Callichthyidae
Callichthyidae
De familie Callichthyidae, beter bekend als de Pantsermeervallen, is een fascinerende groep vissen die je vaak in aquaria tegenkomt. Wat deze vissen zo bijzonder maakt, is dat ze geen schubben hebben. In plaats daarvan wordt hun lichaam beschermd door stevige beenplaten, als een soort natuurlijk pantser. Deze familie is behoorlijk groot, met wel 12 geslachten en ongeveer 215 verschillende soorten. Ze staan bekend om hun mooie uiterlijk en interessante gedrag, wat ze geliefd maakt bij veel aquariumliefhebbers. Recentelijk, in 2024, is er een belangrijke herindeling geweest binnen deze familie, vooral voor de populaire Corydoras-soorten, waarbij veel soorten naar andere geslachten zijn verplaatst .
Naam en betekenis
De familie Callichthyidae is in 1838 beschreven door Charles Lucien Bonaparte . De naam “Callichthyidae” komt uit het Oudgrieks en is opgebouwd uit twee woorden: “Kallis” (καλλι-) wat “mooi” betekent, en “ichthys” (ἰχθύς) wat “vis” betekent . De naam betekent dus letterlijk “mooie vissen” .
Deze familie behoort tot de orde Siluriformes, oftewel de meervalachtigen . Binnen de familie Callichthyidae zijn er twee onderfamilies: Callichthyinae en Corydoradinae .
Zoals eerder genoemd, is er in 2024 een belangrijke herindeling geweest binnen de onderfamilie Corydoradinae, waarbij veel soorten die voorheen tot het geslacht Corydoras behoorden, nu zijn ondergebracht in andere geslachten.
Onderverdeling van de familie Callichthyidae
De familie Callichthyidae is een grote familie met ongeveer 12 geslachten en wel 215 soorten. Deze familie is onderverdeeld in twee onderfamilies: Callichthyinae en Corydoradinae.
- Onderfamilie Callichthyinae: Deze onderfamilie omvat de volgende geslachten:
- Callichthys
- Dianema
- Hoplosternum
- Lepthoplosternum
- Megalechis
- Onderfamilie Corydoradinae: Dit is de grootste onderfamilie binnen de Callichthyidae en is wereldwijd erg populair bij aquariumliefhebbers, vooral vanwege de kleine, vreedzame en kleurrijke vissen die erin voorkomen . In 2024 heeft er een belangrijke herziening plaatsgevonden van de fylogenie (de evolutionaire geschiedenis) van deze onderfamilie. Dit heeft geleid tot een nieuwe classificatie waarbij veel soorten die voorheen tot het geslacht Corydoras behoorden, nu zijn verplaatst naar andere, herrezen geslachten .De geslachten binnen de onderfamilie Corydoradinae zijn nu:
- Aspidoras
- Brochis (herrezen)
- Corydoras (een deel van de soorten blijft hierin)
- Gastrodermus (herrezen)
- Hoplisoma (herrezen)
- Osteogaster (herrezen)
- Scleromystax
Deze herindeling is het grootste nieuws in 40 jaar voor Corydoradinae-meervallen en brengt historische namen weer tot leven. Het betekent dat aquariumliefhebbers nu enkele “nieuwe” namen moeten leren voor hun oude bekende vissen.
Herkomst
De familie Callichthyidae, oftewel de Pantsermeervallen, komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Ze zijn wijdverspreid en te vinden in bijna alle grote riviersystemen van het continent, zoals de Paraná-Paraguay, de Amazone en de Orinoco. Je vindt ze ook in de kustbekkens van landen als Brazilië, de Guyana’s, Venezuela, Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia, Argentinië, Paraguay, Uruguay en Trinidad & Tobago.
Eén soort, Hoplosternum littorale, is zelfs de enige vertegenwoordiger van de familie in Midden-Amerika, waar hij voorkomt in enkele rivieren in Panama. De grootste diversiteit aan Callichthyidae-soorten vind je in de bovenloop van het Amazonegebied en in de rivieren die afwateren van het Guiana Schild.
