Levend Voer voor Jonge Vissen
Bijna iedere aquariumliefhebber heeft het wel eens geprobeerd: het kweken van jonge vissen. Met veel zorg worden de eitjes uitgebroed en de eerste dagen zwemt het jonge grut vrolijk rond. Toch zien veel kwekers hun jongen na een paar dagen verdwijnen, vaak zonder duidelijke oorzaak. Je had ze toch eten gegeven? Het probleem zit meestal niet in de hoeveelheid voer, maar in het soort voer. Pas uitgekomen visjes hebben bijzonder klein en geschikt voedsel nodig, dat ze gemakkelijk kunnen zien, najagen en opeten. En dat precies op het juiste moment beschikbaar moet zijn.
Gelukkig kun je dit kleine levend voer eenvoudig zelf kweken, zonder dat het veel geld of moeite kost. Eén van de belangrijkste eerste voersoorten voor jonge visjes zijn infusoriën: microscopisch kleine diertjes die perfect zijn voor de allerkleinste monden. In dit artikel lees je hoe je een betrouwbare en duurzame infusoriekweek opzet, zodat je altijd een voorraad bij de hand hebt als je jonge vissen dat nodig hebben.
1. Infusoriën (Pantoffeldiertjes)
Infusoriën is een verzamelnaam voor microscopisch kleine eencelligen die leven in water waarin plantaardig materiaal afbreekt. Bekende soorten die vaak voorkomen zijn pantoffeldiertjes (Paramecium), klokdiertjes, radardiertjes en mosseldiertjes. Voor jonge vissen zijn deze diertjes ideaal: ze zijn klein genoeg om net uitgekomen jongen te voeden en bewegen actief door het water, waardoor ze het jachtinstinct van de jongen stimuleren.
In de natuur zijn infusoriën vaak het eerste voedsel van vissenlarven. Ook in het aquarium zijn ze onmisbaar in de eerste dagen na het uitkomen, vooral bij soorten die erg klein geboren worden zoals characiden (tetras), corydorassen en labyrinthvissen.
Hoe kweek je infusoriën?
Het opzetten van een infusoriekweek is eenvoudig en kan met alledaagse materialen:
- Bereid het kweekvocht
Neem een handvol gedroogd plantaardig materiaal, zoals hooi, stro of gedroogde brandnetel. Dit kook je in ongeveer twee liter water gedurende 10 tot 15 minuten. Het koken zorgt ervoor dat de voedingsstoffen vrijkomen en ziektekiemen worden gedood. Laat het mengsel daarna volledig afkoelen. - Vul de kweekpotten
Giet het afgekoelde mengsel in glazen potten of bokalen. Dit wordt het voedingsmedium voor je infusoriën. - Ent de cultuur
Voeg een beetje entmateriaal toe: bijvoorbeeld bezinksel uit je aquariumfilter, modder van een regenput, of een scheut water uit een sloot. Overal waar rottend organisch materiaal en water samenkomen, zitten wel infusoriën. Dit zorgt ervoor dat je cultuur op gang komt. - Ontwikkeling van de cultuur
De eerste dagen zal het water troebel worden door de groei van bacteriën. Na enkele dagen wordt het weer helder: de infusoriën hebben zich ontwikkeld en hebben de bacteriën grotendeels opgegeten. Dit is het moment waarop de cultuur bruikbaar is. - Onderhoud en vermeerdering
Zet meerdere potten op met aquariumwater in plaats van kraanwater (dat kan minder goed werken door chloor of andere toevoegingen). Voeg een scheut van je eerste cultuur toe en voed de infusoriën met enkele druppels melk of een snufje gist opgelost in water. Als het water helder wordt, betekent dit dat de infusoriën hun voedsel hebben opgegeten, en kun je opnieuw een beetje melk of gist toevoegen. - Temperatuur en omstandigheden
Infusoriën zijn flexibel: ze groeien zowel op kamertemperatuur als in koelere ruimtes, zolang er maar voldoende voeding is. Zelf heb ik culturen gehad die bij 10 °C in een berging prima groeiden, net zo goed als de culturen in een warme kweekkamer van 25 °C. Een pot waarin constant een beetje plantaardig materiaal aanwezig blijft (zoals stro), draait vaak het beste, al kan deze wel gaan stinken als je het niet tijdig ververst.
