Costa Rica kent een lange periode van regen tussen mei en november, maar dit jaar (2002) is er minder regen gevallen dan de voorgaande jaren. Tijdens de rest van mijn reis was dit trouwens in het gehele gebied goed te merken. Men wijt deze geringe regenval aan ‘El Nino’, die een grote rol speelt ten aanzien van de weersgesteldheid in dit gebied. Hierdoor zaten er wel diverse cichliden met jongen, terwijl deze normaliter pas in de maanden februari en maart met jongen zitten. Dit is op zich een interessant gegeven om eens te bestuderen.
Ondanks dat Costa Rica zich presenteert als een ecotoeristische en natuurbewuste bestemming, wordt het land overspoeld door toeristen. Vooral bij Amerikanen is dit gebied erg in trek en dan niet alleen door de hoge standaard van hotels en restaurants. In dit land worden namelijk alle medische voorzieningen door de overheid betaald, vandaar dat er hier veel gepensioneerde Amerikanen zijn neergestreken. Desondanks is het wel een prachtig land, dat een grote diversiteit aan dieren herbergt.
Uitgerust na twee dagen Caribische Zee, vervolgde ik mijn reis. De plaats waar ik de grens passeerde van Panama naar Costa Rica is het plaatsje Sixaola. Deze plaats dankt zijn naam aan de rivier die er doorheen loopt, de Rio Sixaola. Deze rivier herbergt enkele mooie species waaronder de Amphilophus alfari (Sixaola-variant), Amphilophus rhytisma, Amphilophus calobrensis, Tomocichla tuba, Cryptoheros septemfasciatus, Cryptoheros nigrofasciatus en Herotilapia multispinosus. Doordat een groot deel van deze rivier de grens tussen Panama en Costa Rica vormt, is het haast onmogelijk om in deze rivier te zwemmen en te zoeken naar vis. Ik zal het dus moeten laten bij een beschrijving van deze rivier.
Rio Sixaola
De Rio Sixaola is een rivier die een monding heeft in de Caribische Zee, dus gesitueerd is aan de Atlantische zijde van Costa Rica. Op het moment dat ik deze rivier bezocht was het niveau van de rivier lang niet op zijn hoogste punt, maar was de rivier wel erg troebel. De kleur van het ondoorzichtige water was lichtbruin en de stroomsnelheid was zowel langs de oevers als in het midden van de rivier gemiddeld snel. De rivier stroomt door een landschap waarin jungle wordt afgewisseld door landbouwgebieden en bananenplantages. De reden dat er zoveel bedrijvigheid in deze omgeving is, komt vanwege de vruchtbare grond. Deze vruchtbare grond bestaat voornamelijk uit een dikke kleilaag vermengd met fijn zand en organisch materiaal afkomstig van de jungle. Hetzelfde patroon vind je ook terug langs de oevers van de rivier. Langs de steil oplopende, maar niet erg hoge oevers tref je een dikke keilaag aan en langs de uitgesleten bochten, vind je in de bedding zeer fijn zand. De rivier is op deze plaats ongeveer 50 tot 60 meter breed en dat is niet zo verwonderlijk omdat ik dicht bij de kust zat. Verder landinwaarts wordt de rivier steeds smaller. Op sommige plaatsen hangen er planten en takken van bomen over het water, waardoor er schaduw op een klein deel van het water valt. Juist op deze overhangende takken worden veel ijsvogels aangetroffen die voortdurend vis aan het vangen zijn.
Na het passeren van de grens verbleef ik in het kustplaatsje Puerto Viejo. Deze hippiekolonie is erg geliefd bij toeristen, maar tot de dag van vandaag vraag ik me af wat iemand hier te zoeken heeft. Voor mij was het maar een tussenbasis voor de weg richting het noorden van Costa Rica.
Rio Dos Novillos
Het Atlantische kustgebied van Costa Rica tussen Puerto Viejo en Puerto Limon is afwisselend in zijn rivieren. Op sommige plaatsen stromen hier grote brede rivieren, zoals de Rio Barbilla, richting de zee. Er zijn ook rivieren en kanalen die lange tijd parallel lopen aan zee. Het is een heel aparte gewaarwording om te zien hoe een rivier, die gescheiden is door een smalle strook land, een totaal ander milieu heeft dan het even verderop gelegen zoutwatermilieu. In het gebied iets verder landinwaarts heb ik de Rio Dos Novillos bezocht, nabij het plaatsje Pocora, waar ik enkele mooie exemplaren van de Cryptoheros nigrofasciatus, Tomocichla tuba en Neetroplus nematopus heb aangetroffen. De oorsprong van de Rio Dos Novillos ligt in de ‘Cordillera Central’ tezamen met een groot aantal andere rivieren, waaronder de Rio Destierro en Rio Guacimito. Uiteindelijk vloeien deze rivieren samen om verder te stromen in de richting van de Atlantische Oceaan als Rio Parismina.
