Als een aquariumliefhebber beslist om meervallen te gaan houden, dan is het een must om de eisen van deze groep vissen te kennen. Deze groep, de Siluriformes, bestaat uit ongeveer 400 geslachten verdeeld over 32 families. In die 400 geslachten zitten meer dan 2200 verschillende soorten vissen. Deze soorten zijn relatief dicht bij elkaar in de buurt te vinden. Zo komen ongeveer 1300 soorten voor in Zuid-Amerika. De reden hiervoor is dat er opvallend weinig soorten in regio’s leven met afwijkende temperaturen. Zo zijn er bijna geen soorten te vinden in het zuiden van Zuid-Amerika. Toch zijn er nog 2 families die in brak en zoutwater leven. Dit zijn de Plotosidae en de Ariidae. Doordat er in Zuid Amerika zo veel soorten leven, kunnen hier ook enkele van de meest vreemde soorten worden gevonden. Sommige van deze meervallen zijn namelijk erg primitief waardoor ze een erg bijzonder uiterlijk hebben.
Overlevingstactieken: Zuurstof
Siluriformes hebben verschillende tactieken ontwikkeld om te kunnen overleven. De meest belangrijke hiervan heeft betrekking op de zuurstofopname. De hoeveelheid zuurstof in het water verschild erg per gebied.
Zo komen sommige meervallen uit stilstaande wateren uit de jungle. Hier zitten vaak allemaal kleine deeltjes in het water en bevat het ook nog eens relatief weinig zuurstof.
Meervallen uit Azië en Afrika zijn daarentegen vaak juist aangepast aan zuurstofrijke en snelstromende riviertjes. Deze vissen hebben dan ook erg zuiver en zuurstofrijk water nodig in het aquarium. Daarom vereisen ze vaak ook wat koeler water. In koud water kan namelijk meer zuurstof oplossen dan in warm water. De meervallen uit deze snelstromende wateren hebben hun lichaam hierop goed aangepast. Doordat de mond werkt als een soort zuignap, kunnen de vissen zich vastzuigen aan stenen. Zo kunnen ze niet door de stroming worden meegevoerd. Hierdoor is het echter niet mogelijk om adem te halen via de mond. De kieuwen hebben zich hier dan ook naar aangepast. Bij deze vissen stroomt er dan ook alleen door het bewegen van de kieuwdeksels, water langs de kieuwen.
De soorten die leven in zuurstofarm water hebben weer andere trucjes gevonden om te overleven. Zo halen Loricariiden en Callichthyiden, voldoende zuurstof binnen door lucht in te slikken vanaf het wateroppervlak. Deze ingeslikte lucht word door de dunne wanden van het verteringsstelsel opgenomen.
Andere meervallen uit de familie Clarias hebben een labyrinth orgaan. De vissen halen lucht van het oppervlakte waarna ze dit door dit orgaan persen. Dit orgaan neemt vervolgens de benodigde zuurstof op. Om te overleven in zuurstofarm water gebruiken een aantal families de luchtblaas. Bij de Heteropneustes loopt deze bijna over de gehele lengte van het lichaam. Deze luchtblaas is vervolgens aangesloten op de kieuwen. Bij deze vissen zitten in de luchtblaas allemaal kleine blaasjes en kanaaltjes. Hierdoor werken deze als een soort longen.
Verdediging
Naast deze aanpassingen, hebben veel soorten ook nog een goede verdediging ontwikkeld. Zo beschikken veel meervallen over harde vinstralen. Deze vinstralen, met hun scherpe randen, werken als stekels. Hiermee zijn het een uitstekend verdedigingsmechanisme tegen mensen en andere dieren. Dit blijkt uit het feit dat er dode nijlkrokodillen zijn gevonden waarbij een meerval vast zat in de keel. De meeste soorten gebruiken de stekels puur om mee te prikken.
Sommige soorten gaan echter nog een stapje verder. Bij deze meervallen zijn de stekels giftig. Deze gifstekels zijn meestal te vinden op de eerste vinstraal van de rugvin. De soorten van het geslacht Heteropneustes, zijn hier erg bekend om. De soorten van deze familie moeten erg voorzichtig behandeld worden. Ze maken namelijk erg agressief gebruik van hun stekel. Als het deze vis lukt om je toch te prikken, dan zal de plek waar is gestoken sterk opzwellen. Daarnaast, word degene die gestoken is vaak ziek door het gif. Over het algemeen hebben de meeste vissoorten, niet dodelijk gif. Desondanks is het toch aan te raden om naar de dokter te gaan zodra je gestoken bent.
