Het Victoriameer (ook wel Victoria Nyanza) is het grootste meer van Afrika en een van de grootste tropische zoetwatermeren op aarde.
Het bevindt zich in Oost-Afrika tussen de staten Tanzania, Oeganda en Kenia, ter hoogte van de evenaar en kent bijgevolg een tropisch klimaat met overwegend temperaturen tussen 16 en 27 graden.
Er valt per jaar meer dan 2100 mm neerslag rond het Victoriameer.
Met een oppervlakte van 69485 km2, 320 km lang en 275 km breed, is het ongeveer net zo groot als Ierland (ter vergelijking, België is slechts 30528 km2 en Nederland 41526 km2 groot).
Het Victoriameer werd decennia lang geïdentificeerd als bron van de Nijl, blijkt ondertussen niet zo te zijn (!). Ondanks de grote oppervlakte is het meer niet erg diep, slechts maximaal 81 meter, alhoewel de meeste plaatsen maar ca. 20 meter diep zijn (Tanganyikameer en Malawimeer zijn respectievelijk 1470 meter en 704 meter diep).
Het ligt 1134 meter boven de zeespiegel. Zijn leeftijd wordt geschat op 250000 tot 750000 jaar. Daarvoor was er enkel moerasgebied. Doordat het gebied zich op tektonische platen bevindt, ontstonden er verschillende hoogten, waar de rivieren naartoe stroomden. Er ontstonden kleine meren die na verloop van tijd zich tot het Victoriameer vormden. Het is bezaaid met eilanden, waarvan het Ukerewe eiland met 560 km2 het grootste eiland is.
Voor ca. 12400 jaar droogde het meer bijna volledig op, vermoedelijk bleven enkele kleinere meren over. Het heeft vermoedelijk zo’n 400 jaar geduurd vooraleer het meer zijn oorspronkelijke peil terug bereikt had.
De eerste vastgelegde informatie over het Victoriameer is afkomstig van Arabische handelaren, varend op de binnenlandse routes op zoek naar goud, ivoor, andere kostbare grondstoffen en slaven. Een uitstekende kaart bekend als de Al IDRISI kaart dateert uit 1160 en toont duidelijk een nauwkeurige weergave van het Victoriameer, en beschrijving als de bron van de Nijl.
Het Victoriameer werd in 1858 her-ontdekt door de Britse ontdekkingsreiziger John Speke voor de westerse cultuur en naar de toenmalige koningin van Groot Brittannië en Ierland, koningin Victoria genoemd.
Het “Victoria Bassin” of het stroomgebied van het Victoriameer, heeft een oppervlakte van 180.950 km² en is verspreid over 5 landen:
Kenya 38913 km² of 21,5%
Tanzania 79.570 km² of 44%
Uganda 28.857 km² of 15,9%
Rwanda 20.550 km² of 11,4%
Burundi 13.060 km² of 7,2%.
Waterwaarden
pH 6,9 – 9,0
KH 2 – 3
DH 2 – 8
Temperatuur 21 – 30 graden
Geleidbaarheid 60 – 145 microsiemens
Bevolking
Op de dichtbevolkte oevers wonen gemiddeld 220 inwoners/km2.
De bevolking spreekt Swahili en is katholiek of protestants.
Ze leven van de landbouw en de nijlbaarsvisserij.
3 Landen delen zich het Victoriameer: de staten Tanzania, Oeganda en Kenia. Sinds duizenden jaren wordt het land rond het meer door mensen gesetteld die er leefden van de landbouwactiviteiten. De volkeren rond het meer, zijn eigenlijk geen echte vissers. De, sinds de jaren 60, steeds groter wordende bevolking, werd door de honger en droogte gedreven, gedwongen tot de visserij.
Armoede overheerst in de regio. Uganda lijdt nog altijd onder een vergeten burgeroorlogachtige toestand.
Fauna en Flora
Lake Victoria heeft een gevarieerde, tropische fauna en flora die soms erg verrassend is.
Net zoals de beide andere meren heeft het Victoriameer een grote verscheidenheid aan kreken en baaien waarin uitgestrekte velden papyrus (Cyperus papyrus), waternoot (Trapa natans), waterlelies (Nymphaea caerulea) en waterhyacinten (Eichhornia crassipes) in voorkomen.
De laatste jaren dreigt de Amerikaanse waterhyacint de al erg aangeslagen visfauna volledig te verstikken.
Zandvlaktes alsook overgangzones en rotsbiotopen, worden rijkelijk bevolkt door dierlijk leven.
