Zie ook deel 1: Het houden en verzorgen van de Hypancistrus zebra
Zie ook deel 3: Het Grootbrengen van de Jongen
Introductie
Als het je wens is de vissen te kweken, is het voor de hand liggend te starten met het vormen van een kweekgroep. Verschillende zienswijzen zijn in de loop der jaren besproken met betrekking tot wat een goede kweekgroep maakt. Het is algemeen aanvaard dat men minder mannen dan vrouwen dient te houden, ofwel 1 man met 2 vrouwen, ofwel 2 mannen met 5 vrouwen. Mijn eigen ervaring met pleco’s is dat aantallen niet van doorslaggevend belang zijn. Duidelijk is dat, uit hoe meer mannen en vrouwen een kweekgroep bestaat, hoe groter de kans op nakweek is, vooropgesteld dat er voldoende ruimte en afzetplekken voor iedereen aanwezig zijn. Mijn favoriete kweekgroepsamenstelling, als ik de keus heb, bestaat uit 3 mannen met 5 of 6 vrouwen, hoewel ik bij gelegenheid ook wel nakweek heb gehad van kweekgroepen met een geheel andere samenstelling (zoals de Hypancistrus zebra’s, naar blijkt). In het algemeen geef ik de voorkeur aan meer dan 2 mannen om een aantal redenen. Ten eerste; het creëert een soort rivaliteit tussen hen – daardoor krijgen ze de prikkel tot paaien en de vrouwen een dominante man om door aangetrokken te worden. Ten tweede; het geeft de vrouwen keuzemogelijkheden. Ten derde; het minimaliseert de kansen dat je een poging doet met een man die niet kan of niet wil paaien. Tot slot; als er iets zou gebeuren met een van de mannen, dan zijn er altijd nog de andere twee in de groep om door te gaan. Ik zorg voor meer vrouwen niet alleen om te zorgen voor meer rivaliteit, bereidheid tot voortplanten en keuze; vrouwen kunnen opgesloten raken in een hol en sterven gedurende het voortplantingsproces.
Het onderscheiden van de geslachten van de vissen kan lastig zijn als ze nog niet seksueel volwassen zijn. Maar er zijn bepaalde indicatoren voor correct onderscheid. Wanneer van bovenaf bekeken zijn de bredere koppen van de mannen duidelijk op te merken. Vergelijkbaar, wanneer de onderbuik wordt bekeken, hebben mannen een V-vorm aan het einde van het genitale gebied terwijl de vrouwen een U-vorm hebben. Seksueel volwassen mannen hebben duidelijke interoperculare odontes (doornen aan beide kanten van de kop); vergelijkbare doornen, hoewel niet zo stevig en lang, kunnen soms worden waargenomen bij vrouwen die dan worden aangeduid als “harige dames”. Wederom, de eerste borstvinstraal van de seksueel volwassen mannen is dikker dan die van de vrouwen en doorgaans bezet met doornen. Een aantal zeer behulpzame foto’s voor identificatie kan je hier vinden: http://www.l46.de/Geschlechter/geschlechter.html
Boven: foto van een seksueel volwassen man (links en vrouw (rechts) Hypancistrus zebra wanneer van bovenaf bezien voor seksuele identificatie. Bron: www.L46.de.
Boven: de interoperculare odontes en de doornen op de eerste borstvinstraal bij een volwassen man.
Een andere indicator van seksueel verschil in vorm dat tamelijk vaak genoemd wordt is de vorm van de borstvinnen. Mannen worden verondersteld lange en rechte vinnen te hebben in tegenstelling tot vrouwen, wiens borstvinnen korter zouden moeten zijn en meer halve maanvormig. Hoewel dat het geval kan zijn bij een aantal individuen kan het niet gezien worden als een algemene regel. Een woord van advies: het seksueel onderscheiden kan behoorlijk lastig zijn, zelfs voor ervaren plecohouders. De karakteristieken zoals hiervoor aangegeven zullen helpen bij het onderscheid maken wanneer er seksueel volwassen exemplaren van beide geslachten aanwezig zijn voor vergelijking. Echter, dit is vaak niet het geval. In geval van twijfel probeer dan advies te krijgen van ervaren zebrakwekers.
