De eerste regenboogvis werd beschreven in 1843 uit een verzameling van zoetwater vissen die gevangen zijn in de Northern Territory, Australië in het begin van 1840. Een enkel exemplaar kwam terecht in het British Museum in Londen, waar John Richardson ze beschreef als een nieuwe soort Koornaarvissen genaamd Atherina nigrans. De verschillen tussen Atherina nigrans en de echte Koornaarvissen waren voor de Amerikaanse, Thomas Gill, groot genoeg om in 1862 het geslacht Melanotaenia te maken voor alleen deze soort, zij het nog steeds binnen de familie Atherinidae.
Melanotaeniinae
De volgende stap was de oprichting van een onderfamilie Melanotaeniinae door Gill in 1894 om de verschillen met de Koornaarvissen nog meer te benadrukken. Het zou nog 70 jaar duren voor Ian Munro de Regenboogvissen voor het eerst in 1964 als een onafhankelijke familie zou beschrijven. Hoewel toen al een grotere verscheidenheid aan Australische Regenboogvissen wetenschappelijk waren geïdentificeerd, waren veel Regenboogvissen uit Nieuw-Guinea nog onontdekt. Gerald Allen, destijds werknemer van het Western Australian Museum, maakte een volledige indeling van de regenboogvis familie in 1980.
De Australische regenboogvissen worden al zeker sinds het begin van de vorige eeuw in huis aquaria gehouden. Reeds in 1915 beschreef Albert Gale in zijn boek Aquarian Nature Studies & Economic Fish Farming de hobby van het houden van Australische zoetwatervissen. Dit boek bevatte veel verschillende onderwerpen over het onderhoud in gevangenschap en verzorging van een aantal soorten. Een deel van het boek onderzocht ook de mogelijkheden van commercieel fokken van Australische zoetwater vissen voor de aquarium hobby. Albert Gale was een lid van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van New South Wales en schreef regelmatig artikelen over Australische zoetwater vissen voor Aquatic Life, een internationaal maandblad. De redacteur van dit magazine was WA Poyser en werd in de VS uitgegeven door Joseph E. Bausman in het begin van de vorige eeuw.
Sunfish
Tijdens de late jaren 20 en vroege jaren 30 werden over de hele wereld in grote steden grote Aquarium verenigingen opgericht. Vissen werden op dat moment verzonden in ouderwetse platte “Duitse” blikken, met een kleine hals en een zeer brede fles om een maximale oppervlakte beluchting te krijgen. Aangezien zeereizen lang duren en geen zuurstof werd toegevoegd, kwam de vis over het algemeen in slechte staat aan. Echter, sommigen overleefden de reis en daarmee werd gefokt door ervaren hobbyisten. Tijdens deze vroege periode stonden Regenboogvissen bekend als sunfish. Wanneer deze groep Regenboogvis is gaan heten weet niemand echt precies. In januari 1934, publiceerde National Geographic Magazine (pp 93-109) een artikel geschreven door Walter H. Chute, toen directeur van de Shedd Aquarium in Chicago USA, genaamd “Tropical Fish Immigrants Reveal New Nature Wonders”‘, met daarin een verwijzing naar de Australische Regenboogvissen. Echter, de vroegste verwijzing naar de naam regenboogvis die ik heb kunnen vinden is in een verslag van de excursie van de Aquarium & Terrarium Vereniging van Queensland. Het werd geschreven door de toenmalige secretaris, Amandus Rudel, en verwees naar een vis-vang reis op 6 maart 1932. Na deze datum, verwezen alle excursie verslagen over het algemeen naar de naam regenboogvis. De naam “Sunfish” werd voortaan vanaf dan gebruikt voor de Rhadinocentrus ornatus, bijvoorbeeld de Moreton Island Sunfish.
Amandus Rudel was stichtend lid van de Aquarium & Terrarium Vereniging van Queensland, en in 1927 introduceerde hij de Australische regenboogvis in de internationale aquarium hobby toen hij exemplaren van de Melanotaenia duboulayi per stoomschip naar Duitsland stuurde, die later werden nagekweekt door het Berlijnse Aquarium. Sprekend over de Melanotaenia duboulayi, Amandus zei: “Ik was verbaasd over de schoonheid van deze vis toen ik deze voor het eerst zag. Net als een levende regenboog, is er geen andere vis die vergelijkbaar is qua schoonheid. Uiteraard is het sindsdien mijn favoriet.” Aangenomen wordt dat uit deze eerste zending Melanotaenia duboulayi de vissen voortkomen die zijn ingevoerd in de aquarium hobby in heel Europa, en vervolgens hun weg vonden naar Noord-Amerika. Ze zijn waarschijnlijk de soort waarop de huidige naam “Regenboogvis” is gebaseerd. In 1930 werden een aantal Melanotaenia duboulayi gevangen in de Mississippi. Dit was een van de keren dat een ingevoerde siervis werd gevonden in de VS.
Regenboogvissen in de Aquariumhobby
Amandus Rudel was ook verantwoordelijk voor de introductie van een andere regenboogvis in de internationale aquarium hobby. In 1934 stuurde hij 12 exemplaren van de Melanotaenia maccullochi, door hem gevangen in de buurt van Cairns, in het noorden van Australië, naar Fritz Mayer in Hamburg, Duitsland. Vier exemplaren kwamen levend aan en er vormden zich 2 paren. Ze waren een van de meest populaire aquariumvissen uit Australië. In het Duitse aquarium tijdschrift “Wochenschrift für Aquarien und Terrarienkunde” mei 1935, beschreef Fritz Mayer het eerste kweekverslag, dat werd vertaald en uitgewerkt door: FH Stoye in Innes “Het Aquarium” in december 1936.
