Dit is het eerste deel van mijn verslag over onze visreis naar Colombia. We zijn met z’n achten voor drie weken naar Colombia geweest om daar in beekjes, riviertjes en restwatertjes aquariumvissen te filmen, te fotograferen en uiteraard te vangen. Mijn verslag volgt het dagboek dat ik tijdens deze visreis heb bijgehouden en geeft per dag een overzicht van de eerste week.
Ons avontuur begint op 23 september 2003 heel vroeg in de ochtend, opstaan om half drie om Hans Osendarp en Ernst van Genne op te halen. Op dit tijdstip verloopt een autorit naar Schiphol zonder enige vertraging en zien we daar al snel onze drie andere reisgenoten Johan Egberts, André van Stijn en Stijn van de Water.
Na een sterke bak koffie gaan we aan onze vliegreis naar Bogota beginnen met een tussen landing in Parijs, in totaal hebben we een vliegreis van 12 uur voor de boeg. In Parijs zullen we onze twee Duitse reisgenoten treffen.
Aangekomen in Bogota wordt ons geduld zwaar op de proef gesteld door het gebrek aan snelheid waarmee de douaniers werken. Maar we gedragen ons als voorbeeldige toeristen, zeker gezien de zware bewaking van het vliegveld met militairen en politie.
Gelukkig mogen we na de paspoortcontrole en de controle of we onze eigen koffers meenemen en het invullen van een invoerdocument, zonder bagagecontrole doorlopen.
Buiten staat Bruno Keller, onze gastheer voor de eerste en laatste twee dagen van ons verblijf in Colombia, al ongeduldig te wachten.
We zijn nu bijna 9000 kilometer van huis en hebben ongeveer dezelfde temperatuur als thuis, zo’n 16 graden Celsius. Dit komt omdat Bogota op 1900 meter boven zeeniveau ligt.
Bruno staat enigszins raar te kijken naar de hoeveelheid bagage die we bij ons hebben. Een extra busje was volgens Ernst niet nodig, uiteindelijk hebben we alle bagage en ons zelf in het Toyota busje gekregen, maar vraag niet hoe we dit is gelukt. Een vermelding in het Guinessbook of Records is het zeker waardig.
Na een Zuid-Amerikaanse autorit via slingerende bergwegen komen we om 18:00 plaatselijke tijd aan bij het gastenverblijf (Finca) van Bruno. In Nederland is het nu één uur ’s nachts. Tijdens het nuttigen van een aantal pilsjes bespreken we wat we de komende twee dagen zullen gaan doen. Daarna snel naar bed en lekker slapen.
De eerste twee dagen, 24 en 25 september 2003 gebruiken we om Bogota te bekijken, geld te halen en aquariumzaken en visexporteurs te bezoeken. Het geld halen is een ervaring op zich, je bent al snel miljonair in pesos gerekend, voor ongeveer 350 euro krijg je al één miljoen pesos.
Vervolgens gaan we kris kras door Bogota op zoek naar een “mannetje” die ons zal begeleiden en introduceren bij de visexporteurs. Het verkeersbeeld is zeer chaotisch in Bogota, Parijs is er niks bij. Gevolg is ook dat je alleen maar diesel walmen inademt, van milieubescherming hebben ze hier nog nooit gehoord.
In Bogota is één straat, genaamd Caracassa, waar alleen maar dierenwinkels, winkel aan winkel zitten. In kooien zitten honden van klein tot groot voor de verkoop, de aquariums met vissen vallen erg tegen. Opmerkelijk is dat er veel Aziatische vissen worden verkocht en weinig Zuid Amerikaanse soorten.
Na Caracassa gaan we op naar de visexporteurs. De eerste visexporteur die we bezoeken is ook de kleinste blijkt achteraf. De exporteurs gebruiken allemaal ruimteverwarming om het water op temperatuur te houden. De lucht temperatuur bedraagt 35 graden Celsius en de luchtvochtigheid benaderd de 100%, het water loopt langs de bakken en de muren. Als ruimteverwarming gebruiken ze elektrische kachels of gasbranders. Het is uitkijken dat je niet zelf in de brand vliegt en gelukkig hebben ze daar maar 110 volt want ook van veilig elektrisch gebruik hebben ze niet gehoord. Open liggende stopcontacten en lichtsnoer met wat tape aan elkaar geplakt in een vochtige ruimte is vragen om problemen lijkt mij.
Wat opvalt is dat alle vier de exporteurs veel Arowana’s hebben zitten. Hier is in Amerika veel vraag naar en ze leveren daar ook veel geld op. Volgens Bruno een gevaarlijke handel want hele zendingen worden nooit betaald. Verder zitten er Arius jordani en seemani, Panaque nigrolineatus en verschillende soorten Peckoltia’s en andere pantser- en harnasmeervallen. Alle Corydoras worden in plastic afwasteiltjes gehouden. Ook Pterophyllum altum is sterk vertegenwoordigd en we zien zeer fraaie exemplaren.
