De Chocolade Goerami of Sphaerichthys osphromenoides is een kleine vissoort, niet groter dan 5 cm met een plat lichaam. De kenmerken van deze familie soort zien we terug bij deze vis : dunne vinnen in de buikregio en het labyrint-orgaan ; een hulp-ademhalingsorgaan waarmee de vis zuurstof uit de atmosfeer kan halen. De vis is bruinkleurig (vandaar zijn naam) en heeft verschillende crème-kleurige strepen, die kunnen verkleuren naar gelang de stemming van de vis. Ook is er een kenmerkend crème-kleurig, bruin en zwart patroon te zien op de anale- en staartvin. De flinterdunne vinnen zijn moeilijk te zien en vaak zitten ze tegen het lichaam gevouwen. Het is een muilbroeder. Onderscheid tussen man en vrouw is in de paartijd goed te zien. Buiten deze tijd is het lastig om het geslacht te bepalen. In de paartijd hebben de mannetjes een crème-kleurige/witte streep voornamelijk op de rugvin en een feller rood-achtig lichaam. Vrouwtjes zijn ronder van vorm en zijn doffer van kleur. Een donkere stip op de staartvin is goed te zien.
Kweek-opzet
We kunnen op 2 manieren te werk gaan:
– Een complete groep in aquarium uitgaande van, bijvoorbeeld, 10 vissen in 150 tot 200 liter water.
– Of een koppel in een speciale kweekbak.
In beide gevallen moeten de waterwaarden uitstekend zijn. De ideale waarden zijn: PH 5 – 6,5; KH 0 – 4 en een GH tussen de 0 en 5 ; Nitraat, nitriet en fosfaat zo laag mogelijk. Hoe zuiverder het water is hoe beter de vissen zich voelen en hoe groter de kans op kweken is. Bij de inrichting van de bak moet men onthouden dat het een schuwe vis is en er dus voldoende schuilplekken aanwezig dienen te zijn. Planten en (kien)hout zijn zeer zeker nodig om zodoende de ideale PH te verkrijgen. Ook gedroogde bladeren zijn het proberen waard. (Let op dat ze goed droog, dus hard, zijn. Rotting treedt anders binnen enkele dagen al op) Ik heb goede ervaringen met bladeren van de Platanus hispanica en de Quercus faginea. Andere ook bruikbare soorten zijn: Fagus sylvatica en andere ondersoorten van de Quercus familie. Planten die we in de bak kunnen gebruiken zijn voornamelijk de Cryptocorine soorten, net als de Microsorum pteropus en andere snelgroeiers zoals de Ceratophyllum demersum. Drijfplanten zoals Limnobium laevigatum en Pistia stratiotes zijn ook een aanrader. Zoals u verderop kunt lezen zijn de Riccia fluitans en de Vesicularia dubyana uitermate geschikt om in de broedbak van de jongen te zetten.
Wanneer men de methode van een groot aquarium met een groep vissen gebruikt is een sterke filtering noodzakelijk. Indien men met een koppel in een kleinere bak wil gaan kweken is een spons-filtertje in een hoek en een wekelijkse waterverversing voldoende. Niettemin ik gebruik meestal een overcapaciteit aan filtering bij deze vissoort.
Aanzetten tot paring
Als het aquarium eenmaal draait en alle vissen geplaatst zijn moeten we vissen stimuleren om over te gaan tot paring. De juiste omgeving is makkelijk te creëren door de temperatuur van zowel water als lucht naar 27-28º C te brengen. Wanneer men een open aquarium gebruikt zal de paring alleen plaatsvinden bij de juiste temperatuur van de lucht. Het water moet zo zacht en zuur mogelijk gehouden worden en natuurlijk vrij van elke vorm van vervuiling. Dit is eenvoudig te realiseren door regelmatige waterverversingen met osmosewater van de juiste waarden. Vergeet ook zeker het voedsel niet aangezien dit directe invloed op de conditie van de vis heeft. Levend voer alsmede diepvries rode en zwarte muggenlarven, watervlooien, artemia, enzovoorts zijn aan te raden.
Als alles goed gaat zullen we spoedig mooi gekleurde vissen zien en ervaren we de gevechten om de vrouwtjes onder de mannetjes. Op dat moment dient men de keuze te maken tussen kweek per koppel in een aparte bak of kweek met een hele groep in een grotere bak. Beide methodes werken goed.
