Zie ook: Deel 1 De Verzorging
Zie ook: Deel 2 De Kweek
In sommige gevallen heb ik de eitjes weggehaald uit de grot voor kunstmatig grootbrengen; de meeste jongen groeiden op bij de groep.
De eicluster zal uit de grot vallen wanneer deze iets voorwaarts wordt gekanteld. Dit moet IN de bak gebeuren, dus zorg ervoor een schone beker of zoiets klaar te hebben onder de ingang van de grot. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de bal eitjes langzaam in de beker glijdt. Ik zal alleen maar eitjes weghalen wanneer ik weet dat de vader ze zal opeten (zoals in het geval van Hermes), in alle andere gevallen zal ik de vader ervoor laten zorgen.
Heb ik de eitjes eenmaal verwijdert, dan plaats ik ze in een 10 liter bakje met een lange bruissteen aan de tegenoverliggende kant van het bakje. De waterbeweging mag niet zo sterk zijn dat de eicluster door het bakje wordt bewogen. Ik gebruik de eerste dag water uit het kweekaquarium en stel de temperatuur in op 29 graden. De jongen doen er langer over om uit te komen bij lagere temperaturen en het is belangrijk om ze liever eerder dan later te doen uitkomen (binnen redelijke grenzen, uiteraard) om schade door schimmel te voorkomen. De eitjes zouden ook heel veilig in een kweekval in een aquarium kunnen worden geplaatst maar ik vermijd het dat te doen omdat het methyleenblauw dat ik gebruik om de eitjes tegen schimmel te beschermen de bacteriën in het filter van die bak en mogelijk de bewoners zou kunnen schaden.
Van boven naar beneden: De eicluster op dag 1. Het witte ei onderaan is onvruchtbaar. Foto midden: eitjes op dag 3, het visje is zichtbaar door de schaal heen. Onderste foto: de donkergroene haarachtige aangroei op het membraan van de eitjes is schimmel, gekleurd door het methyleenblauw. Wanneer er niets gedaan wordt om dat te voorkomen zal de schimmel het buitenste membraan van de eitjes vernielen, waarbij de eibal bij elkaar blijft maar de eitjes wegrotten.
Dagelijkse baden met methyleenblauw (2,303% oplossing methyleenblauw, 6ppm, wat het dubbele is van de aanbevolen hoeveelheid, gedurende 20 minuten) zorgt ervoor dat de eitjes vrij blijven van schimmel. Na het bad worden de eitjes zorgvuldig gereinigd; om dat te bereiken blijf ik vers water aan het bakje toevoegen totdat het weglopende water niet langer blauw getint is. De jongen komen uit op de 6e dag en 8 dagen later hebben ze hun dooierzak geconsumeerd. Dit is het moment om te starten met voeren.
Extreme zorgvuldigheid is noodzakelijk tijdens het hanteren van de eicluster. Bij een gelegenheid had achteloosheid nadelige gevolgen. Ik was gehaast dus ik haalde de eibal niet uit het bakje alvorens de bodem af te hevelen, waarop zich wat stof en zand had verzameld. Ondanks mijn voorzichtige hevelen werd de eibal (die extreem weinig weegt) in de luchtbuis die ik gebruikte voor het afhevelen gezogen. De eitjes die er aan de andere kant uitkwamen zagen er oké uit, maar waren wel los van elkaar gekomen terwijl ze door de buis gingen. Ik pakte ze voorzichtig op en plaatste ze terug in het bakje, maar de schade was al aangericht. Een paar dagen later waren de meeste eitjes beschimmeld. Verrassend genoeg kwamen er ook enkele jongen uit, maar uiteraard in een te vroeg stadium van ontwikkeling en niet een overleefde.
Een maar half gevormd jong en eiwitmassa komen uit de eischaal te voorschijn.
Zo gauw de eitjes uitkomen haal ik de jongen uit het 10 liter bakje en doe ze in een kweekval in een 40 liter bak. Dit verzekert ze van afdoende filtratie en het grotere watervolume waarborgt ook meer stabiele watercondities. De afmeting van de bak waarin ik de kweekval plaats is een voorkeur van mij die gebaseerd is op mijn specifieke opstellingen. Grotere bakken hebben meer stroming, wat de jongen niet schijnen te waarderen. Mijn kleinere bakken worden onderhouden m.b.v. luchtaangedreven filters en de zachte stroming die deze genereren is meer dan voldoende voor de jongen. Het viel me op dat in de kweekbak jongen vaak gingen schuilen achter de filters, waar de stroming minimaal is. Ik heb ook jongen gezien die worstleden tegen de stroming (met name wanneer ik de filtersponzen had vervangen) dus ik zorg ervoor dat ik de stroming in de kweekbak terugbreng wanneer er pas uitgekomen jongen in aanwezig zijn. Geleidelijk aan breng ik elke week de stroming weer op een wat hoger niveau.