Nederlanders kom je overal tegen zelfs in Colombia, deze drijft een restaurant buiten Bogota waar we ’s avonds hebben gegeten. Hij bleef speciaal voor ons langer open en kon dus weer eens Nederlands praten en nieuwtjes horen. Waarschijnlijk is dit onze eerste en laatste goede warme maaltijd de komende weken.
Uiteraard willen we natuurlijk ook direct vissen in het “wild”zien en vangen, dus met Bruno op pad naar een riviertje in de buurt van de Finca. Het is een snel stromend riviertje met relatief koel water. De enige vissen die we vangen zijn een tiental Chaetostoma thomasi, die van koeler water houden. Warmer dan 22 graden moet je ze dan ook niet houden.
Verder ben ik nog met Bruno naar z’n huis geweest in La Vega om zijn e-mail aan de praat te krijgen, na enig proberen is het probleem opgelost en samen met Ernst en Stijn het thuisfront nog een mailtje sturen.
Op vrijdag 26 september 2003 vliegen we met een binnenlandse vlucht naar Leticia, hier is het wel echt warm met 35 graden Celsius. We passeren de douane vrij gemakkelijk en snel en worden met een busje naar de haven gebracht. Als we uitstappen worden we omringd door mensen die onze bagage willen dragen, we moeten bijna mee rennen om ze de weg naar de boot te wijzen en om te voorkomen dat ze er met onze koffers vandoor gaan.
De boot ligt dus klaar maar onze reisleider Michael verteld dat we vandaag niet meer kunnen afvaren omdat de vergunningen voor de boot nog niet in orde zijn. De middag gebruiken we om in Leticia eten en drinken te kopen voor de eerste dagen. Michael stelt voor dat we eerst twee dagen gaan varen om te acclimatiseren en dan dolfijnen en kaaimannen te bekijken. Volgens hem weten we dan ook hoeveel eten en drinken we als groep gebruiken en dus nodig hebben. Wij hebben andere plannen en willen direct riviertjes en restwatertjes bezoeken, wat tot veel ongenoegen leidt bij onze reisleider.
Zaterdag al zeer vroeg wakker en slecht geslapen door alle generatoren die de hele nacht aanstaan op de diverse boten in de haven. ’s Morgens om 5 uur zit ik al samen met mijn beide Duitse reisgenoten te vissen. We vangen een soort grote, 12 centimeter lange bijlzalmen (Triportheus angulatus) en als op de bodem ga vissen vang ik vele meervalletjes (Entomocorus gameroi).
De stemming daalt flink als blijkt dat de motor van de boot niet werkt, we wachten tot twaalf uur en besluiten dan om maar een taxi te nemen naar Atacarpa om daar in een aantal meertjes te gaan vissen. Wonder o wonder ineens draait de motor en varen we uit.
Na een paar uur varen leggen we aan bij een strandje in Peru en gaan op ontdekkingstocht. Na een eindje lopen vinden we een poeltje met daarin Leatacara thayeri, dit zijn mooie kleine cichliden met gele lippen. Ook ontdekken we een riviertje met helder water, we besluiten om vannacht hier te overnachten en morgen verder op onderzoek te gaan.
Zondag 28 september 2003 begint met een woordenwisseling met onze gids. We stuiten op veel onbegrip als we hem vragen om een lokale gids te zoeken die ons naar mooie en vooral visrijke plekken kan brengen. We zien vanmorgen echter zeer mooie poeltjes met een pH van 6,9 en een geleidbaarheid van 145 microsiemens en vele zalmsoorten, Apistogramma cacatuoides en weer Leatacara thayeri.
’s Middags gaan we nog een wandeling maken en na een half uur lopen op de “hoofdweg” richting San Francisco besluiten we om terug te gaan. We zijn een bezienswaardigheid voor de lokale bevolking en vooral op het strand waar we een biertje drinken is het en komen en gaan van de lokale bevolking.
De kinderen kijken met belangstelling naar mijn vishengel en viskunsten. Als ze zien dat ik twee meervallen vang verliezen ze hun interesse. Ook voor mij gaat de lol er snel af, het is namelijk aasvisje aan de haak doen, in het water gooien, de lijn strak zetten en vervolgens aanslaan om de vis te vangen. André nog even helpen en laten zien hoe je meervallen vangt, daarna is het ook voor André het zelfde recept. Hij vangt echter wel een andere, zeer slijmerige meerval.
