naam |
Oncinus | afkomstig uit het Latijn : Luncea = jaguar |
Opercularis | met betrekking tot de met een vlek getooide kieuwdeksels |
Ophthalmotilapia | uit het Grieks : ophthalmos = oog, en Tilapia |
Orbicularis | cirkelrond |
Oreichthys | uit het Latijn : aurum = goud, en het Grieks : ichthys = vis |
Oreochromis | uit het Latijn : aurum = goud, en het Grieks : chromis = vis |
Orientalis | oostelijk |
Orinocensis | uit de Rio Orinoco, Venezulea |
Ornata | versierd, getooid |
Ornaticauda | met versierde staart |
Ornatipinnis | met versierde vinnen |
Orthochromis | uit het Grieks : orthos = recht, en Chromis |
Orthonotus | met rechte rug |
Orthostoma | met grote bek |
Ortmanni | naar de ichthyoloog Ortmann |
Oryzias | rijst, bij de sawah horend |
Osphromenoides | gelijkend op het geslacht Osphromenus |
Osphromenus | de ruikende, vanwege de onjuiste verklaring van het labyrint als reukorgaan |
Osteochilus | uit het Grieks : ostheos = been, en cheilos = lip |
Osteoglossum | uit het Grieks : ostheos = been, en glossa = tong |
Otocinclus | oorgaas, in verband met aanwezigheid van een soort trommelvlies |
Otopharynx | uit het Grieks : ous = horen, en pharynx = keelholte |
Otostigma | met een vlek bij het oor |
Ottogartneri | naar de Oostenrijkse verzamelaar Otto Gartner |
Ovata | eirond |
Owroewefi | uit het inheems, letterlijk “oud wijf” , naar de manier van bewegen |
Oxygaster | met spitse buik |
Oxyrhynchus | van het Griekse oxys (scherp) en rhynchos (snuit) |
Etymologie beginnend met de letter P:
Pachypanchax | dikke, robuuste Panchax (zie hier onder) |
Paleatus | gestippeld |
Pallidus | bleek, licht gekleurd |
Pallidifrons | met een licht gekleurd voorhoofd |
Palmqvisti | naar G. Palmqvist, sponsor van de Kilimanjaro expeditie |
Paloemeuensis | afkomstig uit de Paloemeu-rivier Suriname |
Paludicola | uit het Latijn : moerasbewoner |
Palustris | tot het moeras behorend |
Panamensis | uit Panama |
Panchax | naar een inheemse naam |
Panda | naar de vlekken (zoals bij een pandabeer) |
Panduro | naar de ontdekkers van de vis Jésus Victoriano Panduro Pinedo en Noronha Jorge Luis Panduro Pinedo |
Pangasius | naar de Bengaalse naam voor de vis (Pungas) |
Paniculatus | pluimdragend |
Pantanalensis | afkomstig uit de Pantanal (streek in Brazilië) |
Pantodon | met zeer veel tanden |
Pantostictum | overal gevlekt |
Papilio | uit het Latijn : vlinder |
Pappaterra | uit het Latijn : pappa = vader, terra = aarde, land |
Papuae | afkomstig uit Papua Nieuw Guinea |
Paracheirodon | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en Cheirodon |
Parachromis | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en Chromis |
Paracyprichromis | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en Cyprichromis |
Paradoxus | zonderling, in tegenstelling tot de verwachting |
Parae | afkomstig uit Para |
Paraguayensis | afkomstig uit Paraguay |
Paralellus | uit het Grieks : parallelos = paralel |
Parambassis | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en ambassis |
Paraneetroplus | uit het Latijn : para = bijna, onecht en Neetroplus |
Parasphaerichthys | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en Sphaerichthys |
Paratilapia | uit het Latijn : para = bijna, onecht en Tilapia |
Pardalis | uit het Latijn : gevlekt als een luipaard |
Parilus | uit het Latijn : parilis = gelijkend op |
Parkinsoni | naar de Australische verzamelaar Brian Parkinson |
Parluciosoma | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en Luciosoma |
Parosphromenus | uit het Latijn : para = bijna, onecht, en Osphromenus |