In dit gebied komen diverse kleine stroompjes uiteindelijk terecht in de Rio Dos Novillos. Voornamelijk in deze kleine stroompjes tref je veel levendbarende soorten van het geslacht Poecilia en de Cryptotheros nigrofasciatus aan. Deze stroompjes stromen her en der door de jungle en ontstaan uit het niets. Op sommige plaatsen is het water dan ook niet dieper dan enkele centimeters, maar toch weten diverse koppels Cryptotheros nigrofasciatus zich hier te handhaven. In de kleine stroompjes zitten ook erg veel kleine slangen, die niet veel groter zijn dan 15 tot 20 cm. Deze slangen hebben het typische kenmerken van een slang uit een waterrijk milieu. Onderwater zie je ze vaak onder een steen of een stuk hout wegschieten. Wanneer je echter te dicht bij ze in de buurt komt, kunnen ze venijnig naar je uithalen. Ze zijn grijs-bruin gekleurd en hebben twee kleine uitstekende puntjes aan de snuit. Ze jagen met name op de kleine levendbarende soorten die hier voorkomen.
Op enkele plaatsen waar dergelijke kleine stroompjes bij elkaar komen zijn er diepere poelen van ongeveer 80 tot 100 cm ontstaan. Het water in deze poelen is helder en er komen veel exemplaren van de zalmsoort Astynax fasciatus in voor. In de hoofdstroom van de rivier komen weer totaal andere soorten voor, waaronder de Tomocichla tuba en Neetroplus nematopus. De Tomocichla tuba zwemt in grote groepen van 10 tot 20 stuks door de rivier op zoek naar iets eetbaars. Deze vis is ongelofelijk snel en niet te vangen met blote handen of een schepnet. Het is mij ook niet gelukt om een dergelijk exemplaar te pakken te krijgen, maar in deze regio lukt het de lokale bevolking blijkbaar wel. Het is namelijk erg in trek om bij een restaurant een vijver aan te leggen met hierin lokale vissen. In diverse vijvers heb ik de Tomocichla tuba zien rondzwemmen. Toch net even iets anders dan onze vijvers met koikarpers.
De bodemgesteldheid van de rivier bestaat uit vrijwel alleen maar grote tot zeer grote maaskeien waar het water met een grote snelheid langs raast. Het water is helder van kleur en heeft een temperatuur van rond de 24 graden. De Tomocichla tuba weet zich zowel in de diepere delen als in de ondiepere delen van de rivier zich prima te handhaven. Op plaatsen waar de rivier niet dieper is dan 40 a 50 cm schiet hij tegen de stroming in snel vooruit. Ook hier was het goed te zien dat er te weinig regen was gevallen, want de rivier heeft normaal een breedte van ongeveer 30 meter, maar tijdens mijn bezoek was deze niet breder dan een meter of 5.
Rio Frio
Na het bezoek aan de Rio Dos Novillos ging de reis verder in de richting van het ‘Cano Negro reservaat’ bij Los Chiles aan de grens met Nicaragua. Ik zou de grens niet oversteken op deze plaats, maar ik wilde graag dit reservaat bezoeken met als voornaamste doel de Rio Frio. Deze rivier is één van de vele rivieren die uitmond in het Lago de Nicaragua en staat bekent om zijn grote diversiteit aan cichliden.
De omgeving rondom deze rivier doet het meeste denken aan de Nederlandse ‘Bieschbos’. Er hangen veel bomen en struiken over de rivier en op sommige plaatsen is er een Wetland-achtige omgeving ontstaan. Ik ben tot op heden nog nooit zoveel dieren tegengekomen als hier en om even een indruk te geven van de vele soorten volgt hieronder even een greep van de dieren die in en rondom het water voorkomen:
• Schildpadden
• Kaaimannen
• Talloze soorten hagedissen, waaronder de “Jesus Christ Lizard” (Basiliscus Basiliscus)
• 4 soorten IJsvogels
• Slangenhalsvogels
• Talloze soorten kolibries
• Reigers en reigerachtige
• Hoenders en kwartels
• 3 soorten apen, te weten slingerapen, kapucijnerapen en brulapen.
• Vleermuizen
• Talloze soorten vlinders
• Diverse soorten libelles
• E.d.