Boven: een borstvin die uitstaat in een rechte lijn wordt vaak gezien als aanduiding van mannelijk geslacht.
Boven: de V-vorm kan duidelijk worden gezien in het genitale gebied van een mannelijke vis.
Als eenmaal de kweekgroep is gevormd laat ik ze tot rust komen en wennen aan het delen van een gemeenschappelijke bak. Doorgaans probeer ik op dit punt ook de groep niet te verstoren door nieuwe exemplaren te introduceren. Ik heb wel eens een nieuwe bewoner aan een bak toegevoegd op het moment dat ik de vissen probeerde te kweken, maar dan als een soort “shock factor”, om wanneer de groep niet aan het kweken is als het ware te kick-starten. In sommige gevallen werkte het, in andere niet, dus ik kan niet uitmaken of het echt effectief is.
Probeer gedurende de gewenningsperiode de groep zo min mogelijk te storen. Verander de inrichting niet en vervang niet om de dag holen, stukken hout of andere decoratie. Als je toch een verandering uitvoert, wacht dan minstens 2-3 maanden om te zien of het effect heeft.
Ik neem aan dat je het e.e.a. afweet van je vissen en dat het water en de andere omstandigheden in de bak zich binnen de geschikte waarden voor ze bevinden. Op dit punt dien je je kweekgroep goed in de gaten te houden. Kijk hoe de vissen zich gedragen, waar ze heengaan in de bak, op welke tijden ze hun holen in- en uitgaan, welke plekken in de bak ze vermijden (als die er zijn) enzovoorts. Verander de inrichting naar behoren zodat alle bewoners helemaal gelukkig zijn in hun omgeving en dat de mannen zich gevestigd hebben in hun holen. Wanneer alles eenmaal voor elkaar is, is mijn ervaring dat de groep binnen 6 maanden tot afzetten overgaan.
Geduld is een schone zaak en met zebra’s is dat zeker zo. De vrouwen worden volwassen met een jaar of drie terwijl de mannen er nog een jaar langer voor nodig hebben (tenminste, dat is wat op het moment wordt aangenomen inzake wildvang vissen). Het heeft dan ook geen enkele zin om je vissen aan te zetten tot paaien d.m.v. de gebruikelijke “nat-droog”-simulaties en dat soort dingen, maar als je je toch geroepen voelt, kan je een gedetailleerd verslag van diverse dingen om te doen vinden in Kristian Adolfsson’s artikel “Dry and Rainy Seasons in the Tank Het is belangrijk om je te herinneren dat de vissen willen afzetten; ze zijn genetisch geprogrammeerd om dat te willen doen. De aquariaan hoeft de vissen niet te dwingen om af te zetten; maar het is wel aan te raden om alle barrières die afzetten in de weg staan te verwijderen. En er zijn nogal wat barrières te verwijderen in een kunstmatige omgeving, zoals een aquarium.
Ik ben een ferm voorstander van het goed voeren van de vissen voorafgaand aan het afzetten. De vissen moeten de gehele tijd goed gevoed zijn; het in goede conditie houden van je vissen zal het afzetten alleen maar bevorderen en dat kan niet worden bereikt door ze op een ander dieet te zetten een maand voor de door jou gewenste afzetdag.
Tot slot een woord van waarschuwing: doe niets in de bak (planten, hout, vis enz.) wanneer je eenmaal in de periode vlak voor het afzetten bent. Het laatste wat je nu wilt is een uitbraak van ziekte.