De hobby ging gedurende de volgende oorlogsjaren de ijskast in en zeer weinig aquarium exemplaren overleefden die periode. Het aquarium hobby kwam niet echt terug tot in de late jaren 50 toen verzending met plastic zakken en zuurstof, in geïsoleerde containers werd ontwikkeld. Hierdoor, tesamen met snellere vliegreizen, onstond een opbloei van de aquarium hobby en dit wordt als een van de populairste hobby’s van die periode beschouwd. Tijdens deze periode van groei waren regenboogvvissen echter niet veel aanwezig bij het grote aquarium publiek door de beperkte beschikbaarheid.
Gedurende de jaren vijftig en zestig bestond het assortiment regenboogvissen die in de aquariumhandel werden verkocht voor het grootste deel uit een kleurloos geheel, die werden gekweekt in Viskwekerijen in Zuid Oost Azie die in niets leken op de wildvang exemplaren, en waren ook nooit populair bij de aquarium houders. Echter, gedurende de late jaren 70 en begin jaren 80 begon het houden van regenboogvissen in populariteit te winnen. Dit was voornamelijk te danken aan de inspanningen van Gerald Allen die werkte voor het Western Australian Museum. Allen’s boek “Rainbowfishes of Australia and Papua New Guinea” die gepubliceerd werd in 1982 gaf de impuls die de hobby van het houden van Regenboogvissen nodig had. Ook ANGFA, de Australia New Guinea Fishes Association, werd in 1982 opgericht; hiermee werd nog meer het houden van regenboogvissen gepromoot.
Tijdens het midden van de jaren 1980 is Heiko Bleher, een onversaagd aquariumvissen verzamelaar, begonnen met het verzamelen van de nieuw ontdekte soorten uit Nieuw-Guinea, kweekte ze en begon ze te verspreiden in de Internationale aquarium hobby. Deze trend heeft zich de afgelopen twee decennia voortgezet, tegelijkertijd met de ontdekking van vele nieuwe soorten. Meer dan 68 soorten zijn ontdekt en de mogelijkheid dat dit aantal in de komende tien jaar toeneemt is bijna zeker.
Vandaag de dag, reizen regenboogvisliefhebbers naar verre plaatsen in Australië en Nieuw-Guinea voor het verzamelen van nieuwe en andere varianten. Veel van de Regenboogvissen die tegenwoordig beschikbaar zijn in de hobby zijn het gevolg van de vang activiteiten van enthousiastelingen. Diezelfde hobbyisten genereren een grote hoeveelheid gegevens over leef omstandigheden, vang locaties, kleur variëteiten en voortplanting strategiën.
Het houden van Regenboogvissen
Regenboogvissen houden in een aquarium kan een boeiende activiteit voor de hele familie zijn met een aantal voordelen ten opzichte van het houden van meer conventionele huisdieren. Ze hebben relatief weinig ruimte nodig; een aquarium kan esthetisch zijn, en de vissen zelf zijn schoon, rustig en niet-veeleisend, mits aan een paar simpele eisen wordt voldaan. Regenboogvissen hebben vergelijkbare voortplantings gewoonten, hun voedsel eisen zijn vergelijkbaar, en water dat past bij een bepaalde soort is geschikt voor alle soorten. Ze hebben allen een goedmoedig temperament en leven min of meer harmonieus met elkaar. Ook beschikken zij over alle eigenschappen die wij in aquarium vissen zoeken, eenvoudig na te kweken, taai, mooie kleuren, rustig karakter, en zij laten de planten met rust en verplaatsen het grind niet door je hele aquarium. Ze zijn er in een grote verscheidenheid aan groottes zodat ze bij bijna elk aquarium passen.
Een van de grote problemen die de populariteit van Regenboogvissen in de weg staat is dat ze onder normale winkel omstandigheden niet hun beste kleuren laten zien. De meeste dierenwinkels houden hun vissen in kale, overbevolkte aquaria. Dit wordt vooral gedaan om economische redenen en om makkelijk vissen te kunnen vangen en verkopen. Maar Regenboogvissen die onder deze omstandigheden worden gehouden voelen zich onderdrukt en verliezen de prachtige kleuren waar ze om bekend staan. Daarnaast worden veel soorten te koop aangeboden met een te klein formaat, nog voordat ze hun volledige volwassen kleuring hebben ontwikkeld. Tenzij de aquariumhouder weet hoe ze eruit zullen gaan zien wanneer hij ze mee naar huis neemt, zullen ze zeer waarschijnlijk worden gepasseerd voor een aantal andere soorten.
Pseudomugilidae
Als u meer wilt leren over Regenboogvissen en uw hobby wilt uitbreiden, dan kunt u zich aansluiten bij een Aquarium Vereniging, zoals de Australië-Nieuw-Guinea Fishes Association. Lidmaatschap van de “ANGFA” biedt tal van voordelen voor zowel de beginnende als gevorderde regenboogvis houder. (red. In Nederland hebben we het Internationaal Regenboogvissen Gezelschap).
Auteur: Adrian R. Tappin
Bron: Home of the Rainbowfish
Vertaling: J. de Lange