In Deel 1 van de bodem in het aquarium hebben we het gehad over de mechanische en chemische eigenschappen van de bodem. We kwamen daarbij o.a. de volgende zaken tegen:
- Bodem kan bestaan uit zand, grind. Alles kleiner dan 2 mm is zand, erboven kiezel
- Korrels grind of zand van verschillende grootte geven een bodem die eerder dicht slibt.
- Korrels grind of zand van gelijke grootte geven een lossere bodem
- Normaal is zand chemisch neutraal. Toevoegingen als schelpjes e.d. kunnen de waterkwaliteit positief of negatief beïnvloeden
- Klei, turf, mulm e.d. kunnen anionen en kationen binden waardoor de bodem als reservoir van elementen kan fungeren. Dat kan positief of negatief uitpakken.
Op deze pagina gaan we de biologische functie van de bodem, en de invloed van de bodem op planten, bacteriën en vissen eens wat nader bekijken.
De biologische eigenschappen van de bodem
Bacteriën zitten overal, niet alleen in het filter, maar ook in de bodem. En al die kleine beessies hebben een grote invloed hoe de bodem biologisch functioneert.
De bodem, en de bacteriën
Een bodem is niet zomaar een verzameling zand of grindkorrels en dat is het dan. Nee, integendeel. Elke bodem, of ie nou grof, fijn, scherp of rond is… het is een broedplaats voor bacteriën. Direct na het inrichten van je aquarium zal het kolonisatieproces van de bodem door de bacteriën al beginnen. In en op de bodem zal zich een rijk bacterie-leven gaan ontwikkelen inclusief eencelligen en wormpjes die weer van die bacteriën leven. Ook algen e.d. kunnen in de biofilm een plekje vinden. Soms ongezien, soms hinderlijk zichtbaar.
In de bodem kunnen we verschillende bacteriën tegenkomen. In het hoofdstuk over filtering en de biofilm hebben we het er al uitgebreid over gehad. Lees dat nog maar eens na. In de bodem kunnen we eigenlijk drie soorten bacterien tegenkomen.
- Aerobe bacteriën
Deze werken alleen maar onder zuurstofrijke omstandigheden. Voorbeelden hiervan zijn onze nitrificerende bacteriën die ammoniak via nitriet naar nitraat omzetten. - Anoxische bacteriën
Deze bacteriën werken het best als er nog een heel klein beetje zuurstof aanwezig is. Voorbeelden hiervan zijn de denitrificerende bacteriën die nitraat omzetten naar stikstofgas. - Anaerobe bacteriën
Deze bacteriën houden helemaal niet van zuurstof! Voorbeelden hiervan zijn zwavel bacteriën die het naar rottende eieren ruikende H2S gas produceren.
Nou in elke biofilm vind je sowieso de aerobe en de anoxische bacteriën. Ook in zuurstofrijke omgeving! De Aerobe bacteriën creëren namelijk vaak een soort zuurstofarme pockets waarin de anaerobe toch kunnen leven. Een beetje denitrificatie is dus nooit te voorkomen. Niet in het filter. Ook niet in de bodem. Maar och, zo erg is dat toch ook niet? Of toch wel…?
Hoe dieper we in de bodem komen….des te minder vinden we de Aerobe bacteriën en des te meer krijgen de anoxische de overhand. Dit is geen plotselinge scheidingslijn, maar een geleidelijke overgang. In het figuur hierboven is een dwarsdoorsnede van de bodem en de bacteriepopulatie zien.
Duiken we nog dieper de bodem in dan maken de anoxische weer plaats voor de Anaerobe bacteriën. En ja, ook die komen in elk aquarium voor. Maar dat we anaerobe bacteriën hebben wil heus niet zeggen dat we dan ook problemen in de bak krijgen. Soms wordt er wat panisch gereageerd als er eens een paar bellen uit de bodem opstijgen. Oei!!! een rottende bodem! Nou dat kan, maar hoeft nog geen probleem te betekenen.
Verschillende gassen uit de bodem
Uit een bodem kunnen verschillende gassen opstijgen.
- CO2, gemaakt door aerobe of anaerobe bacteriën die organische stoffen afbreken
- N2, stikstof gemaakt door anoxische bacteriën
- CH4, methaan gemaakt door anaerobe of anoxische bacteriën
- H2S, gemaakt door anaerobe bacteriën.