Mijn eerste zebralegsel
Om mijn kweekgroep tot afzetten te krijgen was tamelijk makkelijk, hoewel het door sommigen gezien wordt als een oefening in geduld. Mijn alfaman, Caesar, had ik al 4 jaar toen de laatste toevoeging bij de kolonie in de bak kwam, een anderhalf jaar vóór het eerste afzetten. Gedurende deze tijd deed ik geen pogingen de vissen te kweken; eerst liet ik ze groeien in de 1200 liter bak, daarna gingen ze over naar hun eigen 250 liter bak. De groep bestond uit 19 individuen; 10 manen en 9 vrouwen, waarvan 12 volwassen exemplaren (dat wil zeggen; meer dan 3 jaar oud).
- Aquarium specificaties: 122 x 46 x 46 cm (LxDxH); totaal bruto volume 258 liter.
- Substraat: aquariumgrind (kwarts)
- Pompen/filters: twee Blue Modular interne filters (1200 liter per uur elk) aan 1 kant van de bak, de ene voorzien van een gaatjesbuis, de andere met een normale uitloop, beide voorzien van venturi’s. Met betrekking tot de doorloopsnelheid van het water in de bak moet vermeld worden dat de prestatie van alle pompen terugloopt mettertijd. Op papier “doet” de pomp de inhoud van de bak bijna 10 keer per uur. In werkelijkheid is dat 5-6 keer per uur. De stroming onder de rotsen en houtstronken is aanzienlijk minder dan bovenin de bak. (De werkelijke doorvoersnelheid van een pompfilter is in belangrijke mate afhankelijk van het type filtervulling(en) en de mate van vervuiling – vert.)
- Beluchting: Eén Tetratec APS 400-600 liter met twee uitgangen, naar elke kant van de bak één.
- Inrichting: Een centraal geplaatst stuk drijfhout wat in het midden behoorlijk opbuigt, zorgend voor schaduw voor de dieren, een rij van 5 grotten achterin de bak, van elkaar gescheiden door formaties leisteen, kiezels en hout; een groepje van 2 grotten aan de voorzijde van de bak en geplaatst direct voor de lege plaatsen van de rij erachter; kleinere stukken drijfhout aan weerszijden van de voorgrotten; gebogen stukken drijfhout hogerop met Javavaren en Anubias. Drijvend Ceratophyllum demersum.
- Verlichting: Een Arcadia verlichtingsunit van 2x 55 Watt.
Het is de moeite een paar dingen over de inrichting van de bak te vermelden. Alle stukken hout in de bak zijn “pleco-vriendelijk”; ze hebben voldoende spleten en scheuren, en gaten voor de jonkies om zich in te verstoppen. Op vergelijkbare wijze kunnen de rotsformaties gebruikt worden om als tijdelijke schuilplaats te dienen of zelfs voor permanente bewoning door jongen tot 6-8 maanden oud. Het van tevoren uitdenken en organiseren van dat soort dingen helpt enorm, omdat wanneer er jongen komen, de aquariaan geen interventies hoeft te doen die de groep zouden verstoren. De planten zijn ook bruikbaar voor de jongen om zich in te verschonen en ze helpen ook nog het water schoon te houden. Ceratophyllum met name is extreem effectief tegen nitraten terwijl de plant ook een prettige schaduw verleent. Tot slot nog een opmerking over de grotten/holen: er zijn drie verschillende typen aanwezig in de bal. Eén type is gemaakt van klei en meet 9x4x3cm, de andere twee typen zijn gemaakt van leisteen. De leisteen holen meten allemaal 10x3x2,5cm, op een na aan de voorzijde, die meet 10x3x2cm (allemaal binnenmaten, LxBxH).
Jong schuilend onder een stuk leisteen. Veel zorg is vereist wanneer er onderdelen van de inrichting van de bak worden verplaatst of wanneer de interne filters onderhouden worden. Er kunnen zich jongen in of onder schuilhouden die buiten de bak zouden kunnen vallen (of, erge, door de afvoer verdwijnen). Hou een net onder alles wat uit de bak wordt gehaald en doe inrichtingsonderdelen en filters in een schone emmer om nogmaals te controleren of er zich inderdaad geen jongen aan/in/onder bevinden.