Partipentazona | met vijf onvolledige banden |
Parva | klein |
Pascheni | naar de verzamelaar Paschen |
Pasionis | afkomstig uit de Rio de la Pasion (Guatemala) |
Paskai | naar de verzamelaar John Paska |
Patoti | uit het Maleis : patoto = slaan, overtreffen |
Patrizii | naar de Italiaanse verzamelaar Marco Patrizi |
Pauciperforata | met een paar gaten |
Pauciradiatus | met een paar stralen |
Pavo | uit het Latijn , pavo = pauw |
Payaminone | uit de Rio Payamino, Equador |
Pearsei | naar de Amerikaanse zoöloog Athur Sparry Pearse |
Peckoltia | naar Gustavo Peckolt |
Pectinifrons | met een kam op het voorhoofd |
Pectinorostris | kamsnavel |
Pectoralis | met grote borstvin |
Pellegrini | naar de Franse ichthyoloog Jaques Pellegrin |
Pellucida | doorzichtig, transparant |
Pelmatochromis | heeft betrekking tot de bouw van de kieuwdeksels |
Pelvicachromis | uit het Latijn pelva = buik, en chromis = kleurrijk |
Pentazona | met vijf banden |
Perca | baars |
Periophthalmus | rondkijker |
Persephone | naar de Griekse godin Persephone die gedwongen werd om gedeeltelijk in de onderwereld en in de bovenwereld te leven |
Perspicax | uit het Latijn : met scherpe blik |
Pertense | standvastig handhavend |
Peruanus | uit Peru |
Perugiae | naar de Italiaans ichthyoloog Albert Perugia |
Peruvianus | uit Peru |
Petenia | ui het meer van Petén, Guatemala |
Petersii | naar de Duitse ichthyoloog Dr. Friedrich Wilhelm Peters |
Petitella | uit het Frans : petit = klein |
Petricola | rotsbewoner |
Petrochromis | uit het Grieks : petra = rots, en Chromis |
Phago | vreter |
Phallichthyis | vis met phallus, mannelijk lid |
Phalloceros | heeft betrekking op gewei-achtig aanhangsel gonopodium |
Phalloptychus | met een gevouwen, aanliggend gonopodium |
Phasianus | uit het Latijn : fazant |
Phenacogaster | met een bedrieglijke (merkwaardig geschubde) buik |
Phenacogrammus | met bedrieglijke zijlijn |
Phenagoniates | uit het Grieks : phenax = bedrieglijk, gonio = hoek |
Phenochilus | uit het Grieks : pheno = purper, cheilos = lip |
Philander | uit het Grieks : philandros = met liefde voor het volk |
Philippinica | van de Philippijnen |
Phoeniceps | roze/rood (als van een flamingo) |
Phractocephalus | met beschermd hoofd |
Phractolaemidae | met beschermde keel (mbt bouw kieuwdeksels) |
Phractura | met gepantserde staart |
Phutunio | naar een inheemse naam |
Pi | naar de Griekse letter pi, naar het symbool op de keel |
Piaractus | met een door vinstralen gesteunde vetvin |
Piauiense | afkomstig uit Piaui, een streek in Noord-Oost Brazilië |
Piceatus | uit het Latijn : zo zwart als pek |
Picta | geschilderd, naar de vlek aan de basis van de staartvin |
Pierucciae | naar de Italiaanse biologe Paola Pierucci |
Pimaensis | afkomstig uit de Pima-rivier, Papua Nieuw Guinea |
Pimelodella | kleine Pimelodus |
Pimelodus | pimel = vet,dik, odus = tand |
Pimephales | dikke kop |
Pinguis | plomp, naar het grote lichaam |
Pinnatum | veervormig |
Piraya | naar een Indiaanse naam |
Pistia | drinkschaal |
Pittieri | naar de Amerikaanse bioloog H. Pittier |
Placidochromis | uit het Latijn : placidus = stil, zacht, chromis = vis |
Plataplochilus | uit het Latijn : plata = metaal, en Aplocheilus |
Platorynchus | brede snuit |
Platydoras | brede Doras-meerval |
Platypoecilus | brede Poecilia |
Platypus | uit het Grieks : platys = breed, pous = voet |
Platysternus | met brede borst |
Platystoma | met brede (platte) bek |
Playfairii | naar de Britse consul op Zanzibar Sir Robert Lambert Playfair |
Plecodus | met samengevouwen tanden |
Plecostomus | met de bek vastgesmeed |
