Op Atlantische hellingen van Centraal Amerika vanaf Mexico naar het zuiden richting Honduras kun je een van mijn favoriete Midden Amerikaanse cichliden vinden – Thorichthys aureus.
Ze worden ook wel Blauwe aureus of Gouden Aureus genoemd. Ze delen veel lichamelijke karakteristieken met hun vaker verkrijgbare familielied, Thorichthys meeki ofwel de Vuurkeelcichlide.
De twee gewone namen voor deze soort verwijzen naar de twee kleurvarianten die bestaan – blauw en goud. De “Blauwe Aureus” groeit op als een fantastisch gekleurde vis. Intense turquoise randen, bronzen schuben, blauwe strepen versieren de vinnen en de rand van de rugvin is afgezet met helder rood. De “Gouden Aureus”, hoewel niet zo opvallend naar mijn mening, is wat ondergewaardeerd in zijn elegantie met een goudkleurig omrande staal blauwe schubben. Ze hebben ook blauwe accenten in de vinnen, evenals een rode rand op de rugvin. Beide kleurvarianten tonen het handelsmerk van het Thorichthys geslacht, een zwarte vlek op het kieuwdeksel en ze hebben extreem lange filamenten die zich uitstrekken langs de punten van hun staartvin.
Met een volwassen lengte van zo’n 15 tot 17 centimeter, is dit een ideale soort voor een Midden Amerikaans aquarium. De vissen worden groot genoeg om show dieren te zijn maar blijven klein genoeg voor middel grote aquariums. Ze tonen min agressief gedrag in gevangenschap in vergelijking met de meeste soorten van de Nandopsis, Herichthys, Theraps, en Amphilophus geslachten.
Mijn kweekgroep Thorichthys aureus
Mijn Aureus werden aangeschaft als een groep van vier jonge dieren van 2,5 centimeter in 2001. Ze werden ondergebracht in een 350 liter aquarium, samen met zeven juveniele Archocentrus centrarchus van vergelijkbare grootte. Het water werd op een temperatuur van 25,5 graad Celsius gehouden en ingericht met grote stukken rots, leisteen en een paar grote plastic planten. Het substraat bestond uit grijs calciet, wat nuttig was om mijn neutrale, zachte kraanwater te bufferen en mijn pH op 7.8 te krijgen. Cichliden zout werd ook toegevoegd om mijn water op een GH van 7 te krijgen. Het aquarium werd gefilterd met twee HOB power filters (redactie: Hang On Back filters) en een bewegend bed filter. Elke week ververste ik 60% van het water.
Deze vissen zijn niet moeilijk te voeren. Goede kwaliteit vlokken, granulaat en bevroren visvoer zoals mysis, rode muggenlarven, witte muggenlarven etc.worden graag gegeten, hoewel ze de voorkeur geven aan zinkend voer. Aangezien dit in het wild substraat zevers zijn is dat niet verrassend. Zorg ervoor dat je ze niet overvoerd, ze makkelijk te dik te worden. De vissen groeiden snel op dit dieet en ik kon al snel het verschil tussen man en vrouw zien. Vrouwen hebben een duidelijke donkere vlek in hun rugvin en de mannen niet. Met wat geluk had ik twee mannen en twee vrouwen.
Nadat ik de vissen een paar maanden had geobserveerd, werd het makkelijk om te zien hoe de vissen het deden door te kijken naar hun kleurpatroon. Wanneer ze gestrest zijn, laten ze een zwarte horizontale streep zien die loopt van hun kieuwdeksel naar de staartwortel. Eenmaal tevreden tonen ze brede verticale strepen. Er kan een zwarte vlek aanwezig zijn halverwege het lichaam net onder de zijlijn. Als ze op het punt staan om te gaan afzetten worden al de kleuren intenser.
Na ongeveer tien maanden, was mijn grootste man zo’n 12,5 centimeter en mijn grootste vrouw zo’n 10 centimeter. De vrouw begin de man door het aquarium heen te volgen en de twee kleinere aureus werden verbannen naar de andere kant van het aquarium. De grote man achtervolgde de kleinere aureus man maar het grotere vrouwtje jaagde achter zowel de kleinere man als vrouw aan. Hierbij zetten ze hun kieuwen op de typische Thorichthys manier, dit was veel meer bluffen dan echt vechten. De centrarchus werd nooit lastig gevallen.