Toen de vissen eenmaal in het aquarium kwamen viel me op dat mijn alfa man, Caesar, in een rechte lijn verdween naar de grot in de hoek rechts achter. De tweede man koos ook gelijk een grot achterin uit, terwijl de derde man, Zeus, meteen de eerste van de voorste rij koos; dat is de smalste van alle holen. Deze grot staat maar 5cm van de voorruit af en zit in de volle stroming en krijgt ook zonlicht via het raam tegenover de bak. Dat verbaasde me. Ik had verwacht dat Zeus ook een hol in de achterste rij zou kiezen, maar nam aan dat hij later nog wel zou verplaatsen.
Gedurende een paar maanden wisselden alle vissen behalve Zeus van locatie. De achterste rij grotten werd tijdelijk bewoond door jongere mannen of door vrouwen. Zeus bleef in de voorste grot, wat me nog meer verbaasde. Vier maanden voor het afzetten hadden Zeus en Caesar, die als het ware gewoon langskwam, een ruzie net buiten deze grot en het lukte Zeus om Caesar er vanaf te krijgen. Dit was absoluut ongelooflijk en ik zou toen al geweten moeten hebben dat er wat aan zat te komen.
Ik wachtte tot na Kerst en besloot de groep te gaan voorbereiden op afzetten. Vanwege mijn reisverplichtingen leken februari en maart goede maanden om een legsel te hebben. Bijkomend voordeel zou zijn dat het gedurende deze maanden meestal regenachtig is in Manchester, en dat zou meehelpen het afzetten op gang te helpen als de vissen daar een lagere luchtdruk bij nodig hadden. In de derde week van januari stopte ik met water verversen. De verlichting was al op “wintertijd” gezet (gedurende de winter staat de verlichting aan van 11 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds; in de zomer verandert dat in 9 uur ’s ochtends tot 12 uur ’s avonds). Ik verhoogde de temperatuur met 1 graad Celsius (van 27 naar 28) en bleef hem verhogen gedurende 3 weken, totdat de 30 graden bereikt was. Ik paste het dieet van de groep nauwelijks aan; ze kregen twee keer per week diepvries rode muggenlaren i.p.v. 1 keer per week. Ik stopte ook met het toevoegen van Natriumbicarbonaat en Discus minerale zouten zodat de pH en de GH ietsjes konden dalen. Tot slot reduceerde ik de doorstroming van de pompen tot het absolute minimum (wat me zo bevalt aan de Blue Modulars is dat ze een instelbare doorstroming hebben).
Gedurende de tweede week stortte de pH in; de test gaf een waarde van minder dan 3 te zien. De vissen zagen er prima uit maar ik was bezorgd, dus ik begon weer natriumbicarbonaat toe te voegen. Ik bracht geleidelijk aan de KH tot net onder de 3, wat de pH liet fluctueren tussen de 7,2 en de 7,6. Ik hield een oogje op Caesars grot maar daar was maar weinig activiteit. Zeer tot mijn verbazing viel me op dat mijn alfa vrouwtje vaker en vaker in de buurt van Zeus’ grot verscheen, pal ervoor. Zeus daarentegen blokkeerde de ingang van zijn grot en zwiepte zijn staart heen en weer elke keer dat ze naderde, aangevende dat hij niet in de stemming was voor een bezoekje.
De ingang blokkerend en onderwijl zwiepende bewegingen makend met zijn staart zijn de tekens die de man gebruikt om de vrouw duidelijk te maken dat hij haar niet binnen zal laten.
