Thorichthys meeki zijn een tijdje zeer populaire aquariumvissen geweest. Je kunt ze vaak vinden bij de plaatselijke aquariumwinkel, meestal geïmporteerd uit diverse viskwekerijen over de hele wereld. Thorichthys meeki is een prachtige vis; zijn intense kleur gedecoreerd met lichtgevende blauwe spikkels is nogal afgezwakt bij individuen die afkomstig zijn van kwekerijen. Onze eigen kolonie kwam van vrienden die hun eigen vis kweken; we kregen 6 vissen van twee verschillende kwekers. Het is belangrijk om te beginnen met een kolonie van 6 of 8 vissen om ervoor te zorgen dat er ten minste een koppel tussen zit. Begin je met twee geslachtsrijpe soortgenoten, mannelijk en vrouwelijk, garandeert niet dat ze een koppel vormen of paaien. De vissen werden geplaatst in een 850 liter aquarium om uit te groeien. Destijds waren zij de enige bewoners van de middenwateren in het aquarium, welke gedeeld werd met een paar L260s (Pseudacanthicus spinosus), een kolonie van L66 (Hypancistrus sp.) en een paar Ancistrus tamboensis.
De vuurkelen negeerden de meervallen en vice versa. We waren in eerste instantie een beetje bezorgd omdat de stroming in het aquarium vrij sterk was – meer dan 8 keer per uur. Ondanks het feit dat in het wild de vuurkelen in langzaam bewegende wateren leven, lijkt het het hoge debiet hen op geen enkele manier te storen: ze blijven zwemmen in het midden van het aquarium onder de stukken Sumatraans hout.
Even later hebben we nog een paar Paratheraps fenestratus aan het aquarium toegevoegd. De fenestratus waren aanzienlijk groter dan de vuurkelen maar weer is er geen interactie tussen hen. De vuurkelen waren heel tevreden en zwemmen lekker rond, meestal als een groep en soms zijn ze betrokken bij onderling uiterlijk vertoon en dreiging met een kaak slot, wat echter nooit werd uitgevoerd.
De vissen werden dagelijks gevoerd met een mengsel van droogvoer voornamelijk bestaande uit Ocean Nutrition Marine Formule 1 (klein), Blue Line Basic Grade 122 en dr. Basleer Tropic (groot) pellets. Ze konden beschikken over verse groenten die in het aquarium werden geplaatst voor hun mede bewoners, hoewel we nog nooit hebben gezien dat ze hier een voorkeur voor hadden. Hun voorkeur eten was – en is nog steeds – rode worm. Tijdens de opgroei periode werd tweemaal per week bevroren voer gegeven.
De vuurkelen groeiden langzaam maar gestaag. We hielden ze in een aquarium met weinig licht (1W / 6 liter), versierd met kienhout, Mopani, leisteen en stenen. De vissen zijn substraat broeders dus de ondergrond van het aquarium bestaat uit neutraal gekleurd kwarts (aquarium zand). De watertemperatuur varieert van 26oC tot 29oC afhankelijk van het seizoen in het jaar. De pH is 7,6 met de toevoeging bicarbonaat, maar soms daalt deze naar 5.6 (als we proberen om de meerval te laten paaien) zonder dat dit een probleem vormt voor de vuurkelen. De GH varieert van 3-5, terwijl de KH 3 is. Nitraat is te verwaarlozen als gevolg van het grote water verversen (we verversen 80% van het water per week met een continue stroom).
Hoewel ze de medebewoners negeren hadden de vissen wel wat interactie met ons, wat nogal vreemd was. In het bijzonder Chief, de dominante man, was bevriend met George. Zodra George het aquarium benaderd (meestal met zijn camera), kwam Chief tevoorschijn vanwaar hij schuilde om voor hem te poseren.
Zodra de vissen de 10 centimeter hadden bereikt, waren we in staat om de mannetjes van de vrouwtjes te onderscheiden. De mannetjes begonnen met het ontwikkelen van een voorhoofds bult in tegenstelling tot de vrouwen, wier hoofd mooi schuin bleef. (1) Op dit punt beschouwden wij onze vissen als seksueel volwassen en plaatsten genoeg extra stenen in het aquarium, zodat ze een geschikte paai-locatie konden kiezen.