Pleurophthalma | met ogen aan de zijde |
Pleurospilus | met vlekken op de zijde |
Pleutotaenia | met gestreepte zijden |
Plotosus | zwemmer |
Poecilia | uit het Grieks : poikilos = met veel kleuren |
Poecilocharax | uit het Grieks : poikilos = met veel kleuren en Charax |
Poeciliopsis | uit het Grieks : poikilos = met veel kleuren, opsis = verschijning |
Poliaki | naar de Franse aquariaan Daniel Poliak |
Polleni | van het Latijnse woord pollin = fijne bloem |
Polli | naar de Belgische professor Max Poll |
Polyancanthus | met veel stekels |
Polycentropsis | uit het Grieks : poly = veel, kentron = stekels, opsis = verschijning |
Polyodon | met veel tanden |
Polypterus | met veel vinnen |
Polystictus | met veel puntjes |
Polystigma | met veel vlekken |
Porocephala | met poriën, openingen aan de kop |
Portalegrensis | afkomstig van Porte Allegre, Brazilië |
Potamogeton | naburig in de rivier (potamo = rivier) |
Potamotrygon | van potamo (= rivier) en trygon (= stekelrog) |
Potaroensis | afkomstig uit de Potaro-rivier Guyana |
Powelli | naar de ontdekker van de soort C.B.Powell |
Praecox | uit het Latijn : praecoc = prematuur, vroeg rijp |
Priabella | verkleiningsvorm van Priabus (mannelijk lid) |
Priapella | naar de Griekse en Romeinse god van de voortplanting Priapus |
Prima | eerste |
Primigenium | primitef, de eerste |
Prionobrama | zaagbrasem |
Pristella | zaagvisje |
Pristolepis | met gezaagde schubben |
Procatopus | pro = voorzijde, cato = greep, pous = voet |
Profundulus | andere Fundulus |
Prolifica | zeer vruchtbaar |
Promelas | voorwaarts zwart |
Protomelas | uit het Grieks : protos = de eerste, melas = zwart |
Psettus | uit het Grieks : psetta = tandbaars |
Pseudepiplatys | onechte Epiplatys |
Pseudocrenilabrus | uit het Grieks : pseudo = onecht, en het Latijn : crenulatus = gesneden, labrum = lip |
Pseudodoras | uit het Grieks : pseudo = onecht, en doras = huid, vel |
Pseudoincisus | uit het Grieks : pseudo = onecht en Incisus |
Pseudomugil | uit het Grieks : pseudo = onecht, en mugil = grijze vis |
Pseudopimelodus | uit het Grieks : pseudo = onecht, en Pimelodus |
Pseudoplatystoma | uit het Grieks : pseudo = onecht, en Platystoma |
Pseudotropheus | onechte Tropheus |
Pseudoxyphophorus | onechte Xiphophorus |
Psittacus | papegaai |
Pterodiscus | gevleugelde Discus |
Pterolebias | gevleugelde Lebias |
Pterophyllum | vleugelblad |
Pteropus | vleugelvoet |
Ptychochromis | uit het Grieks : ptyx = vouw, plooi, en Chromis |
Pucallpaensis | afkomstig uit Pucallpa in Peru |
Puerzli | naar de verzamelaar Eduard Pürzl |
Puetzi | naar de verzamelaar Wilfried Pütz |
Pugnax | strijdbaar, dapper |
Pulcher | mooi |
Pulchra | prachtig |
Pulchripinnis | met mooie vinnen |
Pulcinella | een Napolitaans carnavalsmasker, verwijzend naar de uitstulping op de kop |
Pumilus | dwergachtig, klein |
Punctata | met punten, stippen |
Punctulata | met puntjes, stipjes |
Pusillus | nietig, onbeduidend |
Pygmaea | dwergachtig, nietig |
Pygocentrus | met stekel aan het achterlijf |
Pyrophore | vuurdrager, naar de tekening in de vin |
Pyropunctata | met vuurrode punten |
Pyrrhulina | de vuurkleurige |
Etymologie beginnend met de letter Q:
Quadrifolia | vierbladig |
Quintana | heeft betrekking op de bouw van het gonopodium |
Etymologie beginnend met de letter R:
Rabauti | naar de Amerikaanse verzamelaar Auguste Rabaut |
Rachovia | naar de Duitse ichthyoloog Arthur Rachow |
Raddai | naar Dr.A.C.Radda |
Radicans | wortelend |
Ramirezi | naar de Venozolaanse verzamelaar Manuel Vicente Ramirez |
Ramsdeni | naar de verzamelaar Charles T. Ramsden |
