Triakis semifasciata – Luipaardhaai
De Luipaardhaai (Triakis semifasciata) is een soort Gladde Haai uit de familie Triakidae. Ze kunnen worden gevonden langs de Pacifische kust van Noord Amerika van de Verenigde Staten staat Oregon tot aan Mazatlán in Mexico. Ze worden doorgaans zo’n 120 tot 150 centimeter lang. Deze slank gevormde haai is eenvoudig te herkennen aan de opvallende zadelvormige en grote vlekken op zijn rug, waaruit hij ook zijn Nederlandse naam ontleend. Grote scholen luipaardhaaien zijn een normaal verschijnsel in baaien en riviermondingen waar ze te zien zijn boven zand- en moddervlaktes of met rotsen bezaaide delen vlakbij kelp wouden en riffen. Ze komen het meest voor vlak onder de kust in ondiep water tot zo’n 4 meter diepte.
Het zijn actief zwemmende jagers, groepen luipaard haaien volgen vaak het tij naar de tijdelijk onderlopende moddervlaktes op zoek naar voedsel, voornamelijk mosselen, slurfwormen, krabben, garnalen, vissen en vis eieren. De meeste luipaard haaien hebben de neiging om in een bepaald gebied te blijven in plaats van lange reizen te ondernemen naar andere gebieden, dit heeft geleid tot genetische verschillen tussen de populaties haaien die in verschillende regio’s leven. Deze soort is aplecentaal levendbarend, dit betekent dat de jongen uitkomen in de baarmoeder en zich daar verder voeden met een eidooierzak. Vanaf maart tot juni worden de tot 37 jongen geboren na een draagtijd van 10 tot 12 maanden. Ze groeien relatief langzaam en het duurt vele jaren voordat ze volwassen zijn.
Ze zijn onschadelijk voor de mens, de luipaard haai wordt wel gevangen door commerciële en recreatie vissers voor voedsel en de aquarium handel. Deze soort wordt het meest bevist in de wateren nabij California, na een periode van afnemende populatie in de jaren 1980 is door nieuwe visserij regelgeving de populatie weer op een aanvaardbaar gekomen. De International Union for Conservation of Nature heeft deze soort de status Least Concern meegegeven, maar heeft daarbij wel de kanttekening geplaatst dat locale aantallen eenvoudig kunnen worden overbevist door de langzame groei en beperkte migratie gewoontes.
De eerst aan de Luipaard Haai toegekende naam was Triakis californica, bedacht door de Britse Zoöloog John Edward Gray in de Lijst met vissoorten uit 1851 van de collectie van het Brits Museum. Echter, Gray voorzag de naam niet van een behoorlijke beschrijving, waardoor het als een nomen nudum werd beschouwd (Naam zonder goede beschrijving en daardoor niet duidelijk waar de naam nu juist naar verwijst). In december 1854, gaf de Amerikaanse ichtoloog William Orville Ayres een lezing waarbij hij de soort beschreef als Mustelis felis, wat de eerste wetenschappelijke beschrijving van de soort meebracht. Zijn lezing werd voor het eerst uitgebracht in The Pacific, een krant uit San Francisco en daarna in het journal Proceedings of the California Academy of Natural Sciences. In 1855 publiceerde de Franse bioloog Charles Frédéric Girard een andere beschrijving van deze soort en noemde hem Triakis semifasciata.
Ondanks dat de naam Mustelis felis een senior synoniem betreft, is door een fout in het opslaan van de publicatie datum de naam Triakis semifasciata overal geaccepteerd als wetenschappelijke naam voor de Luipaard Haai. Als gevolg van deze langdurige fout, werd de naam Triakis semifasciata algemeen aanvaard als de geldige wetenschappelijke naam (nomen protectum) en werd Mustelis felis als ongeldig verklaard (nomen oblitum). De specifieke benaming semifasciata komt uit de Latijnse woorden semi (half) en fasciatus (gestreept), wat verwijst naar het patroon op zijn rug wat bestaat uit markeringen die lijken op zadels. In oudere literatuur wordt deze soort ook wel tijger haai of kathaai genoemd.
Fylogenetische verbanden met Gladde Haaien (Triakidae), gebaseerd op proteïne DNA coding. Het geslacht Triakis bevat twee onderklassen, Triakis en Cazon. De Luipaardhaai is geplaatst in de onderklasse Triakis samen met de Band Luipaardhaai (Triakis scyllium). Een DNA onderzoek door J. Andrés López en collega’s onthulde in 2006 dat Triakis en Cazon eigenlijk helemaal niet nauw verwant zijn en dat de Luipaardhaai het meest basale lid van de familie is.
