Osphronemidae
Introductie tot de Familie Osphronemidae
De familie Osphronemidae, beter bekend als de Goeramies, omvat verschillende geslachten. Voor aquariuminformatie over deze vissen, zie de pagina Goeramies.
Wat deze vissen zo bijzonder maakt, is hun unieke ademhalingssysteem. Naast hun kieuwen beschikken ze over een speciaal orgaan, het zogenaamde labyrintorgaan. Dit orgaan stelt hen in staat om lucht van boven het wateroppervlak op te nemen en zo adem te halen.
Deze aanpassing is evolutionair ontstaan doordat de Osphronemidae van oorsprong leven in stilstaand, zeer warm en zuurstofarm water. In dergelijke omstandigheden is de hoeveelheid opgeloste zuurstof in het water vaak onvoldoende om volledig via de kieuwen te ademen. Het labyrintorgaan biedt een levensreddende uitkomst. Een direct gevolg van deze aanpassing is echter dat de werking van hun kieuwen minder efficiënt is geworden. Zelfs in water dat rijk is aan zuurstof, moeten deze vissen regelmatig naar het oppervlak komen om lucht te happen met hun labyrintorgaan. Als ze dit niet kunnen, bijvoorbeeld door een afgesloten wateroppervlak, kunnen ze zelfs verdrinken.

Eerste Beschrijving en Wetenschappelijke Naam
De geschiedenis van de wetenschappelijke naamgeving van de familie Osphronemidae is gelaagd en kent enkele interessante ontwikkelingen. De familie als geheel, zoals we die nu kennen, werd formeel vastgesteld door Pieter Bleeker in 1859 onder de naam Osphronemidae. Het is belangrijk op te merken dat deze familienaam tussen 1995 en 2006 de oudere naam Belontiidae heeft vervangen. Onder de naam Belontiidae waren dezelfde geslachten opgenomen, met uitzondering van het geslacht Osphronemus, dat toen in een aparte familie was ingedeeld. Ook de onderverdeling in onderfamilies was destijds anders.
Hoewel de familie Osphronemidae als zodanig in 1859 door Bleeker werd vastgesteld, is er aanvullende informatie beschikbaar over eerdere beschrijvingen van soorten of geslachten die nu tot deze familie behoren. Zo werd een belangrijke vroege beschrijving van een vissoort binnen deze groep gedaan door Jan van der Hoeven in 1832. Dit toont aan dat individuele leden van deze familie al langere tijd wetenschappelijk werden bestudeerd voordat de familie als geheel werd geformaliseerd.
De wetenschappelijke naam Osphronemidae is afgeleid van de geslachtsnaam Osphronemus, waartoe de bekende Reuzengoerami (Osphronemus goramy) behoort. De oorsprong van deze naam is fascinerend en werpt licht op de vroege waarnemingen van deze vissen. Volgens Cuvier (1831) is Osphronemus een misspelling van de manuscriptnaam Osphromenus, die werd bedacht door de Franse natuuronderzoeker Philibert Commerson.
De naam “Osphromenus” betekent “olfactory” of “reukzin”. Commerson gaf deze naam omdat hij veronderstelde dat het unieke labyrintorgaan van deze vissen, dat hen in staat stelt lucht van boven het wateroppervlak op te nemen, een orgaan van reuk was. Hoewel we nu weten dat het labyrintorgaan primair dient voor ademhaling in zuurstofarme omstandigheden, geeft deze historische interpretatie een waardevol inzicht in de vroege pogingen om de bijzondere anatomie en fysiologie van deze vissen te begrijpen. Het benadrukt ook hoe het labyrintorgaan al vroeg de aandacht trok van wetenschappers en een bepalend kenmerk is geworden voor deze familie.
Taxonomie, Systematiek en Evolutie
De wetenschappelijke indeling, of taxonomie, van de Osphronemidae is een perfect voorbeeld van hoe wetenschappelijk inzicht voortdurend in ontwikkeling is. Wat ooit een eenvoudige groep leek, blijkt een complexe familie te zijn met een rijke geschiedenis die teruggaat tot miljoenen jaren geleden. De familie omvat momenteel ongeveer 133 erkende soorten, die zijn onderverdeeld in vier onderfamilies en circa 15 geslachten.
Een Dynamische Classificatie
De huidige classificatie van de Osphronemidae is het resultaat van jarenlang onderzoek en herziening. In het verleden werden vissen die we nu als Goeramies beschouwen, soms in andere families ondergebracht, zoals de Anabantidae. Ook de naam Polyacanthidae is in het verleden gebruikt om deze familie aan te duiden.
Een van de meest significante recente veranderingen is de status van de familie Belontiidae. Deze werd recentelijk gedegradeerd tot een onderfamilie binnen de Osphronemidae, nu bekend als Belontiinae. Dit soort taxonomische verschuivingen vindt plaats wanneer nieuw genetisch en morfologisch onderzoek een duidelijker beeld geeft van de evolutionaire relaties tussen verschillende visgroepen.

