Osphronemidae
De leden uit de familie Osphronemidae worden ook wel Goeramies of Labyrintvissen genoemd. Zij hebben met elkaar gemeen dat ze naast kieuwen beschikken over een extra ademhalingsorgaan: een fijn labyrint waarin ze boven water lucht persen om zo adem te kunnen halen. Deze aanpassing is ontstaan omdat ze van oorsprong voorkomen in stilstaand, zeer warm en zuurstofloos water. De werking van de kieuwen is hierdoor echter wel minder geworden. Ook in zuurstofrijk water moeten ze met hun labyrint boven water lucht opnemen. Als dit niet mogelijk is kan deze vis verdrinken.
Deze familie omvat zo’n 14 geslachten en 132 soorten.
De wijze van voorplanten van deze soorten is interessant. Ze doen dit namelijk op twee verschillende manieren.
Muilbroeder
De vissen uit de iets sneller stromende wateren nemen de eieren direct na het leggen op hun muil. De mannetjes broeden de eieren daar uit. De jongen ontwikkelen zich nog een tijdje in de muil totdat ze voor zichzelf kunnen zorgen. Nadat de kleine jongen zijn uitgespuugd worden ze verder niet meer verzorgd.
Schuimnestbouwer
Bij de vissen die in absoluut stilstaand water leven gaat het er vaak iets anders aan toe. Hier bouwen de mannen vaak een schuimnest. Door belletjes te blazen creëren de mannen schuim waar de eieren in kunnen worden gehangen. Na een heftig baltsritueel waarbij de vissen elkaar vaak omstrengelen, schieten de vrouwen kuit. Sommige eieren zijn licht olie houdend en hierdoor lichter dan water waardoor ze vanzelf opstijgen. Bij andere soorten moet de man de eieren bij elkaar zoeken en in het nest spugen. Deze eieren komen doorgaans na ongeveer 24 tot 48 uur uit. De jongen blijven dan nog zo’n twee a drie dagen in het nest hangen totdat ze vrij kunnen zwemmen. De man is degene die het schuimnest bewaakt. Nadat de jongen vrij kunnen zwemmen worden ze verder niet meer verzorgd.