Verspreiding en Leefomgeving
De Luipaardhaai kan vaak boven zandvlakten worden gevonden. Ze komen voor in de koel tot warme continentale wateren in het Noordoosten van de Pacifische Oceaan vanan Coos Bay, Oregon tot aan Mazatlán in Mexico, inclusief de Golf van Californië. Ze geven de voorkeur aan modderige of zanderige vlaktes binnen beschutte baaien en riviermondingen en kunnen soms ook worden gevonden rond kelp bossen en rotsachtige riffen of langs de open kust. Er zijn ook aantallen gezien die zich verzamelen rond de uitlaten van warm water afkomstig uit energie centrales. Luipaardhaaien zwemmen doorgaans vlak bij de bodem en komen het meest voor in de getijden zone tot een diepte van 4 meter, hoewel ze ook wel tot op een diepte van 91 meter zijn gevonden. Veel Luipaardhaaien, zeker die in het noorden, verlaten hun kust leefgebied in de winter en komen vroeg in de lente weer terug. Een studie in de Tomales Bay in noord Californië wees uit dat ze vertrekken als de water temperatuur onder de 10-12°C komt, bij één haai met een Tag kwamen ze er achter dat hij zo’n 140 kilometer naar het zuiden was gezwommen.
Hoewel uit onderzoek blijkt dat een enkele Luipaardhaai honderden kilometers kan reizen, blijven de meeste individuen hun hele leven in een lokaal gebied. Deze geringe mate van verspreiding heeft geleid tot een genetische divergentie over het hele verspreidingsgebied. Er zijn zeven afzonderlijke genenpools geïdentificeerd langs de Californische kust tussen Humboldt Bay en San Diego. Hiervan is de Humboldt Bay sub-populatie wellicht de meest geïsoleerde, waarbij de volwassen haaien langer worden en minder jongen produceren dan die uit andere gebieden. In contrast, het gebied rond Los Angeles bevat een genetische overgangszone tussen sub-populaties met meer losse grenzen
Nabij Baja Californië, zijn de Luipaard Haaien waarschijnlijk verschillend van degenen in de noordelijke golf van Californië. Hoewel er wat twijfelachtig bewijs is dat ze terugkeren naar hun geboorte gronden om te paren, draagt de nabijheid van vaste broedplaatsen bij aan het ontstaan van verschillende sub-populaties.
Beschrijving
De Luipaard Haai dankt zijn naam aan zijn kleurenpatroon. Ze hebben een lichaam van gemiddelde omvang met een korte afgeronde snuit. Er zitten goed ontwikkelde, driehoekige huidplooien voor de neusgaten. De ogen zijn groot en ovaal en hebben een membraan wat als bescherming over de ogen kan schuiven. De kaaklijn is sterk gebogen. Er lopen groeven van de hoek van de mond over de kaak, waarbij die van de onderkaak zich bijna uitstrekken tot aan de middellijn. Het aantal rijen tanden bedraagt 41 tot 55 in de bovenkaak en 34 tot 45 in de onderkaak; elke tand heeft een schuin oplopende punt in het midden en 1-2 kleine punten/hobbels aan elke kant. De randen zijn verder glad. De tanden zijn opgesteld zoals het patroon op een stoep, waarbij de randen elkaar overlappen.
De eerste grote rugvin bevind zich ongeveer halverwege de lengte van de vis tussen de borst- en buikvinnen; De tweede is bijna net zo groot en veel groter dan de anaalvin. De borstvinnen zijn breed en driehoekig. De onderste kwab van de staartvin is bij volwassenen goed ontwikkeld maar minder dan half zo groot als de bovenste kwab en heeft een inkeping bij de punt. De markeringen zijn uniek en bestaan uit duidelijk zichtbare zwarte “zadels” en grote zwarte stippen over zijn rug, op een zilver tot brons-grijze ondergrond. Volwassen haaien hebben vaak meer stippen en zadels met een lichter middendeel als je ze vergelijkt met jongen. De onderzijde is witachtig en bevat geen markeringen. De gemiddelde lengte van een Luipaardhaai is zo’n 1,20 tot 1,50 meter. In zeldzame gevallen groeien mannen uit tot een lengte van 1,50 meter en vrouwen tot 1,80 meter; het record staat op een exceptioneel grote vrouw die een lengte had van 2,10 meter. De zwaarste bekende Luipaardhaai woog 18,4 kilogram.