Bovenste foto links: jongen verstopt achter de filter om uit de stroming te zijn. Bovenste foto rechts: een 3 weken oud jong dat zijn schuilplek verlaat om te gaan eten. Onderste foto: jong terugkerend naar vaders grot.
Zebra jongen kunnen makkelijk uit de kweekval zwemmen, dus ik zorg ervoor dat de val rust op beide kanten van de bak; op deze manier is de bovenkant van de kweekval boven het wateroppervlak en blijven de jongen waar ze horen te zijn.
Een jong zwemmend in het midden van de waterkolom, om een net te ontwijken. Hun snelheid is verbazend.
Jongen groeien beter in een omgeving die is ingericht, dus ik voegde wat dunne, kleine stukje hout toe en een bruissteentje, zachtjes bubbelend.
Jongen opgroeiend in de kweekval.
Wat betreft andere bewoners is het redelijk veilig om Zebra jongen en jongen van andere soorten samen groot te brengen. Ik heb pas uitgekomen Zebra jongen samen met Hypancistrus sp. L333 jongen gehouden (de twee legsel waren met een week ertussen uit gekomen) en dat ging perfect. Ik heb ook wel Pseudacanthicus leopardus L114 jongen aan een bak met opgroeiende Zebra jongen toegevoegd (de Zebra jongen waren 2 maanden ouder). Ondanks het feit dat de L114’s veel sneller groeiden en al snel twee keer de maat waren van de Zebra’s waren er geen nare voorvallen in de bak. Vergelijkbaar delen mijn Betta splendens vrouwen heel gelukkig hun bak met opgroeiende jonge Zebra’s.
Twee maanden oude Zebra jongen prettig opgroeiend naast L333 jongen.
Bakken met jongen worden regelmatig onderhouden. Ik doe elke dag een 20% waterverversing en hevel de bodem van de kweekval elke twee dagen met behulp van een luchtbuisje. Als de jongen eenmaal uit de kweekval zijn en in een bak ga ik verder met wekelijkse waterverversingen van 50%. Ik hevel de bodem niet en maak het glas niet schoon, aangezien ik vaak heb gezien hoe jongen het glas begraasden.
Jongen grazend op het glas en op een sponsfilter.
Als de jongen eenmaal het eerste jaar van hun leven hebben volbracht voeg ik grotten toe aan hun bak. Mannen zullen kort erna grotten in beslag nemen; vrouwen gebruiken misschien af en toe eens een grot om in uit te rusten, maar zullen over het algemeen liever rusten onder stukken hout of in andere spelonken. Het gadeslaan van de gedragingen van de vissen zal je een vroege aanduiding van hun geslacht geven. Nakweek heeft de reputatie eerder geslachtsrijp te zijn, als ze ongeveer 2 jaar oud zijn.
Een jonge man, galant bezig zijn grot te “verdedigen”.
Zebra’s zijn pijnlijk trage groeiers. Mijn 1 jaar oude jongen hebben nèt de 5cm bereikt. Ik heb verwezen naar het voederregime voor de jongen aan het begin van dit artikel. Als slotopmerking zou ik nog moeten toevoegen dat er enige indicatie is dat jongen een voorkeur ontwikkelen voor het eten van voer waaraan ze gewend zijn geraakt. Het heeft me ooit 6 maanden gekost om een stel jongen een ander merk commercieel verkrijgbaar voedsel te eten, dus zorg ervoor dat die van jou aan zoveel mogelijk verschillende voersoorten gewend zijn. Het s een verstandige zet, wanneer je overweegt dat een bepaald merk tijdelijk niet leverbaar kan zijn, de samenstelling kan wijzigen of dat jouw vissen naar een liefhebber gaan die ze een ander type voer wil voeren.
Alle foto’s door Marina Parha en George J. Reclos. Veel dank aan George, wiens aandringen op het maken van foto’s en verbazingwekkende fotografische vaardigheden dit artikel mogelijk maakten.
Zie ook: Deel 1 De Verzorging
Zie ook: Deel 2 De Kweek
Auteur: Marina Parha
Vertaling: Jan Altink