Van zondag op maandag heb ik niet goed geslapen en worden we om 5 uur al weer gewekt door het starten van de motor. Het kost veel motorkracht en mankracht om de boot na twee dagen liggen op strand weer los te krijgen. Het zand is volledig om de boot gespoeld. We zijn weer op de terugreis naar Leticia en gaan een tussenstop maken om in het achterland met een lokale visser naar heldere beekjes en poeltjes te zoeken.
Het beekje dat we ontdekken is echt geweldig en we lopen net zo lang door tot we aan de oorsprong zijn. Die wordt gevormd door een poeltje waar we mooie Apistogramma agassizii vangen, het zijn helaas alleen maar mannetjes maar wel hele mooie. Verder een aantal zalmpjes en een Hoplias malabaricus, spatzalmen met mooie blauwe ogen. Verder zijn er weer de Apistogramma cacatuoides, garnaaltjes en rode kreeftjes. Wat mij verbaast is het vangen van een Hoplosternum species.
Na het fotograferen van alle vissen gaan we terug richting de boot om ergens in het midden van het beekje te gaan snorkelen en onderwater opnames te maken. Onder water zien we maanvissen, Mesonauta festivus en Heros severus. Met Stijn en Cristiaan ga ik verder stroomafwaarts weer vissen vangen. Het resultaat is nog een mooie mesvis en nu wel Apistogramma cacatuoides vrouwtjes. De waterwaarden die we meten zijn pH 6,4, geleidbaarheid 30 microsiemens en de temperatuur is 27,4 graden Celsius.
We sorteren vervolgens de vissen die wel willen meenemen en verversen het water in de tempex doos die we vanuit Leticia hebben meegenomen van de familie Santos. Het is de bedoeling om onze vissen bij deze visexporteur onder te brengen voor de komende twee weken. Maar nu moeten we ze zelf de vissen nog verzorgen.
Om half 12 zijn we weer bij de boot en stelt Michael voor om naar een Discus vanger en kweker te gaan in Peru in de buurt van Puorto Larinja. Dit is ongeveer drie uur varen zodat we nog tijd hebben om te kijken bij deze man voordat het donker wordt. Het donker worden gaat hier binnen een half uur. Uiteindelijk komen we om 16:00 uur aan bij Yahúma, dit blijkt een Indianenreservaat te zijn waar we zonder toestemming niet in mogen. Michael gaat samen met nog een bemanningslid naar een “politiepost” om toestemming te halen. Na ruim anderhalf uur weggeweest te zijn komen de beide mannen terug en mogen we de volgende morgen het reservaat in. De beperking is dat we zelf geen vissen mogen vangen, dit zal een visser uit het reservaat voor ons doen. We hebben allemaal hoog gespannen verwachtingen voor de volgende dag, want voor Discusvissen zijn een groot aantal mensen hier naar toe gekomen…….
Het is dinsdag 30 september 2003 en het heeft de afgelopen nacht geregend en het regent nu nog steeds. De stemming is om twee redenen bedrukt: de regen en de motor van de boot ligt weer eens uit elkaar. Of we met deze regen vandaag nog het reservaat in kunnen is onzeker.
Maar uiteindelijk draait de motor toch weer en varen we vanaf het strandje, waar we hebben geslapen, naar de overkant. We wandelen door het reservaat en komen bij de “politiepost”. We geven de “commandant” allemaal een hand en moeten ons paspoort afgeven, maar we hebben Michael gisteren al duidelijk gemaakt dat we dat niet doen. Wel kunnen ze van ons een kopie van het paspoort krijgen. Een officieel uitziende lijst met onze namen blijkt echter ook te voldoen. Dan mogen we eindelijk het oerwoud verder in.
Een lokale visser krijgt een aantal plastic zakken om daarin de gevangen Discussen te doen, die we op de terugweg zullen ophalen.
We wandelen met een lokale gids in de regen door een stuk ongerept oerwoud en komen bij een ongelooflijk mooi meer uit dat wordt een gevoed door de Amazone, maar nu zo langzamerhand aan het droogvallen is. Immers staat de Amazone zo aan het einde van het droge seizoen zo laag dat aanvoer van water niet meer mogelijk is. Hopelijk blijft er voldoende water over voor de vissen om te overleven tot het regenseizoen.
Het blijkt dat we aan de overkant van het meer moeten zijn, dus worden we overgezet met een wel heel klein kanootje. Zelfs de geringste schommeling lijkt fataal te zijn.
Het meer is bijna volledig dichtgegroeid met waterhyacinten, mosselplanten een soort drijvend gras. Alleen in het midden is nog een open ruimte en zijn er wat smalle doorgangen gemaakt door de vissers.
Omdat we één voor één overgezet worden duurt het wel even voordat iedereen is overgezet. Om de tijd nuttig te gebruiken vangen we met onze schepnetten vissen tussen de drijfplanten. Het zijn diverse zalmpjes die we vangen.