Deze vissen zijn zeer aanpasbaar en bewonen een breed scala aan leefgebieden. Dit varieert van kleine, snelstromende beekjes met veel zuurstof tot grote rivieren en overstroomde gebieden. Ze kunnen zelfs overleven in moerassige en modderige omgevingen waar bijna geen zuurstof is.
De onderfamilie Corydoradinae, waar veel populaire aquariumvissen onder vallen, komt voornamelijk voor ten oosten van het Andesgebergte en ten noorden van het La Plata-systeem. Deze soorten leven in diverse zoetwateromgevingen, van snelstromende beekjes met zand- of rotsbodems tot laaggelegen poelen met modderige bodems. Er is zelfs één soort, Aspidoras mephisto, die als een ‘troglobiet’ wordt beschreven, wat betekent dat hij in grotten leeft.
Fossiele vondsten tonen aan dat de Callichthyidae al minstens sinds het late Paleoceen (ongeveer 58,5 miljoen jaar geleden) bestaan. Het oudst bekende fossiel is Corydoras revelatus uit Bolivia, wat aantoont dat de twee onderfamilies al vroeg in de geschiedenis van deze groep zijn ontstaan.
Gedrag
Pantsermeervallen zijn over het algemeen vreedzame en sociale vissen. Ze leven van nature in scholen, soms zelfs met verschillende soorten door elkaar. Daarom is het belangrijk om ze in een aquarium altijd met meerdere soortgenoten te houden; voor kleinere soorten wordt vaak een groep van minimaal tien vissen aangeraden, terwijl grotere soorten in groepjes van vijf of meer gehouden kunnen worden.
Deze vissen zijn echte bodembewoners. Ze zwemmen voornamelijk over de bodem, waar ze met hun baarddraden actief naar voedsel zoeken. Ze woelen daarbij graag in de bodem op zoek naar eetbare deeltjes. Hoewel ze in het wild vooral ‘s avonds en ‘s nachts actief zijn, zie je veel Corydoras-soorten in het aquarium ook overdag actief rondzwemmen. Ze staan erom bekend dat ze helpen het aquarium schoon te houden door voedselresten van de bodem te eten, maar dit betekent niet dat ze geen eigen voeding nodig hebben.
Een heel bijzondere eigenschap van Pantsermeervallen is hun vermogen om via hun darmen te ademen. Ze komen hiervoor naar het wateroppervlak om lucht te happen. Dit is een slimme aanpassing aan hun natuurlijke leefomgeving, waar het water soms modderig en zuurstofarm kan zijn. De lucht in hun darmen helpt hen ook bij hun drijfvermogen. Sommige soorten uit de onderfamilie Callichthyinae kunnen zelfs korte stukjes over land afleggen om bijvoorbeeld een andere waterplas te bereiken.
Het is goed om te weten dat sommige Corydoras-soorten een giftige stof kunnen afscheiden als ze gestrest zijn of zich bedreigd voelen. Deze stof kan het water troebel maken, bijvoorbeeld tijdens transport. De gifstof wordt via de stekelige vinstralen afgegeven. Hoewel het niet gevaarlijk is voor mensen, kan een prik wel pijnlijk zijn. Wees daarom voorzichtig bij het vangen of verplaatsen van deze vissen.
Verzorgingseisen
Het houden van vissen uit de familie Callichthyidae is over het algemeen niet moeilijk, wat ze erg populair maakt bij zowel beginners als ervaren aquarianen. Toch zijn er een paar belangrijke punten waar je op moet letten om ze gezond en gelukkig te houden.
- Aquariumgrootte: De benodigde aquariumgrootte hangt af van de specifieke soort. Kleinere Corydoras soorten kunnen in aquaria vanaf 60 cm lengte gehouden worden, maar voor een school van 10 of meer is een aquarium van 80 cm of langer aan te raden. Grotere soorten, zoals sommige Hoplosternum of Megalechis, hebben een ruimer aquarium nodig, vaak vanaf 100-120 cm. Onthoud dat ze sociale dieren zijn en altijd in een groep gehouden moeten worden.