Ramuensis | afkomstig uit de Ramu-vallei, Papua Nieuw Guinea |
Ranonculoides | Ranonkelachtig |
Rasbora | naar een inheemse naam |
Rathbuni | naar de Amerikaanse bioloog Richard Rathbun |
Rectocaudatus | uit het Latijn : recto = echt, caudatus = staartvin |
Rectogoense | recto = echt, ogoense = de Ogooue Rivier, Gabon |
Regani | naar de Engelse ichthyoloog Charles Tate Regan |
Reganochromis | Chromis genoemd naar Charles Tate Regan |
Reitzigi | naar de Duitse importeur Reitzig |
Renata | naar het Latijnse ren (= nier) naar het symbool op de keel |
Repens | kruipend |
Rerio | naar een inheemse naam |
Resplendens | uit het Latijn : schitterend |
Reticulatis | met netachtige tekening |
Retroclus | van retro (aan de achterkant) en oculus (oog) met betrekking tot de plaats van het oog |
Retrospiralis | omgekeerd gewonden |
Rhadinocentrus | uit het Grieks : rhadinos = zacht, flexibel, kentron = angel, stekel |
Rhinichthys | vis met neus |
Rhinogobius | Gobius met neus |
Rhoadsia | naar de ontdekkingsreiziger Samuel N. Rhodes |
Rhodeüs | de roodachtige |
Rhodostomus | met rode bek |
Rhombeus | ruitvormig |
Rhytisma | uit het Grieks : onderbroken, naar de onderbroken band over de flank |
Riccia | naar de Italiaanse botanicus Ricci |
Riddleï | naar de verzamelaar Riddle |
Riggenbachi | naar de verzamelaar Riggenbach |
Rineloricaria | uit het Grieks : rhinos = neus, en uit het Latijn : loricare = kuras van leer |
Riomuniensis | uit Rio Muni, Equatoriaal Guinee (Afrika) |
Riparium | aan de oever levend |
Rivulus | beekje (bij een beekje behorend) |
Robertsi | naar de zoöloog Tyson R. Roberts, Harvard university |
Robertsoni | naar de eigenaar van een rubberplantage uit Cameroun, dr Robertson |
Robinae | naar Robin Schwartz, vrouw van de ichthyoloog Willy Schwartz |
Robusta | groot |
Rochai | naar Francisco Dias da Rocha |
Roëboides | lijkend op een gebochelde |
Roloffi | naar de Duitse aquariaan Erhard Roloff |
Rooseveltiella | naar de Amerikaanse president Theodore Roosevelt |
Rosaceus | rose |
Rosemariae | naar de verzamelaarster Dr Rosemary Helen Lowe-McConnell |
Roseni | naar de ichthyoloog Donn E. Rosen |
Roseus | rose |
Rostratus | gesnaveld, snavelvormig |
Rotundifolia | rondbladig |
Rubens | roodachtig |
Rubescens | roodachtig glanzend |
Rubrolabialis | met rode lip |
Rubrolabiatus | met rode lip |
Rubrolineata | met een rode streep |
Rubropinnis | met rode vinnen |
Rubroreticulatus | met rode gevlekt kleurenpatroon |
Rubrostigma | met rode vlek |
Ruhkopfi | naar de Duitse aquariaan Willi Ruhkopf |
Rupestris | op rotsen levend |
Rupununi | afkomstig uit de Rupununi-rivier (Gyuana) |
Rutilans | rood |
Etymologie beginnend met de letter S:
Sabaji | naar de ichthyoloog Dr. Mark Henry Sabaj |
Sabanus | afkomstig van Sabah (Borneo) |
Sachsii | naar de Duitse aquariaan WB Sachs |
Sagittae | uit het Latijn = pijl |
Sagittifolia | met pijlvormig blad |
Sajica | akroniem van Salvador Jimenez Canossa, directeur van de bibliotheek van Costa Rica |
Saladensis | afkomstig uit de Rio Salado |
Salicifolia | wilgbladig |
Salminus | zalm |
Salmoides | gelijkend op een zalm |
Salousi | naar de medewerker van Stuart Grant Salous Mwale |
Salvini | naar de verzamelaar O. Salvin |
Salvinia | naar de Italiaanse botanicus AM Salvini |
Samborskii | naar de Duitse verzamelaar Christoph Samborski |
Sanctifranciscense | uit de Rio São Francisco, Brazilië |
Sangmelinensis | uit Sangmelina, Cameroun |
Santensis | afkomsig uit Santos |
Sapayensis | afkomstig uit de Rio Sapayo, Equador |
Sarcocheilichthys | uit het Grieks : sarcx, arcos = vlees, cheilos = lip, ichthys = vis |