Biologie en Ecology
De Triakis semifasciata is een kuddedier en schoolt samen met andere individuen van gelijke grootte en geslacht. Een actief exemplaar zwemt met sterke golvende bewegingen, ze worden vaak al cruisend gezien in of net achter de branding. Ze zijn ’s nachts actiever dan overdag en worden soms stil liggend op de bodem aangetroffen. In Tomales Bay (en ook wel elders), volgen de Luipaardhaaien het getij de moddervlakten op om te foerageren; ze trekken zich net snel genoeg terug om te voorkomen dat ze stranden of opgesloten raken als het water zich terugtrekt. Bij Santa Catalina Island brengen de aldaar wonende haaien de dag met elkaar door in ondiep water. ‘S nachts verdwijnen ze in dieper water tot zo’n 10 kilometer verderop.
Vanaf hun geboorte af aan vormen Luipaardhaaien grote scholen die zijn gescheiden door leeftijd en geslacht waarbij ze soms worden vergezeld door Mustelus californicus en Mustelus henlei of de Squalus acanthias. Deze scholen zijn blijkbaar nomaden, vaak verschijnen ze plotseling in een gebied voor een paar uur en verdwijnen net zo snel. In gevangenschap is gezien dat grotere haaien hun dominantie tonen over kleinere individuen door lichte beten in de borstvinnen. Tijdens zomerdagen, komen grote groepen volwassen vrouwen bij elkaar in ondiepe baaien en riviermondingen en verdwijnen ’s nachts weer. Deze vrouwen volgen de warme delen van het water waarmee ze hun interne temperatuur tot zo’n 3°C verhogen. Er wordt gespeculeerd dat ze gebruik maken van de warmte om hun groei te versnellen en dat van hun ongeboren jongen. De samenstelling van deze bijeenkomsten is inconsistent en individuele vrouwen duiken op in verschillende groepen, verspreid over enkele kilometers.
Vergeleken met de verwante Mustelus californicus (grijze Toonhaai) en Mustelus henlei (bruine Toonhaai) die zijn leefgebied delen, heeft de Luipaardhaai kleinere en in aantal meer rode bloedcellen waardoor ze zuurstof efficiënter kunnen verwerken. Dit kan een aanpassing zijn op het foerageren in de riviermondingen waar weinig zuurstof in het water zit. Hun ogen bevatten weinig lichtkegels, waarschijnlijk door het troebele water waarin ze leven. Kleine Luipaardhaaien vallen ten prooi aan grotere haaien zoals de Grote Witte Haaie (Carcharodon carcharias) en de Gevlekte Zevenkieuwhaai (Notorynchus cepedianus). In één geval werd een verrassingsaanval gezien van een Zevenkieuwhaai op een Luipaardhaai in een getijde modderbank in Humboldt Bay, waar met zoveel kracht werd aangevallen dat de aanvaller zichzelf tijdelijk strandde. Bekende parasieten die deze soort lastigvallen zijn onder andere de lintworm Phyllobothrium riseri, Lacistorhynchus dollfusi en Paraorygmatobothrium barber evenals de roeipootkreeftjes Echthrogaleus eoleoptratus en Achtheinus oblongatus.
Voeding
De Luipaardhaai vangt zijn prooi met een combinatie van zuigen en bijten. Het dieet van de Luipaardhaai bestaat uit kleine bodem- en kustdieren, voornamelijk krabben (Cancridae, Grapsidae, en Hippoidea), garnalen, vissen (waaronder ansjovis, haring, koornaarvissen, ombervissen, brandingbaarzen, gobies, steenvissen, schorpioenvisachtigen, platvissen, kikvorsvissen, vissen eieren, mosselen en de Fat Innkeeper Worm (Urechis caupo). Deze oppertunistische jager is ook wel gezien bij het eten van garnalen, wormen en de jongen van gladde haaien, Pacifische Vioolroggen (Rhinobatos productus)en Vleermuis roggen (Myliobatis californicus). Zeegras en algen worden af en toe per ongeluk ingeslikt.
De Luipaardhaai vangt zijn prooi door zijn buikholte uit te zetten en hierdoor een zuigkracht te maken wat wordt ondersteund doordat het kraakbeen van zijn bek naar voren uitstulpt waardoor zijn bek een buis vormt. Tegelijkertijd steekt de haai zijn kaken naar voren om de prooi tussen zijn tanden te grijpen. Net als bij andere haaien vallen de tanden van de Luipaardhaai regelmatig uit en worden vervangen. Het duurt zo’n 9 -12 dagen voordat een vervangende tand in positie is geschoven. Er zijn Luipaardhaaien gevangen waarbij de maag volzat met mosseldelen wat de haai heeft afgebeten voordat de mossel zich kon terugtrekken en wat wordt afgerukt met een opwaartse beweging van hun lichaam. In een enkel geval trekt de haai hiermee het hele lichaam van de mossel uit zijn schelp. In andere gevallen zijn er haaien onderzocht waarbij hele Innkeeper wormen zijn gevonden zonder bijtsporen, wat de suggestie opwekt dat de haaien ze uit hun schuilplaats hebben gezogen. Onder een holle brug pilaar in de San Francisco Bay, is een groep Luipaardhaaien gezien, vergezeld door doornhaaien, die langzaam zwemmend tegen de klok in door een dichte school ansjovis heengaan terwijl de school met de klok meedraait. Ze slikken daar de ansjovis in die per ongeluk hun opengesperde bek in zwemmen.