Na een uur zijn we allemaal overgezet en sluipen we achter de lokale gids aan om de Discusvissen op te sporen. Ze zijn erg schuw volgens de gids en dat blijkt ook al snel. Als we ook maar een klein beetje lawaai maken schieten de vissen onder de in het water gevallen takken en bomen. Met een verrekijker proberen we de vissen te zien en we vragen ons af of het wel discusvissen zijn. Een volgende groep die de lokale gids als discusvissen aanwijst zijn echter mooie grote maanvissen. Omdat ze zuurstof gebrek hebben staan ze aan de oppervlakte te happen. Verder zien we nog mooie Heros severum en Mesonauta festivus. Verder een aantal verschillende zalmen en ontdek ik nog twee Arowana’s waarvan één op het achterlijf mooi oranje is. Maar geen discusvis te bekennen, we denken dat onze lokale visser ook geen discusvissen zal hebben gevangen.
In de kleine bootjes bewaart de bevolking in een beetje water de Plectostomus. Zo blijven deze vissen net in leven en dus “vers”. Op de terugreis neemt de vrouw van onze gids alle Plectostomus mee voor hun avondmaal.
Als we terug zijn blijkt de lokale visser niet eens weg geweest te zijn en krijgen we onze plastic zakken leeg terug. In de plaatselijke “kroeg” kopen we een biertje om onze teleurstelling weg te spoelen. Ik hoop dat het biertje goed valt want we hebben nog niet ontbeten terwijl het al bijna 14:00 uur is.
Als we dinsdagmiddag 30 september bij de boot komen controleren we onze vissen, ze zijn in orde maar moeten binnenkort wel vers water hebben. Ik denk dat dit een probleem gaat worden omdat we niet met Amazonewater kunnen verversen. Er is een kleine meerval bij die ik graag mee naar Nederland wil nemen, maar zo vergaat het ons allemaal wel met een aantal vissen.
We ontbijten om 15:00 uur met een soort macaroni met een saus van tomaten, papaya, banaan, selderij en uien.
Woensdag 1 oktober 2003 slapen we uit en staan om 5:30 op en ontbijten rustig. Vandaag staat in het teken van de benodigde in- en uitreis visums, zowel voor onszelf als de boot. In Peru krijgen we in Isla Santa Rosa voor 55 dollar voor de komende acht dagen allemaal een visum om vrijelijk in Peru te reizen. Achteraf blijkt dat de man die ons heeft geholpen nog 55 dollar nodig had om naar Icitos te kunnen vliegen en hij direct nadat wij waren vertrokken ook vertrokken is.
Vervolgens willen we afvaren, maar kunnen eerst niet loskomen van de wal. Als dat eindelijk is gelukt en we midden op de Amazone varen, valt de motor voorgoed stil. Gelukkig drijven we stroomafwaarts naar Leticia, ons doel om voor de komende acht dagen proviand in te slaan. De bemanning moet in de tijd dat wij inkopen doen de motor repareren, hetgeen bij onze terugkomst niet is gelukt. Ook hebben we nog geen uitreis visum voor de boot voor Colombia, dus moeten we wederom een nacht in de haven van Leticia slapen. Dit willen we niet maar we kunnen geen kant op en hebben daarom allemaal zwaar de pest in. Ik kruip vroeg in mijn hangmat en slaap redelijk gauw in.
Donderdag 2 oktober staan we later op dan normaal, het is bijna 6 uur in de morgen. We ontbijten met Colombiaanse broodjes die al “oud” gebakken worden lijkt het wel. Maar omdat we gisteren inkopen hebben gedaan is er vandaag zelfs ham en kaas.
Omdat er vandaag weer aan de motor wordt gesleuteld plannen we een reis met de beide kano’s naar La Granha op ongeveer een half uurtje varen. Op een gegeven moment gaan we aan land bij een toeristische attractie lijkt het wel. Hier groeien Victoria Regina, een zeer grote waterlelie, in diverse meertjes. Bij ons in Nederland zie je ze ook in enkele Botanische tuinen. Bij navraag of hier ook heldere stroompjes zijn wordt instemmend geknikt. Als we drie meertjes hebben gezien vragen we nogmaals of hier ook heldere stroompjes zijn en laat Ernst zijn duikbril en snorkel zien. Dan is het gauw over met de pret, we mogen hier niet snorkelen en er is ineens ook geen beekje met helder water meer.
We gaan terug naar de kano’s en betalen de mannen met een pakje sigaretten. We varen een stukje terug en zien een visser aan de kant bezig met netten en vragen hem of er aan land ook helder water is. Volgens de visser is dat zo en hij zal ons de weg wijzen. Boven op de oever aangekomen leidt zijn vrouw ons het oerwoud in. We zien schitterende “wurglianen” van meer dan 40 meter hoog en een diameter van 10 meter.