Na een paar dagen van oplettend observeren, aan het eind van de avond en begin van de ochtend, realiseerde ik me wat het probleem was. Het licht van het raam viel direct in Zeus’ grot. Ik voegde een stuk kienhout toe over de grot van Zeus om de ingang te beschaduwen, sloot de gordijnen en hield ze vanaf dat moment gesloten.
Vier weken nadat ik gestopt was met water verversen deed ik een enorme waterverversing met vers water die twee en een half uur duurde (continu doorstroming). Het nieuwe water was 27 graden. Ik voegde natriumbicarbonaat en 5ml EsHa Optima toe, maakte de filters schoon en bracht de doorvoer weer naar maximaal. Het water uit de pompen raakte de oppervlakte van het aquariumwater, daardoor maximale beweging en beluchting van het water veroorzakend. Ik herhaalde hetzelfde nog twee keer; elke tweede dag. Op de zevende dag verhoogde ik de temperatuur naar 28 graden. Een dag later zag ik dat Zeus zich in zijn grot verschool en niet tevoorschijn kwam om te eten. Ik controleerde met een zaklamp en zag tot mijn vreugde dat hij de vrouw had ingesloten.
L046 vrouw opgesloten in kweekhol
Van boven naar beneden: Zeus’ vrouw, Lady Godiva, geduldig wachtend onder Zeus’ grot om te worden geaccepteerd, totdat ze uiteindelijk (foto eronder) wordt toegelaten in zin grot. Foto’s daaronder: Caesar duwend tegen zijn vrouwtje om haar te helpen de eitjes uit te stoten.
Terwijl de vrouw binnen blijft blokkeert de man de ingang van de grot met zijn lichaam en laat haar er niet uit totdat ze klaar is om af te zetten. Dit kan wel tot 4 dagen duren. Ik had me voorgenomen om kalm te blijven maar dat lukte me niet. In de dagen die volgden bleef ik minstens twee of drie keer per dag controleren met de zaklamp, wat Zeus enorm irriteerde. De vrouw bleef 3 dagen binnen; toen haar werd toegestaan te vertrekken was Zeus bezig eitjes te bewaaieren.
Omdat dit de grot is die het meest is blootgesteld aan de stroming, heeft het zand de neiging meegenomen te worden, als gevolg waarvan de grot lichtelijk voorover leunt. Er bestond dus een risico dat de bal eitjes uit de grot zou vallen. Ik stopte een kleine kiezel onder de grot om hem rechtop te houden. Zeus gaf kennis van zijn ongenoegen door wild met zijn staart te zwiepen terwijl mijn hand de grot naderde, maar er gebeurde verder niets. Deze vis heeft bewezen, steeds opnieuw, een uitstekende vader te zijn.
Zeus bleef 15 dagen in zijn grot en omdat net deze grot een smalle opening heeft die hij bovendien volledig blokkeerde met zijn lichaam was het onmogelijk om te zien wat zich binnen afspeelde. Uiteindelijk, tegen beter weten in, bezweek ik voor de verleiding om Zeus te controleren. George tilde de grot op en keek erin met behulp van een zaklamp om Zeus te zien die een van zijn jongen bewaakte.
George en ik bespraken de volgende tappen en uiteindelijk besloten we de grot in een kweekval IN het aquarium te plaatsen. Het plan was om te wachten totdat vader de grot zou verlaten voor voedsel en dan het jong te pakken te krijgen. Ondertussen plaatsten we een andere grot op dezelfde plek waar Zeus’ grot was voordat die werd verplaatst naar de kweekval. In de daaropvolgende dagen gebeurden er een aantal dingen:
- Caesar trok in de nieuwe grot die op de locatie van Zeus’ grot was geplaatst en zorgde direct voor nageslacht.
- Zeus bleef in zijn grot in de kweekval, dus uiteindelijk moesten we hem eruit trekken om hem terug te plaatsen in het aquarium. De locatie waar zijn grot was geweest werd nu bezet door Caesar die zijn eitjes aan het bewaaieren was, dus we plaatsten vlakbij een grot voor Zeus. Zeus kwam er niet bij in de buurt. Hij bleef cirkeltjes maken rond de plek van zijn oude grot, die Caesar nu bezet hield.