Hoe verzamel je infusoriën?
Een eenvoudige en hygiënische manier om infusoriën te verzamelen is met een reageerbuisje of klein flesje:
- Plaats een reageerbuisje gevuld met schoon aquariumwater in je kweekpot, met de opening net onder het wateroppervlak.
- Laat het een paar uur staan. De infusoriën verzamelen zich in het buisje, aangetrokken door het verse water en het licht.
- Giet het buisje daarna leeg in het aquarium bij je jonge vissen.
Je kunt ook een fijn nylongaas gebruiken om de infusoriën uit de cultuur te zeven, maar vaak is de methode met het reageerbuisje handiger omdat je zo weinig troebel water meeneemt.
Extra tips
- Zorg voor continuïteit: Zet om de paar dagen een nieuwe cultuur op. Zo heb je steeds een verse bron van infusoriën beschikbaar.
- Voorkom stankoverlast: Gebruik niet teveel organisch materiaal en ververs je culturen regelmatig.
- Alternatief voedsel: Infusoriën kunnen ook gevoed worden met een snufje poedergist, oploskoffiemelk of een druppeltje verdunde kunstmest (alleen als je ervaring hebt).
Infusoriën vormen de perfecte eerste stap in het grootbrengen van jonge vissen. Ze helpen je visjes de kritieke eerste dagen door totdat ze groot genoeg zijn om grotere voersoorten zoals artemia-naupliën of micro-aaltjes aan te kunnen.
2. Azijnaaltjes (Turbatrix aceti)
Azijnaaltjes (Turbatrix aceti) zijn piepkleine rondwormpjes (nematoden) die vaak voorkomen in natuurazijn, waar ze zich voeden met de azijnbacteriën. Ze zijn ongeveer 1 tot 1,5 millimeter lang en zeer dun, slechts 0,1 millimeter in doorsnee. Juist omdat ze zo klein en beweeglijk zijn, vormen ze een uitstekend levend voer voor jonge visjes die al iets groter zijn dan het stadium waarin ze infusoriën nodig hebben. Een belangrijk voordeel is dat azijnaaltjes zich actief door het water bewegen en vooral naar het oppervlak zwemmen. Zo blijven ze langer in het zicht en bereik van de jongen, wat het voeren efficiënter maakt.
Hoe kweek je azijnaaltjes?
Het opzetten van een cultuur azijnaaltjes is eenvoudig en neemt weinig ruimte in. Zo ga je te werk:
- Bereid de voedingsbodem
Neem natuurazijn, bijvoorbeeld appelciderazijn, en meng dit in gelijke delen met water. Voor een potje van 200 ml kun je bijvoorbeeld 100 ml azijn en 100 ml water gebruiken. Voeg hier een theelepel suiker aan toe om de groei van bacteriën te stimuleren, wat het voedsel vormt voor de aaltjes. Als extra voedingsbron kun je een paar kleine stukjes appel toevoegen; deze dienen zowel als voedsel als schuilplaats. - Ent de cultuur
Voeg een entportie azijnaaltjes toe. Heb je zelf nog geen cultuur, dan kun je deze vaak krijgen van een andere aquariaan, bij aquariumverenigingen, of bestellen bij een leverancier van levend voer. - Laat de cultuur ontwikkelen
Zet het potje op een plek bij kamertemperatuur (rond 18-24 °C). Na ongeveer een week tot tien dagen zie je dat de vloeistof wemelt van de aaltjes. De vloeistof zal vaak wat troebel worden, wat volkomen normaal is. De cultuur kan maandenlang blijven draaien, zolang er voldoende voedsel aanwezig is en het azijngehalte niet te hoog wordt door verdamping. - Verzorging van de cultuur
Controleer regelmatig of de cultuur nog voldoende vocht bevat. Als het vloeistofniveau daalt door verdamping, kun je een beetje mengsel van azijn en water bijvullen. Voeg indien nodig af en toe een klein stukje appel of een snufje suiker toe om de bacteriepopulatie op peil te houden.