Het mannetje zal het vrouwtje vleien en de paring vindt plaats op een vrije ruimte. Als ze klaar is om te paren zal het mannetje snel de eitjes bevruchten waarna het vrouwtje ze onmiddellijk in haar bek neemt. Zelfs na het 2 jaar houden van Chocolade Goerami’s heb ik helaas dit ritueel nog niet kunnen zien, aangezien het meestal op beschutte plekjes in het aquarium gebeurt. Als we gebruik maken van de “koppel apart” methode moeten we zodra het wijfje een gezwollen keel heeft moet men het mannetje verwijderen en het vrouwtje alleen in de licht verlichte bak laten zitten. Als ze volgens de andere methode in de bak zit met de hele groep, hoeft men niet bang te zijn op ongelukken, alleen moet men haar dan een paar dagen (zolang als ze de eitjes bij zich draagt) een beetje in de gaten houden. Het dragen van de eitjes is duidelijk waarneembaar. Ze zal uit de buurt van mannetjes blijven een heeft een (niet altijd goed te zien) opgezwollen keel. Ook zal ze die dagen een apathisch gedrag hebben en niet eten. Het lijkt erop dat ze naar voedsel zoekt, maar kan het uiteraard niet doorslikken. Vaak zal men kunnen zien dat ze een kauwende beweging met haar bek maakt en na het happen naar lucht bovenwater zal ze luchtbellen verliezen wanneer ze weer naar beneden zwemt. (Sommigen zeggen dat dan ook wel eens eitjes verliest en meteen weer naar binnen hapt, maar dat heb ik nog nooit gezien.
Kweek
Als alles goed gaat zal ze na 8 dagen de jongen uit haar bek laten zwemmen. Wanneer in de eerste 3 tot 5 dagen de zwangerschaps-verschijnselen verdwijnen dan waren de eitjes niet bevrucht. Waarschijnlijk vormen onbevruchte eitjes een vieze smaak waardoor ze ze doorslikt of uitspuugt. Na 7 dagen moet men het vrouwtje dus uit de grote bak halen en in een aparte bak zetten. Deze bak is aangekleed met de gedroogde bladeren, wortelhout, Javamos, Riccia fluitans en Limnobium laevigatum. De temperatuur van het water moet gelijk zijn aan de watertemperatuur van de grote bak. Dit geldt ook voor de waterwaarden.
Op de 8ste dag zal ze gaan “bevallen”. Eerst een paar jongen, maar dit worden er gedurende dag steeds meer, oplopend tot 40 of zelfs tot 60 (voorzover ik het heb meegemaakt). Het is zeer belangrijk dat het kweekbakje al een langere tijd draait, zodat de plantengroei optimaal is. De Riccia en het Javamos zorgen voor eten voor de jongen, door de kleine organismen die spontaan in deze planten groeien. Mocht dit niet zo zijn, dan moet men meteen beginnen met het voeden van zelf gekweekte artemia. Indien de jongen de eerste uren niks te eten krijgen zullen ze van de honger sterven. Zodra alle jongen uit de bek van de moeder zijn, kan men haar terugzetten in de grote bak. De Goerami-jongen hebben bij hun geboorte al de vorm van een volwassen exemplaar en zijn ongeveer 7 mm groot. Op deze jonge leeftijd is al goed de rood/bruinachtige kleur te zien en ze hebben al een crème-kleurige streep in het midden van hun lichaam. Ze zullen gulzig eten van de artemia die men meerdere malen per dag dient te voeren. Dagelijks waterverversen en het afhevelen van de bodem zijn een must. Niet uitgekomen artemia eitjes en afval worden op deze manier weer snel verwijderd.
Deze routine dient men ongeveer een maand lang aan te houden. Na een maand zien de jongen er hetzelfde uit als de volwassen exemplaren alleen zijn ze nog niet even groot. (1,5 tot 2 cm ongeveer) Nu is het ook beter om afwisseling in hun voeding te brengen. Vlokvoer of kleine muggenlarven voldoen prima. Na 2 maanden eten ze ongeveer alles wat in hun bek past. Plotseling ophouden met het voeren van artemia is niet aan te raden. Beter kan men deze voeding langzaam afbouwen. Ik moet zeggen dat ik tot nu toe niet veel jongen heb kunnen groot brengen (2 tot 4 per kweek). Voornamelijk in de eerste weken sterven er velen, waarschijnlijk heeft dit te maken met de ontwikkeling van het labyrint orgaan, of misschien heeft het te maken met het te maken slecht eten van de jongen waardoor ze zwak worden en uiteindelijk sterven. Desalniettemin zou de sterfte minimaal moeten zijn als we de routine in het voeren en het water verversen in acht nemen.
Video
Origineel Gepubliceerd op de website van Xema (Niet meer beschikbaar)
Bron: Aquarticles (Niet meer beschikbaar)
Copyright foto’s: Peggy Pastora
Vertaling: Marc Minten
Van Sphaerichthys osphromenoides wordt al ruim 40 gedacht dat de vrouw broedt. Dit is de theorie van de gezaghebbende onderzoeker dr Jorg Vierke. Hiervoor is echter geen bewijs.
Wel is er bewijs dat de man de eieren inzamelt. Op een filmpje van de afzetting dat ik (onder mijn FB-naam Hendra Albimarginata)op FB postte, is te zien dat de man broedt.
Dit komt ook overeen met observaties van Aziatische kwekers met wie ik contact heb.