- Het jong verdween een dag later uit de kweekval en ik kan alleen maar veronderstellen dat hij zich bij zijn vader en broertjes en zusjes heeft gevoegd in het aquarium (jongen kunnen aardig hoog springen in het water).
- Zeus nam de grot die stond op de plek van zijn oude grot in beslag direct nadat Caesar die grot verlaten had om te eten. Echter, hij voelde zich duidelijk niet prettig in deze grot (de opening is een ietsje hoger) dus we vervingen deze door zijn gebruikelijke. Hij vestigde er zich direct in en had 6 weken later weer een legsel te verzorgen.
- Interessant genoeg, hoewel hij duidelijk “zijn plekje” terug wilde, heeft Zeus nooit Caesar uitgedaagd terwijl die zijn eitjes verzorgde. Hij wachtte tot Caesar eruit ging en trok er toen zelf in. Caesar deed geen moeite om de grot terug te krijgen (of althans; ik zag geen gevecht en heb er ook geen sporen van gezien).
- Caesar ging terug naar zijn oude grot en heeft deze plek (en grot) sindsdien behouden, elke paar maanden voor nageslacht zorgend.
- Hermes, mijn Beta man, (dus de 2e in rang, niet te verwarren met een Betta man – vert.) zette af binnen 2 weken van de andere twee, gevolgd door een vierde man weer een week daarna.
Bovenaan: Caesar die zijn eitjes bewaakt. De vis positioneert zijn lichaam zodanig dat de eitjes volledig worden afgeschermd en van buitenaf niet te zien zijn. Normaal gesproken zou de vis meer uitsteken, de eitjes verzorgend met zijn mond. Bij deze gelegenheid voelde hij de grot bewegen omdat we die optilden om de foto te maken en hij kroop zo dicht als mogelijk op de eitjes om ze met zijn lichaam te beschermen.
Middelste foto: Zeus bezig pas uitgekomen jongen te beschermen. Eén van hen heeft de bescherming van vader verlaten. Dit is waarom het belangrijk is de grot iets achterover te laten hellen zodat eitjes en jongen er niet uit kunnen vallen.
Onderste foto: Zeus die pasgeboren jongen beschermt. De meeste jongen vluchtten onder zijn lichaam toen ze de flits zagen maar we waren gelukkig dat geen van de jongen er daadwerkelijk last van had.
Vanuit de aangegeven feiten maakte ik de volgende observaties:
- De vissen hadden geen bezwaar tegen een afzetlocatie zo dicht bij de voorzijde van de bak., noch hield de gebruikelijke commotie (foto’s, wij die langsliepen om te voeren of werk aan de bak te doen, enz.) ze van het afzetten af.
- De vissen hadden een duidelijke voorkeur om af te zetten dicht bij de stroming. Deze observatie wordt nog versterkt door het feit dat Zeus, de bewoner van de grot het dichtst bij de stroom, het meest afzet. Andere mannen die de grotten aan de achterzijde bewonen (die afgeschermd zijn van de stroming, hoewel er daar nog steeds wat waterbeweging is) zijn lang niet zulke goede kwekers als Zeus. We zijn momenteel bezig om een nieuwe indeling voor een zebrabak te plannen om deze waarneming te controleren, omdat het ook best kan zijn dat Zeus gewoonweg uitzonderlijk goed is. Dat gezegd hebbend, mijn ervaringen met andere Hypancistrus wijzen erop dat een zekere hoeveelheid stroming noodzakelijk is om ze te laten afzetten.