Hoe verzamel je azijnaaltjes?
De azijnaaltjes zwemmen vrij in de vloeistof, maar om ze aan je jonge vissen te voeren is het belangrijk dat je ze zonder teveel azijn in het aquarium brengt, om het water niet te verzuren. Dit kun je als volgt doen:
- Giet een beetje van de cultuur door een koffiefilter of een fijn filterdoek (bijvoorbeeld nylongaas). Laat het even uitlekken zodat het meeste azijnvocht wegloopt.
- Spoel het filter met schoon aquariumwater of osmosewater om de aaltjes schoon te maken.
- Veeg de aaltjes vervolgens met een vochtig penseeltje of lepel in het aquarium bij de jongen.
Let erop dat zelfs de fijnste standaard Artemia-zeef vaak te grof is om de aaltjes effectief tegen te houden. Gebruik daarom een koffiefilter of fijn nylongaas.
Tips voor succes
- Meerdere culturen: Zet bij voorkeur meerdere kleine culturen op met een tussenpoos van een week. Zo voorkom je dat je zonder voer komt te zitten als een cultuur instort.
- Geur: Azijnaaltjesculturen hebben een lichte azijngeur, maar stinken doorgaans niet zolang je ze goed verzorgt en de stukjes appel tijdig vervangt als ze beginnen te rotten.
- Houdbaarheid: Een goed onderhouden cultuur kan enkele maanden productief blijven. Het is verstandig om na verloop van tijd een nieuwe cultuur op te starten met verse ingrediënten, om de vitaliteit van de aaltjespopulatie te waarborgen.
Azijnaaltjes zijn een waardevolle aanvulling op het menu van jonge vissen. Ze vullen het gat tussen het stadium waarin jongen infusoriën nodig hebben en het moment waarop ze grotere voersoorten zoals Artemia-naupliën of micro-aaltjes kunnen eten. Hun constante beweging maakt ze extra aantrekkelijk en stimuleert het natuurlijke jachtgedrag van de jongen.
3. Micro-aaltjes (Panagrellus redivivus)
Micro-aaltjes (Panagrellus redivivus) zijn piepkleine, niet-parasitaire rondwormpjes (nematoden) die veel gebruikt worden als eerste levend voer voor jonge visjes. Ze zijn iets groter dan infusoriën en azijnaaltjes: gemiddeld tussen de 0,5 en 2 millimeter lang. Dit maakt ze ideaal voor jongen die de eerste paar dagen infusoriën gegeten hebben en nu iets groters aankunnen, maar nog niet klaar zijn voor artemia-naupliën.
Een belangrijk voordeel van micro-aaltjes is dat ze na het voeren nog lang blijven bewegen, wat het jachtinstinct van jonge vissen stimuleert. Bovendien zijn ze eenvoudig thuis te kweken met goedkope ingrediënten.
Hoe kweek je micro-aaltjes?
Het opzetten van een micro-aaltjescultuur is eenvoudig en kan met ingrediënten die je vaak al in de keuken hebt liggen:
- Bereid het substraat
Meng havermout of babymeel (griesmeel of tarwepap werkt ook) met een beetje melk of water tot een dikke pap. Je kunt ook een pap maken van aardappelpuree of brood met melk. De pap moet dik zijn, maar niet te droog. - Ent de cultuur
Doe een laagje van ongeveer 1 tot 1,5 cm van dit mengsel in een plastic bakje of glazen pot. Voeg vervolgens een entportie micro-aaltjes toe. Heb je zelf nog geen cultuur, dan kun je deze vaak verkrijgen bij aquariumverenigingen, medeaquarianen of online bestellen. - Laat de cultuur ontwikkelen
Dek het bakje losjes af met een dekseltje met luchtgaten of met een stuk keukenpapier vastgezet met een elastiek. Micro-aaltjes hebben zuurstof nodig, dus sluit de pot niet helemaal luchtdicht af. Zet de cultuur op een plek bij kamertemperatuur (18-24 °C). Binnen twee tot vijf dagen zie je de eerste aaltjes langs de wanden omhoog kruipen. - Verzorging van de cultuur
- Houd het substraat vochtig, maar niet nat. Als de cultuur uitdroogt, sterven de aaltjes. Wordt het te nat, dan gaat het rotten en stinken.