Kweekpogingen
Er van uit gaande dat ze een koppel hadden gevormd, gaf ik ze vijf dagen aardwormen. De vrouw werd lekker dik en het paar begon om de beurt een groot stuk leisteen schoon te poetsen. Op de zesde dag kon ik de oviposter (legbuis) van de vrouw zien groeien. Daarop heb ik een waterwissel van 80% uitgevoerd. Hoewel ik elke dag na het werk verwachtingsvol het aquarium controleerde, gebeurde er verder niets en de legbuis werd weer ingetrokken.
Teleurgesteld voerde ik de volgende weer veel aardwormen en voerde halverwege de dag wederom een 80% waterwissel uit. Dit keer ververste ik met water van 24 graden Celsius en voerde de verwarming op naar 27 graden Celsius. Ik probeerde de effecten van een grote regenbui na te bootsen. Ik hoopte hiermee het afzetten te stimuleren door ook een beetje meer warmte aan het water te geven. Wederom zag ik bij de vrouw de legbuis verschijnen….maar er gebeurde nog steeds niets.
Frustratie begon toe te slaan. Ik herinnerde me toen dat een aantal cichliden nogal kieskeurig zijn over het tijdstip op de dag dat ze willen afzetten. Sommigen geven de voorkeur aan zonsopgang of zonsondergang. Ik voerde mijn kweek voorbereiding wederom uit zoals eerder maar dit keer ververste ik het water ’s ochtends vroeg terwijl de lichten nog uit waren. Ik liet de aquarium lichten uit en de kamer lichten aan in de hoop om zonsopgang zo goed mogelijk te simuleren. Vier uur later kwam ik terug en beide vissen zagen er as grijs uit met koolzwarte strepen. Bijna al hun kleur was verdwenen. Toen ik dichterbij keek zag ik plakaat van zo’n 200 eieren op de leisteen! Mijn volharding werd beloond.
Opgroeien van de jonge Thorichthys aureus
De eieren werden bewaakt door beide ouders, kwamen uit op dag drie en de jongen konden vijf dagen laten vrij zwemmen. De ouders verhuisden ze naar kuilen die werden gegraven in het substraat. Ze deden hun best om de andere aquarium bewoners op afstand te houden. Ik liet het eerste legsel in het hoofd aquarium in de hoop om de band tussen het koppel te verstevigen. De jongen gaf ik driemaal daags fijngemalen droogvoer. De jongen groeiden goed op het droogvoer maar binnen twee weken verloren de ouders de controle over hun kleine school en de aantallen slonken naarmate de andere bewoners ze allemaal opaten.
De vissen zetten vijf weken later opnieuw af. Dit keer hevelde ik ongeveer 150 jongen af en plaatste deze in hun eigen 140 liter aquarium. Deze was voorzien van een op lucht werkend sponsfilter en zat vol met Javamos. De jonge visjes werden gevoerd met vers uitgekomen artemia en fijngemalen droogvoer. Hun aantal nam af en blijf stabiel hangen met rond de 100 jongen. Ze groeiden snel op dit dieet en werden na ongeveer vier weken overgezet op normaal commercieel voer. Sindsdien zijn er al een aantal uitgegroeid tot zo’n 7,5 centimeter en het is slechts een kwestie van tijd voordat zich weer nieuwe koppels gaan vormen.
De vissen zetten met vaste tussenpozen van vijf weken nieuwe eieren af en ik stopte met het afhevelen van jonge visjes toen ik geen ruimte meer had voor nog meer. Uiteindelijk ruilde ik de twee koppels in en concentreerde me op het verder groot brengen van de jongen die ik al had.
Naschrift
Ik hoop dat dit artikel je heeft overtuigd om te overwegen om Thorichthys aureum te houden in je volgende Midden Amerikaanse aquarium. Een 150 liter aquarium is voldoende om een koppel te huisvesten mits er genoeg schuilmogelijkheden voor de vrouwen gemaakt en er regelmatig water wordt ververst. Voor een kleine groep werkt een groter aquarium vanaf 250 liter veel beter.
Met een fantastische combinatie van fraaie kleuren, redelijke grootte, stabiel temperament en mooi gedrag is dit echt een van mijn favoriete vissen!
Video van Thorichthys aureus tijdens het afzetten
Eerste publicatie
The Underwater News, Pioneer Valley Aquarium Society