Daarnaast komen er natuurlijk een aantal soorten vissen voor, waaronder de prehistorische soort Lepisosteus tropicus. Van deze meer dan 80 cm groot wordende soort heb ik twee exemplaren mogen aanschouwen. Cichliden die hier voorkomen zijn Parachromis managuensis, Parachromis loisellei, Parachromis dovii, Amphilophus rostratus, Amphilophus citrinellus, Herotilapia multispinosa, Cryptoheros septemfasciatus, Cryptoheros nigrofasciatus, Neetroplus nematopus en Tomocichla tuba.
Helaas was er in het gebied stroomopwaarts de dagen ervoor een aanzienlijke hoeveelheid regen gevallen, waardoor de aanvoer van sediment was toegenomen. In plaats van een heldere, lichtbruine, langzaam stromende rivier, trof ik een ondoorzichtige, donkerbruine, langzaam stromende rivier aan die tot de nok toe was gevuld. Zo zie je dat omstandigheden, zoals regen en droogte een belangrijke rol kunnen spelen in een dergelijk ecosysteem. Dagenlang en misschien wel wekenlang zou het water deze kleur houden, voordat het weer helder zou worden en het niveau zou zijn gedaald. De vraag is natuurlijk of deze omstandigheden invloed hebben op het gedrag van de vissen. Dergelijke omstandigheden kunnen wij in onze aquaria niet nabootsen, dus ook een bepaald gedrag niet zien ontstaan.
Door de hoge waterstand was een groot stuk weide-moerasgebied ondergelopen en hierdoor stonden de aanwezige rietkragen diep onderwater. Het was goed te zien dat juist op deze overgelopen stukken het water weer helderder aan het worden was. Tussen het riet neemt de stroomsnelheid van het water af en bezinkt het sediment. Van een hoop aantal rietsoorten is bekend dat deze werken als een zeer goede biologische filter en het vermogen bezitten om zware metalen op te nemen. Een dergelijk gebied heeft dus een bufferzone om deze extreme waterstanden en waterwaarden op te vangen. De vogels die rond dit overgelopen stuk land worden aangetroffen zijn andere soorten dan de soorten die langs de oorspronkelijke loop van de rivier voorkomen. Er ontstaat dus tijdelijk een aangepaste biotoop en wellicht zullen er dan ook vissen voorkomen die in andere perioden hier niet worden aangetroffen. Ook is het mogelijk dat ze zo’n groot aanpassingsvermogen bezitten dat ze overleven wanneer het grootste deel van het water zich onttrekt uit dit gebied.
Ondanks dat de Rio Frio erg troebel was en er geen mogelijkheden waren om te snorkelen, vond ik zeker de moeite waard om te zien hoe een complex ecosysteem van al haar facetten zich hier prima kan handhaven. Er stonden nog genoeg andere rivieren en meren op het programma, dus vol goede moet ging ik verder in de richting van het meer van Arenal.
Rio San Carlos
Op weg naar de het Lago de Arenal passeerde ik een aantal keren een kleine, redelijk snelstromende rivier. Dit bleek de Rio San Carlos te zijn en natuurlijk moest er even een kijkje worden genomen om te zien hoe deze rivier zich door het landschap worstelt. Deze rivier is één van de vele toevoerrivieren van de machtige Rio San Juan die de grens tussen Costa Rica en Nicaragua vormt. De Rio San Carlos is de thuisbasis van de Archocentrus centrarchus en Amphilophus rostratus.
De Rio San Carlos heeft zich, zoals veel rivieren in deze omgeving, diep in het landschap uitgesleten. Wanneer je door dit heuvelachtige terrein rijdt, verwacht je eigenlijk niet dat er ineens een diepe kloof van ongeveer 6 tot 7 meter diep in het landschap ligt. Vanaf de bodem van deze kloof rijzen veel bomen op, waarvan de toppen op maaiveldhoogte liggen. Deze bomen zorgen voor een enorme schaduw op het water. Naarmate ik de rivier steeds verder landinwaarts volgde, kwam deze steeds dieper in het landschap te liggen. De bron van deze rivier ligt bij de Arenal-vulkaan en deze zou ik later op de dag nog bezoeken. Het bruine-rode, niet heldere water stroomt met een gemiddelde hoge snelheid voorbij en heeft in de loop der jaren zijn sporen achter gelaten langs de klei-steen-achtige steile wanden. De typerende bruin-rode aarde in deze omgeving vind je ook terug in deze wanden en het verklaart ook gelijk de kleur van het water. Jammer genoeg begon het enorm te onweren en omdat het vrijwel onmogelijk was om naar de rivier af te dalen, moest ik het bezoek aan deze rivier moest afblazen.