- Voeg om de paar weken een verse laag pap toe om de cultuur actief te houden.
- Zet elke drie tot vier weken een nieuwe cultuur op om te voorkomen dat de oude instort.
Hoe verzamel je micro-aaltjes?
Micro-aaltjes kruipen vaak langs de wand van het bakje omhoog, op zoek naar zuurstof. Dit maakt het verzamelen gemakkelijk:
- Veeg de aaltjes met een vochtig penseeltje, wattenstaafje of je vinger van de rand van het bakje.
- Spoel ze eventueel even af in een beetje aquariumwater voordat je ze in het aquarium doet, zodat je zo min mogelijk substraat meeneemt.
Je kunt de aaltjes direct aan de jonge vissen voeren; ze zakken langzaam door het water en blijven nog geruime tijd bewegen, waardoor de vissen de kans krijgen om ze te grijpen.
Aanvullende tips
- Gebruik van biergist: Je kunt een paar druppels bier of een snufje biergist aan het papje toevoegen. Dit versnelt de gisting en bevordert de groei van de aaltjes. Let op: gebruik ongefilterd bier (bijvoorbeeld een Belgische trappist) als je bier gebruikt; in veel pils is alle gist weggefilterd.
- Geurbeheersing: Micro-aaltjesculturen kunnen na verloop van tijd een zure of muffe geur krijgen. Houd ze schoon, zet regelmatig een nieuwe op en gooi oude culturen weg voordat ze gaan rotten.
- Meerdere culturen: Zet altijd meerdere culturen op met een paar dagen verschil. Zo heb je altijd een verse bron van micro-aaltjes als een cultuur plotseling minder wordt.
- Bewaren: Je kunt een cultuur in de koelkast zetten om het groeiproces te vertragen als je tijdelijk geen voer nodig hebt. Laat de cultuur daarna weer op kamertemperatuur komen om de productie te hervatten.
Waarom micro-aaltjes ideaal zijn voor jonge vissen
Micro-aaltjes vullen het gat tussen infusoriën/azijnaaltjes en grotere voersoorten zoals artemia-naupliën of microwormen. Ze zijn voedzaam, makkelijk te kweken en blijven lang bewegen in het aquariumwater, wat ze zeer geschikt maakt voor kleine roofzuchtige jongen zoals die van levendbarende tandkarpers, labyrinthvissen en kleine cichliden.
4. Groen Water (Fytoplankton)
Groen water wordt vaak gezien als een probleem in het aquarium, maar in werkelijkheid kan het een waardevolle bron van voeding zijn voor jonge vissen. Dit groene, troebele water zit namelijk boordevol microscopisch kleine algen (fytoplankton). Deze minuscule plantjes zijn een uitstekend eerste voer voor jonge vissen, met name voor soorten die van nature opgroeien in ondiepe, zonovergoten wateren waar algen een belangrijk onderdeel van het dieet vormen.
Fytoplankton is rijk aan voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en vitaminen, en stimuleert bovendien de spijsvertering en groei van jonge vissen. Omdat het in suspensie in het water zweeft, is het goed bereikbaar voor larven en kleine jongen die nog niet actief op zoek gaan naar prooien.
Hoe kweek je groen water?
Het kweken van groen water is verrassend eenvoudig. Je hebt geen ingewikkelde apparatuur nodig, alleen wat zonlicht en een geschikte voedingsbodem:
- Kweekmedium kiezen
Vul een grote glazen pot, emmer of plastic fles (bijvoorbeeld een lege waterfles) met aquariumwater, regenwater of osmosewater. Vermijd kraanwater met chloor of chloramine, tenzij je het vooraf hebt behandeld. - Voeding toevoegen
Voeg een voedingsbron toe om de groei van de algen te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld:- een paar druppels vloeibare plantenvoeding zonder koper,
- een snufje poedergist,
- een korreltje visvoer,
- of een klein stukje groente (bijvoorbeeld een blaadje sla).