Kort daarna merkten we dat een paar van de mannen bleven zweven in de buurt van enkele stenen. Toch vond er geen enkele koppelvormings activiteiten plaats. Stel je onze verbazing voor toen we een paar maanden later beseften we dat onze kolonie was gegroeid: vier nieuwe – en aanzienlijk kleinere exemplaren – bevonden zich in het aquarium. Alle vier volgden ze een vrouwtje, wat ons aanleiding gaf om te veronderstellen dat dit de moeder was.
We stonden perplex. Een paaiing is niet iets wat we vaak missen. Toch herhaalde dit incident zich opnieuw, ongeveer 3 maanden later. Het bleek dat een koppel eieren lag ergens in het aquarium. Nadere inspectie gaf resultaat: het paar paaide verborgen achter een element die de uitlaten van de pomp uit het zicht onttrekt. Onder deze omstandigheden was het onmogelijk om foto’s te nemen.
Om de vissen aan te moedigen om de eieren meer in het open water te leggen, verwijderden we het paar P. fenestratus. Kort daarna begon een ander paar eieren te leggen, deze keer op het handvat van een aarden pot als paai-plek. Wederom was het nemen van foto’s onmogelijk. Beide ouders bewaakten de eieren door laag boven hen te blijven hangen. Het overlevingspercentage was zo net zo laag als de vorige keer. Het leek er iets niet klopte in het aquarium.
Het duo dat de steel van de aarden pot als paai plaats had gekozen, had zich deze locatie toegeëigend. Dat betekende dat het paar dat achter in het aquarium paarde hetzelfde zou doen. Het was duidelijk dat onze enige kans op het krijgen van enkele foto’s van eieren, was te wachten tot er een derde paar werd gevormd. We hadden geen derde mannetje dus we besloten een nieuwe te kopen en toe te voegen. Maar bij terugkomst vanaf onze aquariumwinkel hadden we ook een mooie kolonie van 18 jonge Etroplus canarensis meegebracht, die bij gebrek aan andere geschikte ruimte, bij de Vuurkelen geplaatst werden.
Deze keer reageerden de Vuurkelen wél. Hoewel de canarensis voornamelijk planteneters zijn, namen de vuurkeeltjes de invoering van deze kleinere cichliden in hun aquarium niet goed op. Ze begonnen onmiddelijk hun kieuwen te tonen. De canarensis negeerde hen en begonnen te grazen. Kort daarna keerde de rust terug in het aquarium. Hoewel ze nooit dreigden of actief achter de Vuurkelen aanjoegen kregen de canarensis al snel de overhand, mogelijk als gevolg van hun grotere aantallen. De paai activiteiten werden gestaakt.
We wachtten een tijdje, maar het was duidelijk dat de Vuurkelen niet zouden paaien zo lang de canarensis hun aquarium deelden. Dus we verwijderden de canarensis. (2) Verder verlaagden we het debiet tot ongeveer de helft van wat het was, namelijk ongeveer 4 maal per uur. Onmiddellijk begonnen de Meeki’s uit hun schuilplaatsen te komen en de paai activiteiten werden hervat. De nieuwe man, die de grootste man in het aquarium was, nam bezit van de paai-plek aan de voorkant, in de buurt van het glas. Interessant genoeg hadden alle drie de koppels gekozen voor een paai-plek waar de waterstroom minimaal was. De keuze van het nieuwe mannetje betekende ook dat twee van de paren werden gescheiden door het element achterin, terwijl het derde paar zeer dichtbij afzette. Observaties in het wild melden dat deze vis in het wild in hun natuurlijke habitat ook zo kweekt. De grote vraag is of ze hetzelfde gedrag in het aquarium zouden laten zien. Nou, dat hebben ze.