‘Hot Springs’ van Tabacon
Ondanks dat het toerisme in Costa Rica de grootste bron van inkomsten is, kom je hier maar weinig leuke plaatsjes tegen waar men naartoe kan gaan. De charme van Panama miste ik eerlijk gezegd wel een beetje in Costa Rica. Zo ook in het plaatsje La Fortuna, dat gelegen is aan de zeer actieve vulkaan ‘Arenal’. Er stoomt een constante stroom van lava uit de vulkaan naar beneden en de permanente rookpluim is tot ver in de wijde omtrek te zien. Aan de voet van de vulkaan zijn de warmwaterbronnen van Tabacon te vinden die worden gevoed door het water dat uit de vulkaan stroomt. Hierdoor is de temperatuur van het water bijna altijd boven de 40 graden. Ik was dus erg benieuwd of zich hierin vissen konden handhaven. Deze bronnen voeden de rivier “Rio Burio” rivier, die op zijn beurt weer over gaat in de Rio San Carlos. Helaas trof ik bij de warmwaterbronnen geen vissen aan, maar het was wel heerlijk vertoeven in het warme bronwater te midden van een mooie groene jungle.
Laguna de Arenal
Het meer van Arenal is ontstaan in een krater van een vulkaan en heeft daardoor een grote diepte en een behoorlijke omvang. Tijdens mijn eerdere reizen door Mexico en Guatemala was me al opgevallen dat dergelijke kratermeren maar weinig aan- en afvoerrivieren hebben. Het water in het meer moet dus voor een groot deel een andere oorsprong hebben, waaronder de enorme regenval in het regenseizoen. Hierdoor zouden de waterwaarden van het meer wel eens anders kunnen zijn dan bijvoorbeeld de rivieren die in de omgeving van het meer stromen. In ieder geval is de temperatuur een stuk lager.
Het water heeft een blauwgroene waas, afhankelijk de plaats waar je het meer bekijkt. De afmetingen van dit meer zijn enorm en het is ook onmogelijk om er in één dag omheen te rijden. Het is dan ook het grootste zoetwatermeer van Costa Rica. De omgeving aan de zuidkant van het meer kenmerkt zich door een woest, vulkanisch landschap, terwijl de oostkant zich juist kenmerkt door een tropisch junglelandschap. Om het allemaal compleet te maken kenmerkt de noordkant van het meer zich als een kaal graslandschap. De westkant van het meer heb ik door tijdgebrek niet kunnen bezoeken, maar het meer heeft op mij niet zo’n bijzondere indruk achter gelaten dat ik hier ook nog echt behoefte aan zou hebben. Verder is er maar vrij weinig bekend over de vissen in het meer. De Cryptotheros septemfasciatus en Parachromis dovii zijn de enige soorten waarvan ik zeker weet dat ze in het meer voorkomen.
Na het bezoek aan het Lago de Arenal begaf ik mij in de richting van het National Park ‘Rincon de la Vieja’. Dit park is een groot natuurgebied in het noordwesten van Costa Rica. Eén van de rivieren die hier zijn oorsprong kent is de Rio Colorado. Het park is gelegen op een 1000 meter hoog plateau aan de voet van de vulkaan Rincon de la Vieja. Het is voor wandelaars en vogelliefhebbers een waar paradijs, maar liefhebbers van alles dat onder water leeft, zullen hier niet veel tegenkomen. In de snelstromende rivieren, die hooguit maar 4 tot 5 meter breed zijn, zul je enkel kleine zalmpjes en levendbarende vissen aantreffen. De Rio Colorado is een rivier die verderop in het stroomgebied een aantal interessante soorten huisvest, maar deze soorten worden op deze hoogte niet aangetroffen. Desondanks heb ik mezelf hier anderhalve dag prima kunnen vermaken en ik had immers voor de volgende dag het gigantische Lago de Nicaragua in het vooruitzicht.
Tot slot over Costa Rica
Costa Rica is voor mij persoonlijk het minst aantrekkelijke Midden-Amerikaanse land dat ik bezocht heb. De natuur is overweldigend, maar de mensen die er wonen en de enorme toeristenstroom zorgen ervoor dat het land er als geheel niet beter op wordt. De invloed van de enorme bananenplantages in grote delen van het land is enorm. Grote delen oorspronkelijk gebied van Costa Rica zijn al ten onder gegaan aan de enorme plantages. De toevoer van pesticiden die gebruikt worden bij de bananenproductie zullen op termijn hun tol gaan eisen op het vissenbestand, voor zover dit natuurlijk nog niet is gebeurt.
Tekst & foto’s © S.R.J. Wassenaar