- Bodemsubstraat: Dit is belangrijk voor Pantsermeervallen. Omdat ze met hun gevoelige baarddraden op de bodem naar voedsel zoeken, is een zachte bodem van zand of fijn grind essentieel. Scherpe steentjes kunnen hun baarddraden beschadigen, wat tot infecties kan leiden.
- Inrichting: Zorg voor voldoende schuilplaatsen. Dit kan door middel van dichte beplanting, kienhout, stenen of speciale holen en kokers. Ze waarderen het ook als er open zandplekken zijn waar ze ongestoord kunnen wroeten. Drijfplanten kunnen helpen om het licht te dimmen, wat veel soorten prettig vinden.
- Waterwaarden: De meeste Callichthyidae zijn vrij tolerant wat waterwaarden betreft, maar ze doen het het beste in zacht tot middelhard water met een pH tussen 6.0 en 7.5. De temperatuur ligt meestal tussen de 22 en 26°C, afhankelijk van de soort. Een stabiele waterkwaliteit is belangrijker dan het precies nastreven van specifieke waarden.
- Voeding: Pantsermeervallen zijn alleseters (omnivoor) en echte bodemeters. Ze eten graag zinkende voedertabletten, granulaat en diepvriesvoer zoals muggenlarven, artemia en tubifex. Ook levend voer wordt zeer gewaardeerd. Zorg voor voldoende afwisseling in hun dieet. Hoewel ze restjes eten, zijn het geen “schoonmakers” die zonder extra voeding kunnen.
- Waterkwaliteit en filtratie: Een goede filtering is belangrijk om het water schoon te houden. Regelmatige waterverversingen (bijvoorbeeld 25-30% per week) zijn noodzakelijk om de waterkwaliteit optimaal te houden en de vissen gezond te houden. Ze zijn gevoelig voor ophoping van nitraat.
- Verlichting: Een gemiddelde verlichting is meestal voldoende. Te fel licht kan stress veroorzaken, vooral bij soorten die van nature in dichtbegroeide of troebele wateren leven.
Voortplanting
De voortplanting binnen de familie Callichthyidae is fascinerend en kent twee verschillende strategieën, afhankelijk van de onderfamilie. Over het algemeen zijn vrouwtjes vaak wat groter en ronder dan de mannetjes. Bij mannetjes zijn de buikvinnen vaak puntiger en hebben ze een verdikte vinstraal aan hun borstvin, die tijdens het paarseizoen nog kan groeien en gebruikt wordt bij de verdediging van het nest.
Om Pantsermeervallen aan te zetten tot voortplanting, kan het helpen om de natuurlijke omstandigheden na te bootsen. Dit kan door water te verversen met iets kouder en zachter water, een regenbui te imiteren (bijvoorbeeld met een gieter), of zelfs de hele wisseling van tropische seizoenen na te bootsen. Veel soorten planten zich in de natuur namelijk voort tijdens de regentijd.
Voortplanting bij de onderfamilie Corydoradinae (o.a. Corydoras, Aspidoras)
De vissen uit de onderfamilie Corydoradinae zijn zogenaamde substraatbroeders. Dit betekent dat ze hun eitjes afzetten tegen een oppervlakte, zoals rotsen, bladeren of de ruit van het aquarium.
Het paren gebeurt op een heel bijzondere manier, die bekend staat als de “T-positie”. Het mannetje biedt zijn achterzijde aan, waarna het vrouwtje met haar bek aan het mannetje hangt. Het mannetje hangt dan dwars voor het vrouwtje en klemt haar kop vast met zijn borstvin. Het vrouwtje neemt via haar mond het zaad van het mannetje op, laat dit door haar darmen gaan en brengt het vervolgens samen met haar eitjes tussen haar buikvinnen, die dan een soort zakje vormen. De eitjes worden vervolgens vastgezet op een vooraf schoongemaakte plek. Dit proces wordt herhaald totdat er voldoende eieren zijn afgezet, vaak zo’n 30 eieren per keer.