Na nog een poos te hebben gelopen zien we water. Het is geen riviertje maar een meer en het water is ook nog eens niet helder. Wij maken een aantal foto’s van het meer maar Ernst wil toch kijken of we nog vissen kunnen vangen. Hij ligt al snel in het water met een schepnet en roept dat ook wij in het water moeten komen omdat het lekker warm is. Ik heb als eerste mijn zwembroek aan en het water is echt warm. Geen wonder want uit metingen van Johan blijkt dat het water ruim 32 °C is.
Zoals we gistermiddag hebben besloten gaan we vandaag, zaterdag 4 oktober 2003 met de boot naar Sacambu. Volgens de kapitein is het drie en een half uur varen, dus nu mooi even de tijd om mijn dagboek bij te werken. Exact volgens planning arriveren we en leggen aan bij een strandje met schitterend wit zand.
’s Middags gaan we naar een stuk oerwoud in Brazilië waar volgens Enrice, een plaatselijke visser die de komende dagen met ons mee zal gaan, ook een aantal poeltjes zijn. Na een tijd in het oerwoud te lopen zien we een water poeltje, waarvan het water het meeste lijkt op verdunde melk. Er is veel leem opgelost in het water, maar de eerste haal met ons schepnet levert direct mooie vissen op: Hypoptopoma species, braadpan meervallen en Aequidens species. We blijven nog even door gaan en vangen ook nog mooie Rineloricaria species.
De vissen krijgen door ons gewoel zuurstofgebrek en we besluiten om verder te gaan naar de volgende poel. Ook in de volgende poel vangen we dezelfde vissen, de uitzondering wordt gevormd door de vangst van een Crenichicla proteus.
In de derde poel komen volgens Enrike sidderalen voor dus gaan we niet het water in. Deze poel lijkt wel te koken, zoveel Corydoras en Dianema bevat het. Er zijn al veel dode vissen door het zuurstofgebrek dat er heerst in de poel. We vangen een aantal Dianema longibarbis om mee te nemen.
Na deze derde poel gaan we weer huiswaarts en lopen we nog zeker een uur met onze vangst door het oerwoud te zeulen. Bij een temperatuur van boven de 30 ° C is dat erg afmattend.
Als het donker geworden is gaan we er weer op uit met de “watertaxi”. Het is onze bedoeling om langs de oevers tussen de takken en andere begroeiing discussen te vangen met behulp van zaklantaarns. Helaas zien we geen enkele discus maar vangen nog wel twee gepen en één Boulengerella maculata.
Als we weer bij de boot zijn begint het enorm te regenen, de regen houdt mij ’s nachts ook bezig want het dek van de boot lekt precies boven mijn gezicht. ’s Nachts ben ik een “gootje” van plastic zakken aan het plakken om zo het water buitenboord te leiden. Meer dan 3 uur slaap krijg ik die nacht niet.
Vandaag, zondag 5 oktober 2003, is ook voor ons een dag om rustig aan te doen. De vissen die we gisteren hebben gevangen worden nu op de foto gezet.
’s Middags vertrekken we naar een riviertje waar we vrijdag ook zijn geweest. Door de hevige regenval van de afgelopen nacht is er een sterke stroming en bevat het riviertje veel zwevende deeltjes, daardoor zijn onderwater opnames niet mogelijk. Volgens onze gidsen zijn nu ook alle vissen verdwenen, ze zijn stroomafwaarts gezwommen met de stroming mee. Er zullen pas over een dag of 2 weer nieuwe vissen zijn.
Ondanks deze opmerking proberen we het toch en hebben direct al resultaat, Thomas vangt als eerste drie Carnegiella strigata strigata (marmer bijlzalmen) en al snel volgen er meer. Ernst roept dat hij alleen voor Apistogramma’s gaat en mijn eerste poging resulteert in een mooie rode Apistogramma agasiszii man met wit in de staartvin. We vangen verder nog: bladvissen, dianema longibarbis, mesvissen, Apistogramma cacatuoides, Aequidens species en Nannabricon eques. De waterwaarden zijn: temperatuur 25,1 ° C, geleidbaarheid 37 µS/cm en de PH 5,86.
Op de terugreis komen we een visser in een kleine kano tegen. Op onze vraag of hij wat heeft gevangen knikt hij bevestigend. We mogen de vangst zien: twee Pseudoplatystoma tigrinum, één Piranha en één Plecostomus.
Ook heeft hij één Cichla ocellaris die we kopen voor ons avondmaal. ’s Avonds eten we op ons privé strandje Cichla ocellaris met voor de verandering eens geen rijst maar gepofte aardappelen.