Sarotherodon | uit het Grieks : saros = zaagmeel, ther = dier, odous = tand |
Satanoperca | uit het Latijn : Satan = duivel, perca = baars |
Saulosi | naar de verzamelaar Saulos Mwale (werkte voor Stuart Grant) |
Saururus | hagedissenstaart |
Savoryi | naar M. Savory, gouverneur van het district Kigoma bij het Tanganyikameer |
Saxatilis | uit het Latijn : verblijven tussen de rotsen |
Scalare | trapachtig, heeft betr. op de vinstralen (Latijn : scalae = ladder) |
Scaphirhynchus | Uit het Grieks : spadesnuit |
Scatophagus | mesteter |
Schalleri | naar de importeur Dietrich Schaller |
Scheeli | naar Jorgen Jacob Scheel |
Schioetzi | naar de Deense verzamelaar Dr. Arne Schiötz |
Schistura | uit het Grieks : met gespleten (gevorkte) staartvin |
Schluppi | naar de missionaris Gerard Schlupp |
Schmardae | naar de Oostenrijkse bioloog Ludwig Karl Schmarda |
Schmitti | naar de Franse verzamelaar G.Schmitt |
Schomburgki | naar de ichthyoloog R.H. Schomburgk |
Schoutedeni | naar de ichthyoloog H. Schouteden |
Schreiberi | naar de Duitse verzamelaar Gerhard Schreiber |
Schultzei | naar Otto Schultze |
Schwartzi | naar de ichthyoloog Adolfo Schwartz |
Sciadicus | de donkere |
Sciaenochromis | uit het Grieks : skion = vis, en Chromis |
Scitulum | knap, aardig |
Scleropages | uit het Grieks : skleros = hard, pages = knoop |
Scomberoides | uit het Grieks : scombros = tonijn, makreel, en oides = gelijkend op |
Sebae | naar de Amsterdamse verzamelaar Albertus Seba |
Securis | bijl |
Seegersi | naar de Duitse aquariaan Lothar Seegers |
Selatanensis | afkomstig uit Selatan, Kalimantan |
Semaprochilodus | uit het Grieks : sema = vlag, pro = voor, cheilos = lip, odous = tanden |
Semicinctus | met halve banden, gordels |
Semifasciolatus | het halve banden |
Semitaeniatus | met halve banden |
Senegalensis | uit Senegal |
Septemfasciatus | met zeven strepen |
Septentrionalis | uit het Noorden, de soort die het meest noordelijk voor komt |
Serpae | afkomstig uit Serpa (plaats aan de Amazone) |
Serrasalmo | zaagzalm |
Sessiliflora | met zittende bloempjes |
Setacea | borstelig |
Setivimensis | naar de plaats Setiv, Noord Afrika |
Severum | streng, wreed |
Sexfasciatus | met zes strepen |
Sexlineata | met zes lijnen |
Sexradiatus | met zes stralen (in de vin) |
Sheljuzhkoii | naar de verzamelaar Leo Sheljuzhko |
Siamensis | afkomstig uit Siam |
Sieboldii | naar de Duitse zoöloog Carl Theodor Ernst von Siebold |
Signata | getekend, gekenmerkt |
Signifer | standaard drager |
Sima | uit het Latijn : simus = met een stompe neus |
Similis | hetzelfde, identiek |
Simochromis | uit het Latijn : simo = de neus stoten, en Chromis |
Simorum | naar Thomas G.K. en Farah Sim |
Simplex | effen |
Simulans | simulerend om te imiteren |
Sinensis | afkomstig uit China |
Singa | naar een inheemse naam |
Singaringan | naar een inheemse (Indonesische) naam |
Sipaliwini | uit de Sipaliwini-rivier, Suriname |
Sjoestedti | naar de Zweedse verzamelaar Yngve Sjöstedt |
Smaragdina | naar de smaragd groene schubben |
Socolofi | naar de Amerikaanse ichthyoloog Ross Socolof |
Sodalis | uit het Latijn : metgezel |
Sorubim | lokale Braziliaanse naam voor de vis |
Speciosus | uit het Latijn : er goed uitziend, mooi |
Spectabile | opmerkelijk, spectaculair |
Sphaerichthys | uit het Grieks : sphaera = bal, ichthys = vis (balvormige vis) |
Sphenops | met kegelvormig gezicht |
Spilargyreius | met onvolledige vlekken |
Spilopleura | met gevlekte zijden |
Spilopterus | uit het Grieks : spilo = vlek, pterus = vin |