- De Alfa man was niet noodzakelijkerwijs de beste kweker in de kweekgroep. In ons geval was de Alfa man niet de eerste om af te zetten en het is ook niet de meest regelmatige kweker. Vergelijkbaar heeft de Alfa man niet geprobeerd andere mannen te bezeren die aan het afzetten waren of hun jongen verdedigden (daar hebben we een aantal verslagen van gelezen op het internet).
- Ik heb vaak gehoord dat niet meer dan twee mannen van een kweekgroep zullen afzetten in dezelfde bak; ik heb het bewijs van het tegendeel. Vier mannen zetten regelmatig af in deze bak en er is nooit een poging van een van hen geweest om de anderen te verstoren. Ze hebben elk hun intrek genomen in een specifieke grot en daar blijven ze in of ze bewegen er wat omheen, duidelijk de territoria van de andere mannen vermijdend.
- De vissen (in dit specifieke geval waren het Caesar en Zeus) wisten beslist wel wat hun “eigen” territorium was. Bovendien, Zeus’ grot heeft bewezen dat ondanks dat zijn grot werd verplaatst en daarna weer werd terug geplaatst op de oorspronkelijke locatie, hij niet geremd werd in het produceren van latere legsels, zoals vaak wordt beweerd.
- Verrassend genoeg zijn er geen territoriumgevechten geweest tussen Caesar en Zeus, of een van de andere mannen. Dit zou erop kunnen duiden dat de vissen gewend zijn om dicht op elkaar te leven, maardaarbij wel hun eigen ruimte innemen. Vooropgesteld dat zo’n optie aanwezig is, kunnen territoriumgevechten worden vermeden (het is wel belangrijk op te merken dat Caesar, Zeus en Hermes, en nog anderen, allemaal wildvang exemplaren zijn.
Opeenvolgende legsels
De groep zet regelmatig af sinds de eerste keer. Waterwaarden schijnen onbelangrijk te zijn, in die zin dat we legsels hebben in de winter (27ºC) en in de zomer (29-30ºC), direct na een waterverversing of net voordat er een zou moeten, zelfs gedurende vakantieperioden, waarin door afwezigheid gedurende 2-3 weken er geen waterverversingen werden uitgevoerd. Over het geheel is de KH 3-4, de GH is 5-6 en de PH is 7,2-7,6. De stroming varieert uiteraard, maar is beduidend lager dan hij was tijdens de eerste keer afzetten, voornamelijk vanwege de prestatie van de pompen die natuurlijk terugloopt mettertijd. De groep heeft twee keer diepvriesvoer gehad gedurende het afgelopen jaar omdat er doorgaans wel jongen aanwezig waren in de bak. Dit lijkt geen effect te hebben gehad op hun bereidheid tot voortplanting.
Het lijkt erop dat mannen afzetten op verschillende intervallen. Zeus blijft de beste; Caesar zet elke paar maanden af. De anderen doen dat onregelmatig. Na een serie legsels lijkt de groep een rustpauze van 2-4 maanden in te lassen. Daarna begint iedereen weer vrolijk opnieuw.
De afmeting van de “eikluit” varieert, afhankelijk van de vrouw. 10-20 eitjes worden er alle keren wel gelegd, maar die zullen niet allemaal levensvatbare jonkies worden. Doorgaans heb ik 7-15 jongen per legsel.
Zeus is de beste vader van de groep. Hij heeft nog nooit de eitjes opgegeten, ondanks dat hij herhaaldelijk aan een hoop stress blootstond. Caesar heeft de eitjes een keer opgegeten, nadat we de bovenkant van zijn grot eraf hadden genomen om een foto te nemen. Bij alle andere gelegenheden heeft hij zowel eitjes als jongen uitstekend verzorgd. Hermes eet als norm de eitjes op. Hij is gemakkelijk gestresst en ik probeer ervoor te zorgen dat, wanneer ik zie dat hij zijn vrouwtje insluit, er zo min mogelijk beweging rondom de bak is en ook geen andere bemoeienissen (zelfs geen waterverversingen) van welke aard dan ook. Maar zelfs dan zijn er nog geen garanties op een geslaagde afloop.