Vannacht goed en wat belangrijker is droog geslapen, vandaag maandag 6 oktober gaan we naar een meertje om vissen te vangen. Het meertje lijkt meer op een pan snert en of we vissen zullen vangen is twijfelachtig. Gelijktijdig met ons komt er ook een stel vissers voor aquariumvissen aan. Dit kun je zien aan de jerrycans die ze bij zich hebben. Dat geeft de burger weer moed. Via Michael vragen we of ze even willen wachten totdat wij hebben gefilmd en gefotografeerd. De metingen van het water zijn: PH 6,17, temperatuur 27,5 ° C en de geleidbaarheid is 45 µS/cm.
Daarna gaan we gezamenlijk vissen. Al bij de eerste haal met het net vangen we enorme aantallen Corydoras en jonge braadpanmeervallen. Het is hier echt per kilo scheppen en we vangen Platydoras, mesvissen, Ambidoras, Dianema en blanke bijlzalmen. We zijn al snel tevreden met onze vangst en brengen die naar de boot om daarna het volgende biotoopje te bezoeken.
Dit biotoopje is een stroompje met helder water en héél veel bladeren, de temperatuur is 25,9 ° C, PH slechts 4,85 en de geleidbaarheid 28 µS/cm. Na foto’s te hebben genomen vangen we ook héél veel Apistogramma agasiszii. Het gekke is dat we alleen maar mannen vangen. Verder vangen we nog een drietal Hoplosternum species, Aequidens species en Rivulus species. Was het in het eerste biotoop Corydoras julii scheppen, hier is het Apistogramma’s van de bladeren “schuiven”. Thomas en Cristiaan vangen ook nog enkele Mesonauta festivus.
Na het avondeten gaan vijf van de acht deelnemers nachtvissen. Ik heb geen zin om mee te gaan en blijf met André en Stijn op het strand achter. Als de rest goed vangt gaan we zeker nog wel een keer en dan ben ik wel van de partij. Als de club terug komt hebben ze Mesonauta festivus gevangen en heel veel Hypoptopoma species en één maanvis.
Vandaag dinsdag 7 oktober staan we om half zes op en drinken een kop koffie op het strand. Het gas is nog steeds op dus koken we onze koffie boven het kampvuur. Het weer ziet er dreigend uit maar gelukkig blijft het bij een paar spettertjes water. Daarna breekt de lucht open en beloofd het weer een warme dag te worden.
Na het ontbijt gaan we rustig onze gevangen vissen van de afgelopen dagen fotograferen en filmen. Ook brengen we de vissen die gisteravond zijn gevangen onder in een nieuwe tempex doos. Het fotograferen neemt zeker twee en een half uur in beslag omdat iedereen om de beurt zijn foto’s moet nemen.
Van de machinist krijg ik de restanten van de borstvinnen van een harnasmeerval, ik kom er echter niet achter om welke meervalsoort het gaat. Lokaal wordt hij volgens de machinist “Pacamu” genoemd.
Als we klaar zijn met fotograferen gaan ’s middags 7 oktober weer met Enrike, “onze” visser op pad. Ons doel is een klein meertje in het oerwoud. Het is een mooi meertje met veel vissen, je ziet ze aan de oppervlakte steeds naar lucht happen. Het zijn dus vermoedelijk Corydoras die echter moeilijk te vangen zijn. Ik ben de enige die nog twee vangt. Verder vangen we allemaal vissen die we al eerder hebben gevangen. De waterwaarden van het meertje zijn: pH 5,15, temperatuur 30,8 ° C en een geleidbaarheid van 28 µS/cm.
’s Avonds gaan we “nachtvissen” op festivus, maanvissen en harnasmeervallen. We kiezen geen goede plek uit en vangen slechts één maanvis, een paar festivus en een aantal Hypoptopoma species. Verder valt het dus zwaar tegen, zelfs Enrike vangt minder dan wij.
Op woensdag 8 oktober 2003 is het voor het eerst dat de groep zich splits, de drie noordelingen Ernst, Hans en ik willen vandaag met onze meegebrachte vishengels gaan vissen terwijl de andere vijf weer een biotoop willen bezoeken. Enrike gaat met deze groep mee en wij krijgen een andere lokale visser mee. Vlak voor onze visplaats treffen we nog een lokale visser aan die ons een Hoplias als aasvis geeft. Onze visser fileert de Hoplias kundig en snijdt er allemaal reepjes van. Voordat we mogen vissen moeten we, zoals we al gewend zijn, eerst op zoek naar het “opperhoofd” van dit gebied. Dit gebied is namelijk indianen reservaat en met het betalen van 10.000 pesos (3,5 euro) mogen we vissen op Cichla ocellaris. We vangen er echter geen enkele, maar filmen wel een koppel met wel 1000 jongen. We maken mooie onderwater opnames van de wolk met jongen. De waterwaarden zijn: temperatuur 27,3 ° C, pH 5,95 en de geleidbaarheid is 60 µS/cm.