- Licht en temperatuur
Zet de pot op een zonnige vensterbank of buiten op een beschutte plek waar veel direct zonlicht komt. Hoe meer licht, hoe sneller de algen zich vermenigvuldigen. Bij warm weer kan de ontwikkeling binnen enkele dagen zichtbaar zijn; bij minder licht duurt het wat langer. - Onderhoud van de cultuur
- Roer of schud de pot af en toe om de algen in suspensie te houden en zuurstof te bevorderen.
- Voeg indien nodig na verloop van tijd een beetje extra voeding toe als de algengroei stagneert.
Binnen enkele dagen tot een week zie je dat het water groen begint te kleuren. Hoe dieper de kleur, hoe geconcentreerder het fytoplankton.
Hoe gebruik je groen water?
Wanneer je groen water wilt gebruiken, giet je een beetje van het water bij de jonge vissen. Omdat de algen in het water zweven, kunnen de jongen het gemakkelijk opnemen. Groen water is vooral nuttig bij soorten die filtervoeden of die van nature algen consumeren, zoals veel soorten killivissen, labyrinthvissen en bepaalde cichliden.
Let op dat je niet te veel groen water ineens toevoegt: een sterke algengroei in het aquarium zelf kan leiden tot zuurstofschommelingen, vooral ’s nachts wanneer de algen zuurstof opnemen.
Extra tips
- Meerdere potten: Zet verschillende culturen op met een paar dagen verschil, zodat je steeds een verse bron hebt.
- Temperatuur: Groen water ontwikkelt zich het snelst bij temperaturen tussen 20 en 30 °C.
- Langdurige bewaring: Groen water is beperkt houdbaar. Je kunt het enkele dagen koel bewaren, maar vers gekweekt water heeft de hoogste voedingswaarde.
- Verduistering vermijden: Zet de cultuur niet op een plek waar het zonlicht geblokkeerd wordt; voldoende licht is essentieel voor de groei.
Groen water combineren met andere voersoorten
Groen water kan uitstekend gecombineerd worden met infusoriën of azijnaaltjes. De algen blijven in het water zweven en vullen de momenten tussen de voederbeurten met bewegend, plantaardig voedsel. Dit draagt bij aan een gevarieerd dieet en ondersteunt de ontwikkeling van een gezonde darmflora bij jonge vissen.
5. Pekelkreeftjes (Artemia naupliën)
Pekelkreeftjes (Artemia salina) zijn kleine kreeftachtigen die van nature voorkomen in zoute binnenwateren en zoutmeren over de hele wereld. Ze zijn al tientallen jaren een van de populairste soorten levend voer onder aquariumliefhebbers, vooral in de vorm van hun larven: de zogenaamde naupliën. Deze naupliën zijn klein (ongeveer 0,4 mm groot bij het uitkomen), rijk aan eiwitten en meervoudig onverzadigde vetzuren, en hebben een hoge voedingswaarde voor jonge vissen. Bovendien bewegen ze actief in het water, waardoor ze het jachtinstinct van vislarven prikkelen.
Voordelen van Artemia naupliën
- Uitstekende voedingswaarde: rijk aan eiwitten, lipiden en carotenoïden (goed voor kleurontwikkeling).
- Gemakkelijk te kweken: met eenvoudige middelen kun je dagelijks verse naupliën beschikbaar hebben.
- Lange traditie in aquariumhobby en aquacultuur: bewezen effectief voor vrijwel alle vissoorten.
Hoe kweek je Artemia naupliën?