Spilorhynchus | met gevlekte snuit |
Spilotogena | met gevlekte wangen (kieuwdeksels) |
Spilotum | gevlekt |
Spilurum | met staartvlek |
Spinosissimus | zeer stekelig |
Spiralis | gedraaid, spiraalvormig |
Splendens | prachtig, glanzend |
Splendidum | schitterend, mooi |
Splendopleure | naar de schitterende (weerschijnende) zijden van het lichaam |
Spilauchena | met een vlek in de nek |
Spilonotus | bekend als gevlekt |
Spilurus | met een vlek in de staart |
Spoorenbergi | naar de Nederlandse aquariaan Frans Spoorenberg |
Sprengeri/ae | naar mevrouw Kappy Sprenger |
Stagnalis | in stilstaand water levend |
Steatocranus | vetkop |
Steindachneri | naar de Oostenrijkse ichthyoloog Franz Steindachner |
Steinforti | naar de Nederlandse kweker Th. Steinfort |
Stellifer | sterren dragend |
Sterbai | naar Dr Günther Sterba |
Sternicla | heeft betrekking op de gewelfde borst |
Stictus | vlek |
Stigma | vlek |
Stigmatias | gebrandmerkt |
Stigmatochromis | Chromis met vlekken |
Stigmatogobius | grondel met vlekken |
Stiphodon | uit het Grieks : Stiphos = veel, massa, odon = tand |
Stoliczkanus | naar de Oostenrijkse paleontoloog Ferdinand Stoliczka |
Straeleni | naar de Belgische professor Victor van Straelen, directeur van het koninklijk museum voor natuurlijke historie in Tervuren |
Stramineus | uit het Latijn : gemaakt van stro |
Stratiotes | gelijkend op de krabbescheer |
Striatulus | met langwerpige strepen |
Striatus | gestreept |
Stricta | stijf, streng |
Strigabundus | mager gestreept |
Strigata | gestreept |
Strigigena | met strepen op de wang |
Strohi | naar Pater Heinz Stroh |
Stuartgranti | naar de verzamelaar Stuart M. Grant |
Stuarti | naar de Amerikaanse bioloog L.C. Stuart |
Sturisoma | met een lichaam van een steur |
Submersum | ondergedoken |
Subocellatus | met (oog)vlekken van achteren |
Sulcatus | gegroefd |
Sumatranus | afkomstig van Sumatra |
Suratensis | afkomstig uit Suratte, India |
Surinamensis | afkomstig uit Suriname |
Sweglesi | naar de Amerikaanse verzamelaar Kyle Swegles |
Swinhonis | naar de zoöloog Robert Swinhoe |
Sylvatica | uit het Latijn : uit het oerwoud |
Symoensi | naar de verzamelaar JJ Symoens |
Symphysodon | met de tanden op de symphyse (verbinding takken vd onderkaak) |
Synodontis | van syn (Grieks voor samen) en odont (= tant) met samengesmolten tanden |
Synspila | met samengesmolten vlekken |
Etymologie beginnend met de letter T:
Taenia | band, met banden |
Taeniacara | Acara met banden |
Taeniata | met banden |
Taeniolatus | met banden op de zij |
Taeniurus | met gestreepte staart |
Tambopatae | uit de Rio Tambopata, Peru |
Tanganicanus | uit Tanganyika |
Tahuantinsuyoa | naar Tahuantinsuyo, de Quechua-naam voor het Incarijk |
Taiwanensis | afkomstig uit Taiwan |
Tamasopoensis | uit de Rio Tamasopo, Mexico |
Tanichthys | vis van de Chinees Tan |
Tatia | naar de ichthyoloog Charles Tate Regan |
Teleogramma | met een volledige zijlijn |
Telmatherina | Atherina uit het moeras |
Telmatochromis | Chromis uit het moeras (uit het Grieks : telma atos = moeras) |
Temmincki | naar de Nederlandse arts Coenraad J. Temminck |
Temporalis | tijd, seizoen |
Tenellus | zeer teer |
Tengara | naar een inheemse naam |
Tenuis | slank, teer, dun |
Teres | met ronde steel |
Terio | naar een inheemse naam |
Ternetzi | naar de zoöloog dr. Carl Ternetz |
Terofali | naar de Duitser Dr. Fritz Terofal |
Terranatos | uit het Latijn : terra = aarde, natos = geboren |
Testudineus | schildpadachtig |
Tetracanthus | met vier stekels |
Tetragonopterus | vierhoek-vin |
Tetramerus | vierdelig |
Tetraodon | viertand |