Verder vang ik wel veel vissen, veel meer dan de lokale visser die op een gegeven moment zelfs alleen maar aan het aas snijden is voor mij. Mijn vangst bestaat uit één meerval, één pauwoog cichlide, twee roofzalmen, één grote zalm en 29 Piranha’s.
’s Avonds wil de groep terug naar het begin van het reservaat, ik besluit om niet mee te gaan. De hitte van ’s middags heeft mij volledig uitgeput. Echter ineens steekt de wind op en begint het hard te regenen. Het “nachtvissen” gaat ook voor de rest niet door en we liggen allemaal wel erg vroeg in onze hangmatten.
Donderdag 9 oktober 2003 besluiten we met z’n allen naar de stroom in het indianen reservaat te gaan waar we gisteren zijn geweest. Ik neem weer mijn hengel mee.
Het is zeker anderhalf uur varen, maar we zien de onderweg vele mooie biotoopjes. De fototoestellen maken dan ook overuren.
Aan het begin van de stroom leggen we aan in een bocht, hier willen we kijken welke vissen er voor komen. Weer veel zalmen en ik zie een Hoplias wegschieten. Samen met Ernst probeer ik het grote net uit. Met stokken langs de zijkant proberen we het net over de bodem naar de oever te trekken en vervolgens bij de oever omhoog. Het resultaat is een mooie grote Loricaria en verder veel verschillende zalmen. We gaan het nog eens proberen is een andere bocht, die erg diep blijkt te zijn en we moeten zwemmend met het net naar de bocht zien de komen. Dat valt niet mee en in de bocht vangen we niets.
Na dit oponthoud varen we verder naar een plaats met veel omgevallen bomen en hopen hier Farlowella’s te vangen. Het duurt niet lang voordat de eerste Farlowella’s van het hout “geplukt”worden. Ik maak mijn hengel klaar en al snel is de eerste Piranha weer gevangen.
In totaal vang ik er vandaag 10 met een roofzalm (Hydrolycus scomberoides ) en een Chalceus erythrurus. Van de Piranha vang ik de soort Serrasalmus nattereri en Serrasalmus rhombeus.
’s Avonds eten we weer Cichla ocellaris met rijst en na dit avondmaal wordt het tijd om de vissen aan boord te zetten en water te verzamelen om de vissen van schoon water te kunnen voorzien tijdens de laatste dagen van onze reis. Het Amazone water bij Leticia wijkt qua waterwaarden te veel af van die waar wij onze vissen hebben gevangen en is volgens ons niet geschikt om water mee te verversen.
We vullen 10 lege waterflessen van 20 liter en hebben zo 200 liter water om mee te verversen. Dit lijkt ons voldoende om de vissen tot zondag goed te houden. Verder bespreken we hoeveel geld we gaan inhouden voor alle ellende met de boot tijdens onze visreis. Uiteindelijk komen we tot een bedrag van 1 miljoen pesos (zo’n 330 euro) We drinken het laatste bier, cola en sprite op en gaan we slapen, morgen wil de bemanning om vijf uur varen.
Vrijdagmorgen worden we met een schok wakker, om vier uur wordt de generator gestart en gaat het licht aan. Nog geen kwartier later varen we al, met twee kano’s en de motor van de boot vliegen we bijna over het water. Dat duurt echter maar even want na nog een kwartier valt de motor weer stil en zwijgt daarna weer in alle toonaarden. Ik blijf tot half zes liggen in mijn hangmat en ga er dan uit. De tijd voor het ontbijt gebruik ik om mijn ontstekingen te verzorgen en de wonden met betadine en pleisters te verbinden. Mijn lymphe klieren spelen op en doen pijn dus neem ik een pijnstiller.
We zijn om tien uur weer ter hoogte van Leticia maar moeten eerst een uitreisvisum voor Peru halen. Als we op het “politie bureau” aankomen is het nog gesloten en moeten we nog anderhalf uur wachten.
Daarna begint de ellende pas echt, we hebben geen geldige papieren. De vorige beambte heeft het niet goed gedaan en ons verkeerde papieren gegeven. Gilberto moet praten als Brugman om ons hieruit te redden. Uiteindelijk zegt de vrouwelijke beambte dat we mogen vertrekken en dat we wat haar betreft nooit in Peru zijn geweest. Het is ons allemaal best.
’s Middags gaan we in Leticia de laatste boodschappen doen en souvenirs kopen. Ook gaan we kijken bij de familie Santos naar de vissen die zij hebben voor de export. Deze familie zal ook het transport naar Bogota van de door ons gevangen vissen verzorgen.