Het opzetten van een Artemia-kweek is eenvoudig. Dit is hoe je het aanpakt:
- Voorbereiding van het kweekvat
Gebruik een fles, pot of speciaal Artemia-kweekapparaat (bijvoorbeeld een omgekeerde PET-fles of een conische bak) met een inhoud van 1 tot 2 liter. Boor een gaatje in de dop voor de luchtslang (of gebruik een luchtsteen) om het water constant in beweging te houden. - Maak het zoutwatermengsel
Vul het vat met water van ongeveer 24 tot 28 °C en voeg zeezout toe tot je een zoutgehalte van 25-30 gram per liter bereikt (dat is 2,5-3% zoutoplossing). Gebruik bij voorkeur zeezout of aquariumzout zonder toevoegingen. Meng goed zodat het zout volledig oplost. - Voeg de eitjes toe
Voeg een halve theelepel Artemia-eitjes (cysten) toe per liter water. Artemia-eitjes zijn droog en jarenlang houdbaar. Let bij aankoop op de versheid; oudere eitjes hebben vaak een lagere uitkomst. - Beluchten
Zorg dat er continu lucht door het water wordt geblazen. Dit voorkomt dat de eitjes en naupliën naar de bodem zinken en zorgt voor voldoende zuurstof. Gebruik geen luchtsteen (of een grove luchtsteen) om verstopping te voorkomen; een open slangetje is vaak voldoende. - Wachttijd
Bij optimale temperatuur en zoutgehalte komen de naupliën na 24 tot 36 uur uit. Hoe hoger de temperatuur (tot 28 °C), hoe sneller de uitkomst.
Hoe oogst je Artemia naupliën?
- Stop de beluchting
Zet na 24-36 uur de luchtpomp uit en laat de cultuur een paar minuten rusten. De uitgekomen naupliën verzamelen zich meestal bij een lichtbron, terwijl de lege eischaaltjes naar het oppervlak drijven en ongekomen eitjes naar de bodem zakken. - Afhevelen
Gebruik een slangetje om de naupliën af te hevelen. Hevel ze door een Artemia-zeef (verkrijgbaar in de handel) of een fijn filterdoek om het zoutwater op te vangen. Spoel de naupliën kort met zoet water om overtollig zout te verwijderen voordat je ze in het aquarium voert. - Voeren
Voeg de vers gespoelde naupliën direct toe aan het aquarium. Jonge vissen reageren vrijwel altijd onmiddellijk op de bewegende Artemia en eten ze gretig op.
Extra tips en variaties
- Verrijking: Artemia-naupliën kunnen verrijkt worden met bijvoorbeeld spirulina, algenconcentraat of commerciële verrijkingspreparaten voordat je ze voert. Dit verhoogt het gehalte aan essentiële vetzuren, wat vooral nuttig is voor roofvislarven of kweekprojecten.
- Bewaren: Naupliën kunnen enkele uren in de koelkast bewaard worden, maar vers uitkomende exemplaren zijn het meest voedzaam.
- Dagelijkse kweekroutine: Zet meerdere kleine culturen op met een tussenpoos van een dag, zodat je dagelijks verse naupliën hebt zonder afhankelijk te zijn van één batch.
- Schone kweek: Lege eischaaltjes kunnen spijsverteringsproblemen veroorzaken als vissen ze inslikken. Probeer deze zo veel mogelijk te verwijderen bij het oogsten.
Waarom Artemia onmisbaar is
Artemia-naupliën zijn wereldwijd het meest gebruikte levend voer voor de opfok van vissen in zowel de aquariumhobby als de commerciële aquacultuur. Ze zijn universeel inzetbaar, betaalbaar en eenvoudig zelf te produceren. Jonge vissen groeien merkbaar sneller en sterker op met een dieet waarin Artemia een belangrijke rol speelt.
6. Watervlooien (Daphnia)
Watervlooien, ook wel Daphnia genoemd, behoren tot de bekendste en meest gebruikte soorten levend voer voor aquariumvissen. Het zijn kleine, doorzichtige kreeftachtigen die in allerlei zoetwateromgevingen voorkomen: van plassen en vijvers tot sloten en stilstaande waterbekkens. Er bestaan verschillende soorten en maten watervlooien, zoals Daphnia magna (de grotere soort) en Daphnia pulex (kleiner). Watervlooien zijn geliefd als voer omdat ze zeer voedzaam zijn, rijk aan eiwitten, en bovendien het spijsverteringskanaal van vissen reinigen doordat ze onverteerbare delen bevatten die fungeren als ‘ruwvoer’.