De eitjes komen na 3 tot 6 dagen uit. Omdat de volwassen vissen de eieren kunnen opeten, is het aan te raden om de ouders na het afzetten uit de kweekbak te halen, of de eieren voorzichtig over te brengen naar een aparte kweekbak. Schraap de eieren niet van de ruiten, want dan is de kans op beschadiging groot. Zorg in de kweekbak voor schoon, doorstroomd water, houd het donker en gebruik eventueel een schimmelwerend middel. Verwijder beschimmelde (witte) eitjes om besmetting van de andere eitjes te voorkomen.
Voorbeeld: Bij de Corydoras panda wordt vaak een verhouding van drie mannetjes op één vrouwtje gebruikt. Ze moeten goed gevoerd worden met bijvoorbeeld zwarte muggenlarven. De eitjes worden in open water bevrucht en afgezet aan ruiten, bladeren, stenen of in Javamos. De eitjes komen na 2 à 3 dagen uit en de jongen kunnen worden opgekweekt met cyclops of pas uitgekomen artemia-naupliën.
Voortplanting bij de onderfamilie Callichthyinae (o.a. Callichthys, Hoplosternum)
De soorten uit de onderfamilie Callichthyinae hebben een andere voortplantingsstrategie: zij bouwen een schuimnest aan het wateroppervlak. Het mannetje maakt dit nest door lucht te happen en met zijn speeksel belletjes te blazen, vaak onder een blad of met plantenrestjes die de belletjes bij elkaar houden. Het vrouwtje hangt vervolgens dwars aan de flank van het mannetje, neemt het zaad via haar mond op (waarschijnlijk ook via de darmen, net als bij Corydoras) en zet daarna de eitjes af in het schuimnest.
Het mannetje verzorgt en bewaakt het schuimnest en kan hierbij vrij fel zijn. In één schuimnest kunnen eitjes van verschillende vrouwtjes worden afgezet. De eitjes komen na 2 tot 6 dagen uit. Het mannetje bewaakt de jonge visjes nog een dag of twee nadat ze zijn uitgekomen.
Opkweken van de jongen
De jonge visjes leven de eerste dagen op hun dooierzak. Na een paar dagen beginnen ze zelf te eten. Ze moeten gevoerd worden met heel klein voer, zoals net uitgekomen Artemia (pekelkreeftjes) of ontschaalde Artemia-eitjes.
Compatibiliteit
Pantsermeervallen zijn over het algemeen zeer vreedzame en sociale vissen, wat ze uitstekende bewoners maakt voor een gezelschapsaquarium. Ze zijn zelden agressief naar andere vissen en zullen ook geen actieve jacht maken op andere aquariumgenoten als voedsel, behalve misschien de allerkleinste visjes of pasgeboren jongen.
Vanwege hun sociale aard is het belangrijk om ze in groepen te houden. Ze voelen zich het prettigst en vertonen hun natuurlijke gedrag wanneer ze met minimaal vijf, maar liever nog tien of meer soortgenoten samen zijn. Verschillende soorten Corydoras, Brochis en Aspidoras kunnen vaak prima met elkaar worden gehouden en zullen zelfs samen scholen.
Dankzij hun stevige beenplaten en de scherpe stekels in hun rug-, borst- en vetvinnen, worden Pantsermeervallen door de meeste roofvissen met rust gelaten. Dit pantser biedt een goede bescherming tegen potentiële vijanden. Echter, wees voorzichtig met het combineren van Pantsermeervallen met zeer grote, visetende vissen, vooral als deze uit andere werelddelen komen en niet gewend zijn aan de verdedigingsmechanismen van deze meervallen.
Geschikte aquariumgenoten zijn onder andere:
- Kleine tot middelgrote, vreedzame scholenvisjes zoals tetra’s, rasbora’s en danio’s.
- Andere vreedzame bodembewoners, zoals L-nummers (pleco’s) die niet te territoriaal zijn.
- Goerami’s en dwergcichliden, mits ze niet te agressief zijn.
- Slakken en garnalen (hoewel heel kleine garnalenjongen soms als voedsel kunnen worden gezien).
Houd er rekening mee dat sommige grotere soorten, zoals Callichthys callichthys, wat luidruchtig kunnen zijn tijdens het voeren. Zorg ervoor dat medebewoners dit gedrag accepteren en niet gestrest raken.