Het Victoriameer biedt leefruimte aan een grote diversiteit aan vogels: Grijsoor Neushoornvogel, flamingo’s, zwarte wouw, grote aantallen bonte en kleine gekuifde ijsvogels zoals de Senegal IJsvogel, aan de waterkant kleine Zilverreigers, Koereigers en Dwergaalscholvers, …
Eveneens is er een grote verscheidenheid aan wilde dieren zoals: neushorens, nijlpaarden, sitatoenga of moerasantilope, vleermuizen, nijlkrokodillen, af en toe leeuwen vanuit de Keniaanse savanne, …
Visfauna
Momenteel behoren de meest gekende cichliden soorten tot de Haplochromini en Tilapini stammen.
Tilapini
Als we spreken over de “Tilapia”-soorten, zijn we snel rond… namelijk twee: Oreochromis esculentum en Oreochromis variabilis. Dat zijn net zoveel als in het Tanganyikameer, maar een stuk minder dan in het Malawimeer, wat de spits afbijt met 5 soorten.
Er zijn veel onduidelijkheden over herkomst en betekenis van Tilapia. De naam zou ontleend zijn aan een inheemse naam. De Tilapia is verspreid over het hele Afrikaanse continent. Algemeen kan gezegd worden dat hun kleuren eenvoudig zijn; zilvergrijs overheerst, met geelgrijze tinten. De kleuren worden onderbroken door een donkere vlekkentekening. Dwarsbanden treden nogal eens op bij opgewonden dieren. De kleuren worden meer geaccentueerd als de vissen in broedstemming verkeren en de iriserende kleuren komen dan meer tot hun recht.
Wat de verzorging in aquaria betreft, stellen de Tilapia’s weinig eisen. Een belangrijk vereiste is er wel: om ze in goede conditie te houden, hebben ze veel ruimte nodig. Een tweede niet minder belangrijke vereist, is de voeding. Volwassen exemplaren van 40 centimeter zijn niet zelden. Bij deze grootte is het dan ook logisch, dat een portie watervlooien net niet genoeg is voor zulke reuzen.
Planten zijn niet veilig, daar ze nogal graag graven. Eveneens is voorzichtigheid geboden met roostophopingen, die door de extreme graafwerken kunnen instorten.
Er komen binnenin het geslacht diverse soorten broedzorg voor o.a. substraatbroeders (tot 1000 eieren) en muilbroeders (max.250 jongen).
Haplochromini
De meest voorkomende soort cichliden in het Victoriameer behoren tot de Haplochrominen.
12 visfamilies met ca. 550 bekende soorten, die tot de 28 genera (geslachten) behoren, bewonen het Victoriameer. Daarvan zijn 20 genera met 38 soorten niet-Cichliden. 16 Daarvan zijn endemisch soorten. Ter vergelijking, in gans Europa zijn er iets meer dan 200 zoetwatervissoorten.
Tot 1995 werden er meer dan 400 Victoriameercichliden (Seehausen& Witte 1994) ontdekt, die mogelijkerwijze samen met de andere Haplochromini uit Kyoga-, Edward-, Georg- und Kiwu- en andere kleinere meren tot de zelfde soort behoren. 4 Cichliden uit het Victoriameer (Astatoreochromis alluaudi, Pseudocrenilabrus multicolor victoriae, Oreochromis esculentus, Oreochromis variablis), en minstens 4 ingevoerde soorten (Oreochromis niloticus, Oreochromis leucostictus, Tilapia zillii, Tilapia rendalli) behoren niet tot die groep.
Veel soorten zijn tot op heden nog niet beschreven en kregen tijdelijke namen. Elk jaar komen er nieuwe soorten bij; Het zal nog vele jaren duren tot ze allemaal een wetenschappelijke naam zullen krijgen. Verschillende soorten zullen er nooit meer ontdekt worden, daar ze van uitsterven bedreigd worden of al lang uitgestorven zijn. Men vermoedt dat nog in de 70er jaren meer dan 500 Cichlidensoorten het Victoriameer bewoonden!
Drie kenmerken zijn voor de Haplochromini duidelijk:
- De Haplochromis soorten vertonen verbazend weinig verschillen in lichaamsvorm.
- Op gebied van kleurenvariatie overtreffen ze de cichliden van beide andere meren…
- Er behoren heel wat voedselspecialisten bij, die ingedeeld worden als volgt:
1. Insecteneters
Lang is de lijst insecteneters, met 29 of meer soorten. Eten allerhande insecten, maar vooral insectenlarven. Ze happen modder en zeven daar insectenlarven uit, vooral de larven van de eendagsvlieg.
Ze kunnen een lengte bereiken van 9 à 15 centimeter.
Lang is de lijst insecteneters, met 29 of meer soorten.
Eten allerhande insecten, maar vooral insectenlarven.
Ze happen modder en zeven daar insectenlarven uit, vooral de larven van de eendagsvlieg.
Ze kunnen een lengte bereiken van 9 a 15cm.
2. Bladhakkers
Deze worden onderverdeeld in:
* soorten die leven van organismen die op hun beurt leven op bladeren en stengels van waterplanten.