Zeus is degene die het beste zorgt voor zijn jongen. Hij laat de jongen toe om lange perioden aaneen in de grot te verblijven (zes tot acht weken is bij hem niet ongewoon). Ik weet niet of er collega-aquarianen zijn met soortgelijke ervaringen dus ik zal nog een opmerking maken die ik nog nergens anders heb gezien; als Zeus wil afzetten en hij heeft nog wat jongen van een vorig legsel in zijn grot, dan doet hij ze buiten terwijl de vrouw naar binnen gaat om eitjes te leggen en hij laat ze weer binnen als dat achter de rug is. Telkens opnieuw hebben we hem gezien met eitjes èn jongen van het nest ervoor, alsook met nieuwe jongen samen met oudere jongen van een eerder nest. Geen van de andere mannen doet dat.
L046 Hypancistrus zebra jongen
Bovenste foto: Zeus bewaakt jongen(linker hoek, onder zijn neus) terwijl een jong van een eerder nest boven zijn kop zichtbaar is. Onderste foto: Jongen van twee nesten (duidelijk verschillend in maat) zijn in Zeus’ grot terwijl hij weg is om te eten.
Het is tamelijk eenvoudig om te weten wanneer er afgezet zal gaan worden door te kijken naar de vrouwen. Als de vrouwen zover zijn, zullen ze bovenop de grot van hun man plaatsnemen (Zeus’ vrouw ging voorheen onder zijn grot, waar de kiezel haar wat ruimte liet. Dat viel ons op en we hebben boogvormige stukken hout over alle grotten heen gezet. De vrouwen kruipen nu onder deze stukken hout). De mannen zullen ofwel snel met hun staart zwiepen, aangevend dat zij ze niet binnen zullen laten, ofwel zijwaarts bewegen. Het laatste is een uitnodiging. Vrouwen zijn doorgaans in de buurt van en bovenop de grotten 2-3 dagen voorafgaand aan het afzetten.
Afzetvolgorde; de vrouw bovenop Hermes’ grot, de vrouw gaat de grot binnen, de man “duwt” haar om de eitjes uit te drijven, de man die de eitjes bewaakt.
In het zeldzame geval dat een andere vrouw probeert om met een man af te zetten, breekt de Derde Wereldoorlog uit in de bak. Ik heb meer gevechten gezien tussen vrouwen die hun “relatie” met een man beschermden dan tussen mannen (die in het geval van mijn groep redelijk kalm zijn en onverschillig voor elkaars aanwezigheid in de bak). Het is tamelijk interessant om te zien hoe snel een vrouw naast de grot van “haar” man verschijnt wanneer een andere vrouw probeert om de ruimte bovenop zijn grot in te nemen!!!
Jonge L046 grazen het hol afJongen bezig hun vaders grot af te grazen.
Jongen zijn zich zeer bewust van de locatie van hun vaders grot en zullen er naar binnen vluchten wanneer ze zich bedreigd voelen. Elke 2-3 maanden nemen we het hout, leisteen etc. uit de bak om de jongen te verzamelen om ze in een aparte bak te doen voor het opgroeien. Willekeurig waar ze zich in de bak bevinden wanneer dit gebeurt, de jongen gaan allemaal naar hun vaders grot, in plaats van in de dichtstbijzijnde te vluchten. Ze zullen zich onder hout en steen verstoppen op weg ernaartoe, maar ze zullen niet proberen om een andere grot dan die van hun eigen vader in te gaan.
Jongen verzameld uit de kweekbak om overgezet te worden in een uitgroeibak.
Het afzetpatroon van de groep lijkt niet te worden beïnvloed door het verdwijnen van diepvriesvoer van het menu. Dit werd veroorzaakt doordat gedurende langere tijd jongen in de bak aanwezig waren.
Auteur: Marina Parha
Vertaling: Jan Altink