Een bijkomend voordeel: watervlooien zwemmen actief in het water, wat het jachtinstinct van vissen stimuleert. Ze worden zowel door jonge als volwassen vissen gretig gegeten.
Watervlooien vangen in de natuur
In de natuur kun je watervlooien vaak vinden langs de oevers van stilstaande wateren, vooral in het voorjaar en de vroege zomer. Bij gunstige omstandigheden kunnen ze massaal voorkomen, waardoor je binnen een kwartier een voorraad kunt verzamelen die lang meegaat.
Zo ga je te werk:
- Gebruik een fijn schepnet (speciaal watervlo-netscherm of een net met fijne mazen) om langs de waterkant te scheppen.
- Verzamel de watervlooien in een emmer met schoon water uit de vangplaats.
- Zeef de vangst thuis om ongewenste beestjes zoals insectenlarven en cyclops te verwijderen, vooral als je de watervlooien direct wilt voeren aan jonge vissen.
Let op: verzamel alleen op plekken waar je zeker weet dat het water niet vervuild is met pesticiden of andere schadelijke stoffen. Watervlooien nemen snel gifstoffen op, die dan weer in het aquarium terecht kunnen komen.
Zelf watervlooien kweken
Hoewel vangen in de natuur eenvoudig is, biedt zelf kweken het voordeel van controle over de kwaliteit en veiligheid van het voer. Zo kun je het hele jaar door over levend voer beschikken.
Kweekopstelling
- Vat: Gebruik een vat, bak of ton van 20 tot 100 liter. Veel kwekers gebruiken de bekende blauwe regentonnen, maar elk schoon plastic of glazen vat werkt.
- Water: Vul het vat met oud regenwater of osmosewater. Aquariumwater dat al enige tijd staat, kan ook. Vermijd vers kraanwater (chloor) tenzij het eerst is behandeld.
- Voeding: Watervlooien voeden zich met zwevende deeltjes zoals fytoplankton (groen water) en bacteriën. Je kunt ze voeren met:
- Groen water (zie het hoofdstuk over groen water);
- Gistoplossing (een snufje poedergist opgelost in water);
- Fijngezeefde wortelsap, spirulina-oplossing of vloeibare algenpreparaten.
Onderhoud
- Belucht het water licht of roer af en toe door om de voedingsdeeltjes in suspensie te houden.
- Voer spaarzaam om watervervuiling te voorkomen. Voedsel dat niet gegeten wordt, kan leiden tot bacteriële uitbraken en het instorten van de populatie.
- Ververs een deel van het water (10-20%) als het troebel wordt of een nare geur krijgt.
Hoe oogst je watervlooien?
- Gebruik een fijn netje of een zeef om de watervlooien uit het vat te scheppen.
- Spoel ze kort met schoon aquariumwater om overtollig voedsel en eventueel vuil te verwijderen.
- Sorteer op grootte met een zeef als je jongen voert: kleine visjes kunnen grote watervlooien niet aan en kunnen zelfs stikken in prooien die te groot zijn.
Extra tips
- Cyclops en andere bijvangst: Let op dat je geen volwassen cyclops voert aan jonge visjes; deze kunnen jongen aanvallen. Zeef je vangst zorgvuldig.
- Meerdere kweken: Zet meerdere vaten op met enkele dagen verschil, zodat je bij het instorten van een kweek altijd een reserve hebt.
- Seizoensinvloeden: Buiten kweken is vaak het eenvoudigst in het voorjaar en de zomer. Binnen kan het jaarrond met een kweekvat bij een raam of met kunstlicht.
Waarom watervlooien waardevol zijn in het aquarium
Watervlooien zijn niet alleen een uitstekende voedingsbron, ze helpen ook om overmatig voedsel en fijne deeltjes uit het aquarium op te nemen (ze filteren het water als het ware). Bovendien zie je vissen zichtbaar opleven van het jagen op deze prooien. Het is een van de meest natuurlijke voersoorten die je je vissen kunt aanbieden.