* De tweede soort leeft van delen van hogere planten.
Het foerageergedrag van deze soorten is echter nooit geobserveerd, maar hun maag- en darminhoud suggereert dat deze soorten delen van hogere planten in mootjes hakken of afscheuren.
* Een laatste soort zouden Phytoplanktoneters zijn.
3. Schubbeneters
In de Mwanzagolf opereert een soort met het uiterlijk van een viseter, maar met de tanden van een algenschraper. Zij voeden zich hoofdzakelijk met schubfragmenten van hun slachtoffers waarbij blijkt dat delen van de slijmhuid eveneens worden verorberd.
4. Viseters
Het aantal viseters is onwaarschijnlijk groot: meer dan 130 soorten.
Ze worden tussen de 12 en 15 centimeter groot.
5. Slakkenkrakers
Van negen soorten is bekend dat ze zich gespecialiseerd hebben in het kraken van slakken. Hun gebit is speciaal gebouwd om deze vissen in staat te stellen de schelpen te kraken om daaruit hun voedsel te halen. Twee extra “kaken” in de keel van deze soorten zijn sterk verzwaard, bezet met tanden als molenstenen en worden door zware spieren bediend.
6. Slakkenwrikker
Ten minste twaalf soorten benaderen en verwerken slakken op een alternatieve manier.
Het keelkaakapparaat van deze dieren is niet berekend op het leveren van de kraakkracht die vereist is voor het kleinkrijgen van dikke schelpen.
Deze soorten schieten op rondkruipende slakken af en proberen met lange gekromde tanden, weke delen van de slak te grijpen voor het slachtoffer kans krijgt zich terug te trekken in zijn schelp.
7. Pedophagen
Onder de viseters vallen ook 24 soorten pedophagen, of kindereters, die zich voeden met embryo’s en pas uit het ei gekomen jonge visjes. Het blijkt dat ze er niet voor achteruit gaan, om uit een bek van een broedend wijfje de jongen te roven.
8. Schoonmakers
Twee soorten in de Mwanzagolf eten prooien van onduidelijke herkomst. Het zijn “poetsend” cichliden, die andere cichliden ontdoen van huidparasieten, zoals bloedzuigers en visluizen.
9. Garnaleneter
Een groep van dertien soorten eet bijna uitsluitend garnaal. Deze leven van de bodemdieren, zoals schaaldierachtigen onder de vorm van kreeftachtigen.
10. Modderhappers
Zij voeden zich met organisch afval, detritus, op de bodem van het meer. Er zijn zeker dertien soorten.
11. Zoöplanktoneters
Eenentwintig kleine, slanke soorten furu exploiteren het dierlijke plankton. De mondholte van deze soorten is rotatiesymmetrisch en benadert de vorm van een langgerekte cilinder. Door razendsnel hun mond uit te stulpen kunnen deze dieren hun mondholte sterk vergroten, zodat kleine kreeftjes naar binnen worden gepipetteerd.
12. Algeneters
Ten minste drie soorten hebben zich gespecialiseerd in het schrapen van algen van de rotsen.
Stijgende interesse
Sinds de jaren 70 wordt het Victoriameer steeds actiever onderzocht en de interesse stijgt nog altijd.
Daarvoor zijn er 2 redenen:
- De evolutie van de Furu (andere naam voor Cichlide)
- Het uitsterven van de Furu
Bronnen voor de 4 bijdragen:
- Bullock, A. et al.: Report on LVEMP tasks 11, 16 and 17, FAO, 1995.
- Lake Victoria Rock Cichlids, -taxonomy, ecology, and distribution- , Ole Seehausen, 1996 Verduyn Cichlids
- Darwins hofvijver, Een drama in het Victoriameer; Uitgeverij Bert Bakker 2004, oorspronkelijk 1994
- Der Victoriasee-Ein unbekanntes aquaristisches Universum-, S. 6-16, Olivier Berthelot & Yves Fermon, Aquarium live, Nr. 4, August/September 1998
- Cichliden, Festschrift zum 25järigen Jubiläum der DCG, 1995, Deutsche Cichliden-Gesellschaft
- Ad Konings, Cichlid Press (USA)
- Dr. Lauren J. Chapman, Canada Research Chair in Respiratory Ecology and Aquatic Conservation
- Haplochromis.org (niet meer aanwezig)
- The Chapman Lab
- Universiteit Leiden
- Mahenge, ein Fenster zum Alttertiär Afrikas
- Herbert Blankesteijn
- Evert Nieuwenhuis
Auteur: Didier; Amazoona.be
Zie ook:
Het Victoriameer Deel 2: De evolutie
Het Victoriameer Deel 3: De ondergang begint
Het Victoriameer Deel 4: Het groene gevaar