Deze keer hadden we geluk om de paring te kunnen bekijken. Het mannetje koos de paai plek en een paar van de vrouwen begon hem regelmatig te bezoeken. Het mannetje bekeek de vrouwtjes als ze onderling om hem vochten. De winnaar kreeg zowel het mannetje als de paai plek. Tegen die tijd was de grondkleur van de man aanzienlijk donkerder van kleur geworden. Het duo was gemakkelijk te onderscheiden van alle andere vissen aangezien hun kleur heel intens was geworden. Ze bleven te allen tijde bij elkaar en ze begonnen meteen met de voorbereiding van de paai plek. Over het geheel genomen verricht de man alle schoonmaak activiteiten (hij poetst het oppervlak van de steen en het gebied vlakbij wordt ontdaan van slakken en puin), terwijl het vrouwtje de put achter de steen graaft en de paai-plek verdedigd.
De voorbereiding van de paai plek duurde ongeveer een week. Gedurende deze tijd slaagde het paar erin, om een vrouwelijke L66, die achter hun steen woont, zover te krijgen van locatie te veranderen. Dat was heel verrassend gezien het feit dat deze vis helemaal niet agressief is. Hoewel hij vaak dreigt, valt hij zeer zelden aan, als hij ernstig wordt bedreigd heeft hij de voorkeur om te vluchten. Zodra de paai plaats klaar was legde het koppel ongeveer 300 eieren op de gebruikelijke cichlide methode: de moeder legt eieren, terwijl de vader vervolgens over de eieren zwemt om ze te bevruchten. Het paar bewaakt de eieren om de beurt en we merkten dat de moeder actief deelneemt aan het afweren van indringers, voornamelijk de vrouwtjes die in de buurt paaien.
Ongeveer achtenveertig uur later verplaatste de moeder de larfjes naar kuil aan de achterkant van de steen. Het was een goed gekozen locatie, als ze de ingang bewaakte met haar lichaam was het onmogelijk voor andere vissen, met inbegrip van de Loricaridae, om dicht bij te komen. De vader bleef in de buurt zwemmen, meestal vlak boven haar.
De jongen konden 36 uur later vrij zwemmen. We begonnen te voeren met een mengeling van Sera Plankton tabletten, Blue Line artemia korrels en gestampte bevroren watervlooien. Hoewel het behoorlijk moeilijk was om ze te voeren in zo’n grot aquarium. Daarbij was er altijd het gevaar dat de vader de jongen zou aanvallen in een poging om opnieuw te paren. We verwijderden daarom zo veel mogelijk jongen als we konden naar een apart aquarium om op te groeien.
Het aquarium met jongen werd schoon gehouden door een lucht filter en had dezelfde water waardes als het aquarium van de ouders. De jongen zijn vrij makkelijk groot te brengen en zullen goed groeien op vleesachtig voer. Ze begonnen te kleuren toen ze ongeveer drie maanden oud waren alhoewel ze de volledige kleuring pas veel later kregen.
De volgende paring bleven de koppels bij elkaar bij hun paar plek. Een van de partners bewaakt deze plek, terwijl de ander gaat eten en wisselen elkaar achtereenvolgens af. We hebben de paai plekken nooit meer dan 10 tot 20 minuten achter elkaar onbewaakt gezien. De koppels zijn strikt monogaam zolang de partners in hetzelfde aquarium verblijven.
Opmerkingen
(1) Men zegt dat een van de manieren om van deze vissen het geslacht te bepalen is te kijken naar de lengte en vorm van de rug en buikvinnen. Mannen worden verondersteld langere vinnen met extensies aan de uiteinden te hebben. De rugvin van de vrouwen wordt verondersteld korter en meer afgerond te zijn. Dit is niet altijd het geval. In de foto’s hier boven heeft een van de mannen een puntige langwerpige vin, terwijl de andere deze niet hebben.
(2) De Vuurkelen staan er om bekend dat ze kruisen met andere leden van de Thorichthys familie. We zijn niet op de hoogte of ze ook kruisen met andere, vergelijkbare grootte cichliden, dus hebben we ervoor gezorgd dat de medebewoners van onze kolonie nog niet geslachtsrijp waren om mogelijke hybridisatie te vermijden.
Bron: MCH Portal
Vertaling: J. de Lange