Huidige Indeling: Onderfamilies en Geslachten
Op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten wordt de familie Osphronemidae onderverdeeld in de volgende onderfamilies en geslachten. Deze indeling helpt ons de enorme diversiteit binnen de familie te structureren, van de bekende Kempvissen tot de indrukwekkende Reuzengoeramies.
- Onderfamilie Belontiinae
- Onderfamilie Osphroneminae
- Onderfamilie Luciocephalinae (Snoekkopvissen en Chocoladegoeramies)
- Ctenops
- Luciocephalus
- Parasphaerichthys
- Sphaerichthys
- Onderfamilie Macropodusinae (Paradijsvissen en Kempvissen)
- Onderfamilie Trichogastrinae
Evolutionaire Geschiedenis: Een Blik in het Verleden
De evolutionaire wortels van de Osphronemidae gaan ver terug in de tijd, met een geschiedenis die zich uitstrekt van het Eoceen tot het heden. Dankzij fossiele vondsten hebben we een glimp kunnen opvangen van de voorouders van de Goeramies die we vandaag in onze aquaria houden.
De oudst bekende fossiele goerami is Ombilinichthys, gevonden in de Sangkarewang Formatie op Sumatra, Indonesië. Deze fossielen dateren uit het vroege tot midden Eoceen, wat betekent dat de voorouders van deze vissen al zo’n 40 tot 50 miljoen jaar geleden leefden. Er is ook een tweede fossiele vondst geweest die destijds, in de jaren ’30, werd toegeschreven aan de moderne Reuzengoerami (Osphronemus goramy), maar dit specimen is helaas verloren gegaan. Deze fossielen bevestigen niet alleen de oude oorsprong van de familie, maar ook hun langdurige aanwezigheid in de zoetwater-ecosystemen van Zuidoost-Azië.

Beschrijving en Ecologie
De ecologie van de Osphronemidae is sterk verbonden met hun unieke ademhalingssysteem. Ze zijn aangepast aan leefomgevingen die voor veel andere vissoorten ongeschikt zouden zijn: stilstaande, warme wateren met een laag zuurstofgehalte. Dit omvat vaak ondiepe poelen, rijstvelden en langzaam stromende rivieren in tropische gebieden.
Een ander opvallend ecologisch en gedragsmatig aspect van deze familie is hun voortplantingswijze. De Osphronemidae kennen twee verschillende, maar even fascinerende, methoden van voortplanting:
Muilbroeder
De vissen uit de iets sneller stromende wateren nemen de eieren direct na het leggen op hun muil. De mannetjes broeden de eieren daar uit. De jongen ontwikkelen zich nog een tijdje in de muil totdat ze voor zichzelf kunnen zorgen. Nadat de kleine jongen zijn uitgespuugd worden ze verder niet meer verzorgd.
Schuimnestbouwer
Bij de vissen die in absoluut stilstaand water leven gaat het er vaak iets anders aan toe. Hier bouwen de mannen vaak een schuimnest. Door belletjes te blazen creëren de mannen schuim waar de eieren in kunnen worden gehangen. Na een heftig baltsritueel waarbij de vissen elkaar vaak omstrengelen, schieten de vrouwen kuit. Sommige eieren zijn licht olie houdend en hierdoor lichter dan water waardoor ze vanzelf opstijgen. Bij andere soorten moet de man de eieren bij elkaar zoeken en in het nest spugen. Deze eieren komen doorgaans na ongeveer 24 tot 48 uur uit. De jongen blijven dan nog zo’n twee a drie dagen in het nest hangen totdat ze vrij kunnen zwemmen. De man is degene die het schuimnest bewaakt. Nadat de jongen vrij kunnen zwemmen worden ze verder niet meer verzorgd.
Osphronemidae Geslachten in de database
Hieronder vind je de geslachten binnen de Osphronemidae familie die we aan de database hebben toegevoegd:

-
Belontia (2)
-
Betta (33)
-
Ctenops (1)
-
Luciocephalus (1)
-
Macropodus (5)
-
Osphronemus (2)
-
Parosphromenus (2)
-
Pseudosphromenus (1)
-
Sphaerichthys (4)
-
Trichogaster (4)
-
Trichopodus (4)
-
Trichopsis (3)
Auteur
Sinds ik op mijn twaalfde mijn eerste tweedehands aquarium kocht heb ik altijd wel een of meer aquariums gehad. Ik heb zelfs een garage ingericht als kweekruimte waarin ik in 50 aquariums zo’n 10.000 liter water in gebruik had. Op het moment heb ik nog twee aquariums. Een 1250 liter Tanganyika aquarium en een 250 liter gezelschapsaquarium met planten. De laatste 10 jaar heb ik aan deze website gewerkte als schrijver en fotograaf.
Bekijk ook onze pagina over Goeramies voor aquariumverzorging, gedrag en kweekinformatie.