Vandaag zaterdag 11 oktober 2003 huren we een busje om in de buurt van Leticia biotopen te bezoeken. Het eerste biotoop is een smal stroompje met een zeer lage waterstand en de fraaie naam ‘Rio Oubrada Yahuarcara’. De waterwaarden zijn: PH 6,15, temperatuur 26,2 °C en de geleidbaarheid 55 μS/cm. We vangen hier: garnalen en kreeftjes, een krab, marmer bijlzalmen, Nannostomus marginatus, Aequidens thaery, Rivilus, Moenkhausia, meervallen en Apistogramma biteneatum en Apistogramma onotus.
De volgende dag, het is zondag 12 oktober staan we om 4 uur op om op tijd op het vliegveld te kunnen zijn. We vliegen om 9:30 terug naar Bogota naar Bruno Keller. De familie Santos is al bezig om onze vissen te verpakken. De vissen gaan in zakken met zuurstof en ribkartonnen dozen. Het lijkt allemaal zeer fragiel deze verpakking, maar zo doen ze het altijd.
Ondanks alle tegenslagen, geen kano om ons naar de haven te brengen en geen busje om ons naar de het vliegveld te brengen, zijn we toch al om 7 uur aan op het vliegveld. Omdat we als eerste inchecken krijgen we de mooiste plaatsen ( veel beenruimte dus).
Het vliegtuig vertrekt precies op tijd en land daardoor ook precies volgens planning, on-Colombiaans. In Bogota moeten we nog de nodige tijd wachten op het lossen van de vracht en dus onze vissen. Gelukkig mag Bruno als eerste zijn lading in bezit nemen en heeft hij nu een extra auto geregeld. Dat mag ook wel want naast onze bagage hebben we nu ook nog eens 10 dozen met vis bij ons.
Op de Finca verzorgen de medewerkers van Bruno onze vangst en kunnen wij na een paar uur de vissen in de aquariums zien zwemmen.
In de tussentijd genieten we van een warme douche en worden voor het eerst eens goed schoon. Wat een luxe vormt een douche toch. We rusten uit op het terras en drinken nog een paar biertjes om daarna weer eens op een echt bed te kunnen slapen, heerlijk.
Maandag 13 oktober gaan we naar Bogota maar dan blijkt het een soort nationale feestdag te zijn en zijn alle winkels etc. gesloten. Bruno weet in de buurt van het presidentiële paleis nog een wijk waar volgens hem de winkels altijd open zijn, dit blijkt ook voor vandaag te kloppen en een aantal van ons koopt nog wat souvenirs. Deze wijk rond het presidentiële paleis is geheel ontdaan van zwervers en zijn er huizen gebouwd voor hen die dat kunnen betalen. In de wijk worden we echter op de voet gevolgd door een Colombiaan die zeker van plan is ons te bestelen. We kunnen hem niet afschudden en lopen daarom op een militair toe die hier de wacht houden. Dan is de vogel gauw gevlogen.
Voor ons is de lol er zo snel af en we gaan nog ergens wat drinken om daarna weer richting Finca te gaan. Als we buiten de wijk komen maken de huizen weer plaats voor kartonnen dozen en mensen die op straat leven. Alles wat hier enige waarde heeft is gestolen en ontbreekt, zo zijn er in de straten geen putdeksel meer, want die zijn van ijzer en leveren geld op. Zelfs de treinrails van en naar het station zijn hier verdwenen.
Op de Finca lekker rustig aan doen en energie opdoen voor de terugreis naar Nederland die dinsdag 14 oktober begint. Zowel op het vliegveld van Bogota als in Parijs doet de douane niet moeilijk over onze handbagage, daarin zitten namelijk allemaal zakken met water en vissen. Wel ben ik in Bogota de klos, ik moet mijn koffer volledig uitpakken en de douanier bekijkt alles zeer zorgvuldig. Zelfs mijn koffer wordt op dubbele bodems onderzocht. Hoe krijg ik alles er weer in.
Op woensdag 15 oktober landen we op Schiphol en daar wacht ons een warm onthaal. Zes van die mannen bepakt en bezakt rechtstreeks vanuit Colombia, wat moeten ze daar wel niet van denken. We worden direct apart genomen en moeten onze handbagage openen. Ze zijn met stomheid geslagen als ze onze vissen zien. We mogen ze niet invoeren en onze exportvergunning met diverse Colombiaanse stempels maakt ook al geen indruk. We moeten praten als Brugman om een verder onderzoek te voorkomen en na een half uur mogen we dan doorlopen met onze buit. De familie staat al op ons te wachten en kunnen we eindelijk naar huis.
En zo komt er een einde aan de drie weken durende vistrip naar de Amazone en is een jongensdroom waarheid geworden.
Auteur: Bart Vries
Foto’s: Bart Vries
Bron: Aquariahs.nl