Gehoor
Naast een scherpe vinstraal heeft de zwemblaas ook vaak meerdere functies. Naast het geven van stabiliteit en ademhaling word het ook gebruikt voor het versterken van geluid. Dit geluid word gemaakt door het bewegen van de vinstralen. De spieren die dit doen zitten ook vast aan de zwemblaas. Door deze spieren te bewegen, ontstaat er geluid in de zwemblaas. Dit geluid is te horen als gepiep of gekwaak. Als men de vis vast heeft kan dit ook worden gevoeld door de zachte onderkant van de vis aan te raken, tussen de borstvinnen. Als de vis vervolgens geluid maakt kan je de buik voelen trillen.
Deze manier van geluid maken word voornamelijk gedaan door de Doradidae en Synodontis soorten. In plaats van het maken van geluid, gebruiken andere soorten de zwemblaas juist om beter mee te horen. Hierbij maken deze soorten gebruik van Weber’s Apparatus. Dit is een serie van spieren en botten die het oor aan de zwemblaas koppelen. Als een geluid het oor bereikt, dan brengt deze serie het geluid over naar de zwemblaas. Hier word het geluid vervolgens versterkt. Hierdoor kunnen deze soorten een stuk beter horen en kunnen ze gevaar van veraf al waarnemen.
Diversiteit
Meervallen zijn niet alleen erg divers in hun uiterlijk en leefomgeving, ook in hun diëten zijn ze erg divers. Sommige leven van algen terwijl anderen actief ‘s nachts opzoek gaan naar hun prooi. Er zijn soorten die slakken, garnalen en andere vissen eten, maar er zijn ook soorten die algen van stenen en hout schrapen. Er zitten echter ook erg opvallende diëten bij. De familie Trichomycteridae zijn meervallen die bloed drinken uit de kieuwen van andere vissen. Een andere opvallende familie is de Schilbeidae. Hiervan eten de soorten voornamelijk van de schubben van andere vissen. Voor het vinden van voedsel gebruiken meervallen zelden hun ogen. In plaats daarvan gebruiken ze smaak om aan voedsel te komen. Als deze vissen vinden dat iets goed smaakt en het vervolgens ook in hun mond past, eten ze het op. Let dan ook op met meervallen die wel eens een hapje vis lusten. Velen zijn namelijk erg opportunistisch en zullen dan ook hun medebewoners eten als die kans zich voordoet.
Gedrag
De zwemtechnieken en onderling gedrag verschilt ook erg per soort. Zo zijn er twee typen meervallen die in groepen zwemmen. Allereerst zijn er soorten die in de middelste waterlaag zwemmen. Deze bewegen zich vaak ook wat beter voort. Voorbeelden hiervan zijn de Schilbeidae, Siluridae, Plotosidae en sommige soorten van de Mochokidar. Andere soorten die in groepsverband leven houden zich meer op, op de bodem. Dit zijn ook veelal soorten die minder veel rondzwemmen. De grotere meervallen zijn vaak minder gesteld op soortgenoten en leven solitair. Deze vertrouwen voor hun verdediging dan ook meer op hun harde schubben en schutkleur dan hun soortgenoten.
Conclusie
Door de vele verschillen tussen de meervallen. Is het erg belangrijk om de verschillen te kennen. Als er niet goed rekening word gehouden met de eisen die deze vissen stellen, dan zullen ze het nooit echt goed doen in het aquarium. Dit kan erg zonde en duur zijn. Ondanks dat veel meervallen op de bodem leven moeten ze niet beschouwd worden als opruimers maar gericht gevoerd worden. Als hier en met de vele andere eisen, rekening word gehouden dan zullen deze prachtige soorten, vele uren vol plezier opleveren.
Referenties
Burgess, Dr. Warren E., 1989. An Atlas of Freshwater and Marine Catfishes, A Preliminary Survey of the Siluriformes. T.F.H. Publications, Inc., New Jersey.
Sands, David, 1986. A Fishkeepers Guide to African and Asian Catfishes. Salamander Books, Ltd., London, England.
Petrovicky, Ivan, 1988. Aquarium Fishes of the World, The Hamlyn Publishing Group Limited, London.
Bron: Aquarticles (niet meer beschikbaar)
Vertaling: Rick
Copyright foto’s: Enrico Richter – Amazonpredators