Geschikte aquaria
Het inrichten van een geschikt aquarium voor Pantsermeervallen is essentieel voor hun welzijn. Omdat deze vissen zo divers zijn in grootte en gedrag, is het belangrijk om de specifieke behoeften van de gekozen soort in overweging te nemen. Over het algemeen zijn het bodembewoners die in groepen leven en een zachte bodem nodig hebben.
Aquariumgrootte
Voor de kleinere soorten uit de onderfamilie Corydoradinae, zoals veel Corydoras en Aspidoras soorten, is een aquarium van minimaal 60 tot 80 centimeter lengte geschikt voor een groep van zes exemplaren of meer. Voor grotere groepen is uiteraard een groter aquarium nodig.
Voor de grotere soorten binnen de Corydoradinae, zoals sommige Brochis of de herrezen Hoplisoma soorten (Hoplisoma schwartzi bijvoorbeeld), is een aquarium van minimaal 80 centimeter aan te raden voor een groep van 10 stuks.
De soorten uit de onderfamilie Callichthyinae worden doorgaans nog wat groter en hebben een ruimer aquarium nodig, vaak rond de 120 tot 150 centimeter lengte.
Houd altijd rekening met het aantal vissen en eventuele medebewoners bij het bepalen van de aquariumgrootte .
Bodemsubstraat
Dit is een van de belangrijkste aspecten. Pantsermeervallen gebruiken hun gevoelige baarddraden om in de bodem naar voedsel te zoeken. Daarom is een zachte bodem van (filter)zand of zeer fijn, afgerond grind absoluut noodzakelijk. Scherpe steentjes of grof grind kunnen hun baarddraden beschadigen, wat kan leiden tot infecties.
Inrichting
-
- Zorg voor voldoende schuilplaatsen. Dit kan door middel van dichte beplanting, kienhout (wortels), stenen of speciale holen en kokers.
- Ze waarderen het als er open zandplekken zijn waar ze ongestoord kunnen wroeten en foerageren.
- Drijfplanten kunnen helpen om het licht te dimmen, wat veel soorten prettig vinden, aangezien ze in de natuur vaak in schaduwrijke gebieden leven.
- Voor de Callichthyinae mag het aquarium wat minder dicht begroeid zijn, zodat ze voldoende zwemruimte hebben.
Waterwaarden en temperatuur
-
- De meeste Pantsermeervallen zijn vrij tolerant, maar een temperatuur tussen 22 en 26°C is voor de meeste soorten geschikt. Sommige soorten prefereren iets koeler water (rond 18-23°C) of juist iets warmer water.
- De pH mag voor de meeste soorten tussen 6.0 en 7.5 liggen, en de hardheid (GH) tussen 4 en 25°dH, hoewel zacht tot middelhard water de voorkeur heeft omdat dit het meest op hun natuurlijke leefomgeving lijkt.
- Een stabiele waterkwaliteit en regelmatige waterverversingen (ongeveer een derde van het water elke twee weken) zijn cruciaal om de vissen gezond te houden.
Verlichting
Een gemiddelde verlichting is meestal voldoende. Te fel licht kan stress veroorzaken, vooral bij soorten die van nature in dichtbegroeide of troebele wateren leven.
Geslachten in de database
Hieronder vind je de geslachten binnen de familie die we hebben opgenomen in onze database:

-
Aspidoras (1)
-
Brochis (3)
-
Corydoras (22)
-
Dianema (2)
-
Gastrodermus (4)
-
Hoplisoma (9)
-
Megalechis (1)
-
Osteogaster (3)
-
Scleromystax (1)
Auteur
Sinds ik op mijn twaalfde mijn eerste tweedehands aquarium kocht heb ik altijd wel een of meer aquariums gehad. Ik heb zelfs een garage ingericht als kweekruimte waarin ik in 50 aquariums zo’n 10.000 liter water in gebruik had. Op het moment heb ik nog twee aquariums. Een 1250 liter Tanganyika aquarium en een 250 liter gezelschapsaquarium met planten. De laatste 10 jaar heb ik aan deze website gewerkte als schrijver en fotograaf.