Tetraspilus | met vier vlekken |
Tetrazona | met vier banden |
Thayeri(a) | naar Nathaniel Thayer, sponsor van de Thayer-expeditie |
Theraps | bewaker |
Tholloni | naar de verzamelaar Thollon |
Thoracatum | gepantserd |
Thoracocharax | uit het Grieks : thorax = borstharnas en charax |
Thoracochromis | uit het Grieks : thorax = borstharnas en chromis |
Thorichthys | uit het Grieks : thor = het meeslepen, ichthys = vis, de naam werd gegeven door Meek om springende vissen uit te drukken |
Thymallus | naar de geur van thijm als hij vers gevangen is |
Thysi | naar de Belgische ichthyoloog Dirk Thys van den Audenaerde |
Thysochromis | uit het Grieks : thysis = impulsief en Chromis |
Tico | populaire naam voor iemand uit Costa Rica |
Ticto | naar een inheemse naam |
Tigrinus | gestreept als een tijger |
Tilapia | naar een Afrikaanse (Bechuana) naam voor vis : Thiape |
Tinanti | met verlengd (uitgerekt) hoofd |
Tirbaki | naar de Amerikaanse ichthyoloog Peter Tirbak |
Titteya | naar een inheemse naam |
Togolensis | uit Togo |
Tomi | naar Professor Tom Lam Toong Jin vd Singapore Universiteit |
Tototaensis | uit Totota, Liberia |
Toxotes | boogschutter |
Trachycorystes | de ruw gewapende |
Tramitichromis | uit het Latijn : tramitis = (zij)weg, en Chromis = vis |
Transcriptus | kopie, imitatie |
Transvestitus | als een tra(ns)vestiet |
Traudeae | naar de vrouw van Dr.A.C.Radda, Traude Radda |
Trematocranus | uit het Grieks : trematos = gat, kranion = schedel |
Tretocephalus | met geperforeerde kop |
Trewavasae | naar de Engelse ichthyologe Ethelwynn Trewavas |
Trichogaster | met draden aan de buik |
Trichopsis | uit het Grieks : Thrix = draad, haar, opsis = verschijning |
Trichopterus | draadvinnig |
Tricoti | naar M. Tricot, directeur van de spoorwegen bij de Afrikaanse meren |
Tridens | met drie tanden |
Trifasciatum | met drie strepen |
Triflorum | driebloemig |
Triglachromis | uit het Grieks : trigla = rode vis, en Chromis |
Trigonectes | uit het Grieks : trygon = drie hoeken, nekton = zwemmer |
Trimaculatus | met drie vlekken |
Trilineata | met drie lijnen |
Trispilus | met drie vlekken |
Trisulca | met drie groeven |
Tritaeniatus | met drie strepen |
Tropheus | uit het Grieks tropaion : trofee |
Tuba | trompet |
Tubicen | uit het Latijn : trompetter. afkomstig uit de Rio Trombetas – Trombetas = Portugees voor trompetter |
Tucano | Naar de oorspronkelijke bewoners van die streek : De Tucano-indianen |
Tucanoichthys | Naar de oorspronkelijke bewoners van die streek : De Tucano-indianen, en ichthys = vis |
Tucurui | naar het Tucurui-reservoir, Brazilië |
Turneri | naar de verzamelaar George Turner |
Tussyae | naar Tussy Nagy de Felsö Eör, vrouw van een verzamelaar |
Tuyrense | uit de Río Tuyra , Panama |
Tylobranchus | met eelt in de keel |
Typicus | voorbeeldig, typisch |
Typus | typerend (voor het geslacht) |
Tyrannochromis | uit het Latijn : tyran = tiran, en het Grieks : chromis = vis – absolute heerser |
Etymologie beginnend met de letter U:
Uaru | naar een Indiaanse naam |
Uaupesi | afkomstig uit de Rio Uaupés, Brazilië |
Uelense | uit de rivier de Uele in Zaïre |
Ufermanni | naar de Duitse aquariaan Alfred Ufermann |
Ugandensis | afkomstig uit Uganda |
Ulreyi | naar de Amerikaanse zoöloog Ulrey |
Ulvaceus | gelijkend op zeewier |
Umbra | schaduw |
Undulatus | gegolfd |
Unicolor | met één kleur |
Unifasciatus | met één streep |
Unilineatus | meet één lijn |
Unimaculata | met één stip |
Uninotatus | met één markering |
Unitaeniatus | met één streep |
Uroflammeus | met vlammend rode staart |
Urophthalma | met één oog(vlek) in de staart |