7. Cyclops (Eenoogkreeftjes)
Cyclops is een verzamelnaam voor kleine roeipootkreeftjes die overal ter wereld in zoet water voorkomen. Hun naam danken ze aan het feit dat ze een opvallend enkel oogvlekje (ocellus) hebben, precies in het midden van hun kop. Cyclops zijn gemiddeld 0,5 tot 2 mm groot en hebben een langgerekt lichaam met twee gesegmenteerde antennen waarmee ze schokkerig door het water bewegen. Hun grillige zwembewegingen maken ze aantrekkelijk prooi voor veel vissen.
Cyclops zijn een uitstekende bron van levend voer voor middelgrote en volwassen vissen. Ze zijn rijk aan eiwitten en bevatten vaak veel carotenoïden, wat kan bijdragen aan de kleurontwikkeling van je vissen.
Cyclops als voer: voordelen en aandachtspunten
Cyclops zijn voedzaam en stimuleren het natuurlijke jachtgedrag van vissen. Toch zijn ze minder geschikt voor pas uitgekomen visjes. Volwassen Cyclops kunnen namelijk zelf jagen en hebben de neiging om larven en jonge visjes te grijpen en aan te vreten. Daarom is het belangrijk om Cyclops alleen te voeren aan vissen die groot genoeg zijn om deze kreeftjes zelf te kunnen overmeesteren.
Bij jonge visjes kun je Cyclops-naupliën gebruiken. Deze zijn veel kleiner en vormen geen bedreiging.
Waar vind je Cyclops?
Cyclops leven in allerlei stilstaande of langzaam stromende zoetwatermilieus:
- Plassen
- Slotensystemen
- Regenvaten
- Vijvers
Bij het scheppen van levend voer uit de natuur vang je Cyclops vaak samen met Daphnia en andere planktondieren.
Cyclops kweken
Hoewel Cyclops meestal uit de natuur geoogst worden, kun je ze ook thuis kweken:
- Kweekvat
Gebruik een klein aquarium, emmer of doorzichtige plastic bak van 10-20 liter. - Water
Vul met oud aquariumwater, regenwater of osmosewater. - Voeding
Cyclops filteren fijn zwevend voedsel zoals micro-algen en bacteriën. Voer ze met:- Groen water (fytoplankton)
- Fijn poedervormig spirulina (licht opgelost)
- Een zwakke gistoplossing (wees zeer spaarzaam om vervuiling te voorkomen)
- Omstandigheden
Zet de kweek op een lichte plek bij kamertemperatuur (18-24 °C). Beluchting is niet per se nodig, maar af en toe roeren helpt om de voedingsdeeltjes in suspensie te houden. - Oogsten
Schep de Cyclops uit met een fijn netje. Als je jonge vissen hebt, kun je de oogst zeven om alleen de naupliën te voeren.
Praktische tips
- Sorteer op grootte
Gebruik zeven met verschillende maaswijdtes om naupliën van volwassen Cyclops te scheiden. Naupliën zijn veilig voor jonge vissen; volwassen Cyclops niet. - Beperk het voeren
Voer kleine porties Cyclops in het aquarium om te voorkomen dat er teveel achterblijven, want levende Cyclops die niet worden opgegeten kunnen zich schuilhouden en later je jonge vissen belagen. - Voorkom instorting van de kweek
Ververs regelmatig een deel van het water in je kweekbak (10-20% per week) om ophoping van afvalstoffen te vermijden. - Gebruik met mate uit de natuur
Als je Cyclops uit de natuur haalt, let er dan op dat je vangst geen roofinsectenlarven (zoals waterkevers of libellenlarven) bevat en dat het water schoon is (niet vervuild met bestrijdingsmiddelen of meststoffen).
Cyclops in de aquaristiek
Cyclops zijn een waardevolle aanvulling op het dieet van vissen die wat groter zijn, zoals jonge cichliden, labyrinthvissen en grotere levendbarenden. Door hun levendige beweging zetten ze vissen aan tot jagen, wat het natuurlijke gedrag stimuleert en verveling voorkomt.
Auteur
Ronny Dhuyvetters
Nabewerking
John de Lange