Nou als je die laatste veel ziet, of ruikt, dan is het niet echt best met de bak. Maar wat H2S gassen worden in elke bodem wel gemaakt. Die bellen stijgen op naar hogere bodemlagen en worden daar door andere bacteriën weer verder gebruikt. Ook in de bodem is dus een soort kringloop aan de gang.
Door al die bacteriën kun je een bodem zien als een soort filtersubstraat. Een interessante vraag is dan, wat voor bodem heeft de beste filterwerking? Nou da’s een lastige vraag, een hele lastige.
Als we zaken naar het extreme doorvoeren, dan worden zaken vaak wat duidelijker. Dat doen we dan maar eens. Als we als bodem één plat rotsblok zouden hebben. Dan hebben we een relatief klein oppervlak voor de bacteriën. Maar al die bacteriën hebben zuurstof zat omdat ze allemaal direct aan het water grenzen.
Hebben we nu een bodem van fijn zand maar wel net zo dik als het rotsblok. Dan hebben we een veel groter oppervlak door alle kleine zandkorrels. En dus ook veel meer plek voor bacteriën. De aan het water grenzende oppervlak is iets groter als bij het rotsblok. Het oppervlak dat aan andere zandkorrels grenst is vele malen groter. Dit betekent dat bij fijn zand we in totaliteit meer bacteriën kunnen huisvesten, maar ook dat de kans op zuurstofarme/zuurstofloze omstandigheden groter is. Ook zal het aantal bacteriën sterk afnemen met de bodemhoogte. Maken we de bodem dikker, dan zullen bacteriën ook dieper in de zand, of grindlaag gunstige omstandigheden vinden.
Het verhaal moge duidelijk zijn, een hele grove grindbodem is niet optimaal als groeiplaats, zeer fijn zand is dit ook niet. Daartussenin zit een optimum dat ergens ligt tussen gewoon zand en gewoon grind.
Nou ja, tussen gewoon zand van zeg maar 0,5 mm en gewoon grind van ca. 10 mm (1 cm) da’s nog een aardig verschil! Hoe maak je daar nu een keus in? Nou daarvoor gaan we nog een calculator opzetten, nog even geduld.
De bodem, en de planten
Voor veel planten is de bodem van groot belang, tenzij we natuurlijk drijfplanten hebben. Wat maakt een bodem nou geschikt voor planten?
De beschermende functie
Voor een aantal vissen is de bodem ook een plaats waarin ze zich graag mogen verstoppen. Dan moet de bodem daar natuurlijk wel de mogelijkheid voor geven. Dikke groffe grindkorrels zijn dan uit den boze.
Ook de kleur van de bodem speelt hierbij een rol. Een donker gekleurde vis zal van bovenaf gezien goed afsteken tegen een spierwitte bodem. Dat zal niet elke vissoort even op prijs stellen. Ze kruipen dan liever weg en vertonen zo dus niet hun natuurlijke gedrag. Dus…..ook de bodemkleur moet (zeker bij een speciaal aquarium) afgestemd zijn op het gedrag en het welbevinden van de vissen.
De bindende functie
Planten hebben wortels, nou is het voor sommige planten, je zult het geloven of niet, best wel handig om die dingen te hebben om zich aan de bodem vast te houden. Andere planten gebruiken het alleen maar voor het opnemen van voedsel (Drijfplanten).
Als we een bodem van keien hebben, dan zal het voor planten niet meevallen zich daar vast te houden. Ook in een bodem van superfijn zand zullen ze maar losjes staan. Daartussenin houden planten zich uitstekend (letterlijk en figuurlijk) staande. Of we dan nu zand of grind als bodem moeten hebben, daar komen we nog op.
De voedende functie
Vissen en garnalen vinden hun voedsel in de bodem. Nou ehhh…. dat wil dus niet zeggen dat ze de bodem zelf gaan oppeuzelen, maar dat ze hun voedsel vinden tussen het zand of de grindkorrels. Dit voedsel kan organisch afval wezen (mulm, detritus), algjes of bacteriën die op de bodem in een biofilm leven. biofilm. Om vissen en garnalen in staat te stellen voedsel te vinden moeten we er natuurlijk wel voor zorgen dat er voedsel is (de bodem hoeft niet klinisch schoon gehouden te worden). En ook dat het voedsel zonder al te veel problemen opgepikt kan worden. In een zeer grove grindbodem kunnen bijvoorbeeld Corydorassen lastig woelen op zoek naar voedsel. Die stellen fijn zand duidelijk meer op prijs. Ook zand of grind (basaltsplit, lava) met scherpe randen is voor dergelijke vissen echt exit!. Vooral Corydorassen met hun baarddraden zijn gevoelig voor scherpe randen. De baarddraden slijten weg, en zo raken ze hun tastorgaan kwijt en kunnen hierdoor zelfs doodgaan.
