Aulonocranus dewindti is een muilbroedende cichlide uit het Tanganyikameer, in Afrika. Deze vis is lid van een groep die ‘Vedervinnigen’ genoemd wordt; soorten zoals Cunningtonia, Cyathopharynx, en Ophthalmotilapia. Aulonocranus dewindti is in het wild de meest voorkomende vedervinnige in de overgangszone (zand bodem, gekarakteriseerd door veel stenen) en komen voor in het hele meer. Ze leven vooral van insectenlarven en schaaldiertjes. De soort is perfect geschikt voor dit soort voedselvoorkeur, met vergrote sensorische poriën op zijn kop, die hem in staat stellen om beweging in het zand waar te nemen. Dit kenmerk wordt gedeeld met de Aulonocara soorten uit het Malawi meer. Aulonocranus is een nestbouwer, territoriale mannetjes vormen broed kolonies en trekken vrouwtjes aan, die in grote groepen boven de territoria van de mannen zwemmen.
Ik kon een groep van 15 wildvang Aulonocranus dewindti van Russ Utsler ( www.russutslersfish.com ) uit Californië krijgen. Mijn groep komt uit Ikola. Ikola ligt in Tanzania, op de westelijke kust van het Tanganyikameer. Deze variant van Aulonocranus dewindti is een prachtige vis, waarvan de showende mannetjes een schitterende combinatie van blauwe en gele kleuren hebben. De vrouwtjes en ondergeschikte mannetjes van de soort zijn glanzend zilver, maar tonen een sprankeling van regenboogkleurige en purperachtige blauwe tinten langs hun flanken.
Ik plaatste deze groep vissen in een bak van ongeveer 340 liter, met een groep van 4 wildvang Chalinochromis brichardi. Eerst moet ik zeggen dat ik 6 mannen en 9 vrouwen had. Binnen een paar dagen werd al duidelijk dat dit teveel mannen waren voor een bak van dit formaat. Daarom ving ik 3 van de 6 mannen uit, die plaatste ik in een andere 340 liter bak, waar ze vergezeld werden door mannetjes van verschillende soorten. Toen bleven er 12 stuks (3 mannen en 9 vrouwen) over in de 340 liter bak. De inrichting in deze bak bestond uit 5-6 cm koraalzand en 3 kleine stapels stenen, aan beide kanten van de bak 1, en in het midden, achteraan. In het midden van elk van deze stapels stond een bloempotje, wat vastgelijmd zat tussen de rotsen. In elk van deze potjes zat een gat. Het plan was om hier de 2 koppels Chalinochromis brichardi hun territorium te laten vormen en in af te laten zetten, terwijl de Aulonocranus dewindti de rest van de bak tot hun beschikking hadden. Dit plan werkte voor het grootste gedeelte, omdat beide soorten succesvol tot paring overgingen. Maar wat ik niet had gepland was de grootte van de nesten van Aulonocranus. Binnen de eerst week had het dominante mannetje al het koraalzand uit de hele bak verplaatst voor zijn nest, in het rechter derde van de bak. Elk korreltje zand!!! Zijn nest besloeg een derde van de bak, was ongeveer18-20 cm diep, en had een hele stapel stenen, waar ik het hierboven over had, onder gegraven. Vrij indrukwekkende vertoning van de nestbouw.
De bak wordt gefilterd door een externe Aquaclear 500 en 3 sponsfilters, die aangesloten zijn op een luchtpomp die alle sponsfilters in mijn 40 bakken bedient. De drie sponsfilter staan eigenlijk precies boven de drie stapels stenen, met een gedeeltelijk ingegraven door het nest van het dominante dewindti mannetje. De pH van de bak wordt ongeveer op 8,2 gehouden, de kH is ongeveer 7 en de temperatuur is 26 graden. Deze vissen krijgen een dieet van cichliden vlokken, spirulina vlokken, gevriesdroogde Krill, cichlide sticks, diepvries Artemia en diepvries rode muggenlarven. Alles werd gelijk geaccepteerd. Elke 5-7 dagen ververs ik ongeveer 25-30%, afhankelijk van hoe goed ik me aan mijn routine houd.
Onder deze omstandigheden doen de Aulonocranus dewindti het uitstekend. De 2 subdominante mannetjes worden aardig aangepakt door het dominante mannetje, waardoor de vrouwtjes genoeg tijd hebben om bij te komen van de lokpogingen van de dominante man. Ik heb altijd 2-4 vrouwen met jongen, 2-4 vrouwen die bijkomen van de laatste dracht en 2-4 vrouwen die weer klaar zijn om af te zetten. Het is moeilijk te zeggen om de hoeveel tijd de vrouwtjes afzetten, maar ik denk elke 8-10 weken. Na 1-2 weken verwijder ik altijd 20-25 jongen uit de bek van het vrouwtje. De jongen gaan dan naar bakken van 75-115 liter om in op te groeien op een dieet van Artemia nauplii, enchytreeën en fijngewreven vlokken. Ze halen makkelijk de 2 cm in 3 tot 4 weken.
Kortom, het is een geweldige vis.
Voetnoten van de vertaler:
– De kH die wordt gegeven is eigenlijk wel te laag, die hoort tussen de 16 en 18 te liggen.
– De jongen verwijderen uit de bek van de moeder is niet goed. Het is in eerste instantie slecht voor zowel de vrouwtjes, omdat je de kieuwen van de moeder dicht knijpt, waardoor ze geen lucht krijgt en haar jongen uitspuugt, als voor de jongen omdat je er op deze manier voor zorgt dat de broedzorg achteruit gaat, waardoor latere generaties nooit meer tot een succesvolle kweek kunnen komen.
Aulonocranus dewindti Video
Eerste publicatie: “The Underwater News”, Pioneer Valley Aquarium Society
Bron: Aquarticles (niet meer beschikbaar)