Urostriata | met gestreepte staart (uit het Grieks : yra = staart) |
Urotaenia | met een band door de staart |
Urteagai | naar de ichthyoloog Andres Urteaga |
Usambarae | uit Usambara (streek in Oost Afrika) |
Utricularia | met vangblaasjes |
Etymologie beginnend met de letter V:
Vaillanti | naar de Franse ichthyoloog L. Vaillant |
Vandellia | naar de ichthyoloog M Vandelli |
Variabilichromis | uit het Latijn : variabilis = veranderlijk, en Chromis |
Variabilis | uit het Latijn : veranderlijk |
Variatus | veranderlijk, veranderd |
Variegatus | met verschillende kleuren |
Vaterifloris | naar de bloem van een Indische boom waarop de soort gelijkt |
Velifera | een zeil dragend |
Ventralis | vanuit de buik |
Venustus | geraffineerd, elegant. naar Venus de godin van de liefde |
Verduyni | naar de Nederlandse handelaar Dirk Verduijn |
Vermivorus | uit het Latijn : vermis = worm, vorare = eten, wormeter |
Verticillata | kransvormig |
Vesicularia | heeft betrekking op de blaasjesvormige sporenkapsels |
Vesiculosa | met blaasjes bedekt |
Vexillifer | vaandeldrager |
Victoriae | afkomstig uit het Victoriameer |
Victorianus | uit het Victoriameer |
Vieja | lokale benaming, letterlijk “oude vrouw” |
Viejita | kleine Vieja (zie hierboven) |
Virescens | groenachtig |
Virgatus | gestreept |
Virginiae | naar de vrouw van Dr. Adolfo Schwartz, Virginia |
Viridens | groen gekleurd |
Viridissima | fel groen |
Vittata | met banden |
Vivipara | levendbarend |
Volcanum | naar de vindplaats, de vulkaan Mount Cameroun |
Vombergae | naar de zoöloge Mia vom Berg |
Vorax | vraatzuchtig |
Vulgaris | algemeen, gewoon |
Etymologie beginnend met de letter W:
Wachtersi | naar de Belgische verzamelaar Walter Wachters |
Walkeri | naar de verzamelaar R.B.H.Walker |
Wanamensis | afkomstig uit het Wanammeer, Papua Nieuw Guinea |
Waseri | naar Alfred Waser |
Waterloti | naar de Franse verzamelaar M. Waterlot |
Wavrini | naar de Belgische ontdekkingsreiziger Marquis de Wavrin |
Weitzmanni | naar de Amerikaanse ichthyoloog Dr.Stanley Weitzman |
Wendtii | naar de Duitse waterplantenkenner Albert Wendt |
Werneri | naar de Duitse importeur Andreas Werner |
Wesseli | naar de verzamelaar Rusty Wessel |
Whitei | naat Thomas D. White |
Wildekampi | naar de Nederlandse verzamelaar Ruud Wildekamp |
Willerti | naar de verzamelaar Manfred Willert |
Wolterstorffi | naar de Duitser Dr. W. Wolterstorff |
Woworae | naar de Indonesische biologe Daisy Wowor |
Wui | naar de Chinese ichthyoloog H.L. Wu |
Etymologie beginnend met de letter X:
Xanthozona | met gouden banden |
Xenentodon | uit het Grieks : xenos = vreemd, odous = tand |
Xenocara | met een vreemde kop |
Xenomystus | uit het Grieks : xenos = vreemd, mystus : met bakkenbaarden |
Xenotilapia | uit het Grieks : xenos = vreemd en Tilapia, een Afrikaans woord voor vis |
Xenotoca | uit het Grieks : xenos = vreemd en tokos = geboorte |
Xiloaensis | afkomstig uit het Xiloa-meer |
Xinguensis | afkomstig uit de Rio Xingu (Brazilië) |
Xiphidium | een zwaard bezittend |
Xiphophorus | zwaarddrager |
Etymologie beginnend met de letter Y:
Yucatana | uit Yucatan |
Etymologie beginnend met de letter Z:
Zacco | naar het Zacco-zwaard van Leo, keizer van de Saksen |
Zamorensis | uit de Rio Zamora, Equador |
Zebra | zebra, naar de strepen |
Zelleri | naar de Duitse importeur Karl Zeller |
Zilii | naar de Franse botanicus Zilli |
Zimiensis | uit Zimi, Sierra Leone |
Zonatus | uit het Latijn = band, naar de verticale banden |
Zosteraefolia | zeegrasbladig |
Zungaro | naar een inheemse benaming |
Bron: Aquavisie