En…last but not least, uiteraard halen niet alleen vissen en garnalen maar ook veel planten ook hun voedsel uit de bodem. Maar daarover wil ik het straks wat uitgebreider gaan hebben.
Nou allereerst, maar da’s persoonlijk, gaan de vissen voor alles.
Dus als we Corydorassen of gravende cichliden hebben dan horen we gewoon de bodem op de vissen af te stemmen qua korrelgrootte. Dat betekent dus exit voor het grind, en een bodem van gewoon zand of grof zand. Fijn zand zou nog kunnen, maar als de vissen telkens in de bodem bezig zijn dan werken ze continue organisch materiaal in en vooral met een zeer fijne bodem ontstaan dan te snel rotte plekken. Ook zinken de stofwolken bij een zeer fijne korrel wel erg langzaam, de bak wordt niet meer helder. Natuurlijk mogen de zandkorrels geen scherpe hoeken hebben, geen brekerszand dus.
Op de tweede plaats komen dan de eisen van de planten. En dan wordt het lastig. Wat willen planten voor bodem?
De planten en de bodem
We hadden al kunnen lezen dat de bodem voor planten een bindende functie kan hebben, zodat ze een beetje op hun plaats blijven. En natuurlijk niet te vergeten, planten kunnen voedsel uit de bodem halen.
Nou om te blijven staan moet een bodem niet te fijn zijn, en ook niet zeer grof. Dat beperkt de keuze voor een optimale bodem al een beetje. Maar welke bodem is dan optimaal om planten van voldoende voedsel te voorzien?
Nou, een gemakkelijke vraag is dat niet, en het antwoord ook niet!
De esthetische functie
Een aquarium zonder bodemmateriaal, dus alleen maar glas, dat kan best. Veel kweekbakken hebben helemaal geen bodem. Zo is er veel minder kans op vuil en kunnen we de bakken beter schoonhouden en het jongbroed in de gaten houden. Maar is zo’n aquarium ook mooi? Nee dat niet echt. Een aquarium met bodemsubstraat komt veel beter tot zijn recht, het doet veel natuurlijker aan dan zo’n kale bak.
Nou kunnen we een bodem er wel gewoon inmikken, vlak strijken en klaar is Clara. Maar is het dat ook helemaal? Wel een beetje saai nietwaar? Nou we hebben wel wat mogelijkheden om de bodem wat minder saai te maken.
- Bodem laten oplopen, voor laag, achter hoog. Dit geeft meer dieptewerking in het aquarium
- Toepassen van terrassen. Het zand van een bodem die van voor naar achter oploopt heeft de neiging door de zwaartekracht weer naar de voorruit te kruipen. Zo’n dikke zandlaag tegen de voorruit is dan niet echt fraai. Door terrassen te maken voorkomen we dat het zand naar de voorruit rolt. De terrassen houden het zand dan tegen. Laat zo’n terras niet evenwijdig met de voorruit lopen, da’s onnatuurlijk. Maak er een soort grillige vormen in waarbij lijnen naar achter lopen. Hou hierbij rekening met de gulden regel. Terrassen kunnen we bijvoorbeeld maken van piepschuim dat voorzien wordt van hars en dan bestrooid met zand. Op de foto is daarvan een voorbeeld te zien. Ook boomstronken, stenen e.d. kunnen als natuurlijke terrasvormers dienst doen.
- Werken met kleur. Een lichte bodem geeft minder snel een indruk van diepte dan een donkere bodem. Eventueel kan er met kleur gespeeld worden door voor lichtere zandkleuren te gebruiken dan achteraan. Maar het door elkaar mengen van de verschillende substraten is altijd lastig te voorkomen.
- Wat met kleur kan, dat lukt ook met de vorm. Grof grind maakt een bak wat minder groot dan zand. Vooraan grind en achteraan (grof) zand helpt bij een betere dieptewerking maar ook hier is mengen een probleem.
Tsjaah…en zoals met alle esthetische zaken, het blijft een kwestie van smaak.