Op sommige plaatsen voedt deze soort zich met slechts een paar soorten prooi en weinig anders (bv Innkeeper wormen en krabben in Tomales Bay, Koornaarvissen (Atherinopsis californiensis) eieren en de krabsoorten Romaleon antennarium en Metacarcinus magister in Humboldt Bay. De voorkeur voor deze prooi is afhankelijk van locatie, tijd van het jaar en leeftijd. In de Elkhorn Slough in Monterey Bay bijvoorbeeld, worden krabben en Inkeeper wormen voornamelijk gegeten in de winter en het voorjaar, vissen eieren vanaf de winter tot begin van de zomer, vissen in de zomer, landkrabben en mosselen in de herfst. Jonge haaien voeden zich voornamelijk met krabben en maken de overstap naar mosselvlees, vissen eieren en Inkeep wormen zodra ze een lengte hebben bereikt van zo’n 70-80 centimeter. De grootste haaien zijn degenen die het meeste vis eten.
Levensloop
De Luipaardhaai is aplacentaal vivipaar, de zich ontwikkelende embryos worden gevoed door een eidooierzak totdat ze worden geboren. In de noordelijke gebieden, gebruiken de vrouwen baaien en moerassen kraamkamer, terwijl ze in het zuiden bevallen in de open zee. Bekende broed gronden langs de kust van Californië omvatten Humboldt Bay, Tomales Bay, Bodega Bay, San Francisco Bay, Elkhorn Slough, Morro Bay, Santa Monica Bay (Los Angeles), Catalina Harbor (Santa Catalina Island) en San Diego Bay.
De vrouwen werpen jaarlijks zo’n 1 tot 37 jongen vanaf maart tot juli (meestal in april of mei), waarbij het aantal jongen toeneemt naarmate de vrouw groter wordt. In Humboldt en San Francisco Bay laten de vrouwen hun jongen vallen in velden zeegras die zowel beschutting als voedsel bieden. In Catalina Harbor bevallen de vrouwen op vlakke grond met een waterdiepte van 1 meter waarbij hun rug en rugvin boven water uitkomen; De jongen blijven zelfs in ondieper water van zo’n 30 centimeter. Het paren vindt vroeg in de zomer plaats, na de geboorte; de enige bekende waarneming in het wild vond plaats in 2004 voor de kust van La Jolla, ongeveer 9 haaien verzamelden zich zo’n 19 meter uit de kust in water met een diepte van 30 centimeter tot 3 meter.
Pasgeboren haaien zijn zo’n 20 centimeter lang. Ze groeien relatief langzaam na hun eerste 3-4 jaar. Luipaardhaai mannen groeien gemiddeld zo’n 2 centimeter per jaar en bereiken volwassendom bij een leeftijd van 7 tot 13 jaar en een lengte van 70 centimeter tot 120 centimeter. De vrouwen groeien zo’n 2,3 centimeter per jaar en zijn volwassen bij een leeftijd van 10 tot 15 jaar en een lengte van 110 tot 130 centimeter. Individuen van dezelfde leeftijd kunnen behoorlijk verschillen in grootte. Grote haaien zijn zeer langzaam groeiend; een exemplaar was gedocumenteerd en bleek slechts 4 centimeter te zijn gegroeid in een periode van 12 jaar. De maximale leeftijd van deze soort wordt geschat op 30 jaar.
Interactie met mensen
Oplettend en snel op de vlucht, Luipaardhaaien vormen vrijwel geen enkele bedreiging voor de mens. Er is een enkel verslag bekend uit 1955 waarbij een Luipaardhaai een duiker achterliet met een bloedneus, maar wat verder niet resulteerde in verwondingen. Deze soort wordt gevangen door commerciële vissers die gebruik maken van kieuwnetten en lange lijnen en door recreatie vissers en speervissers; ze worden ook gevangen als bijvangst door bodem trawlers. Het vlees wordt beschouwd als uitstekend om te eten en wordt vers en bevroren verkocht. Echter, Luipaardhaaien die in de nabijheid van menselijke projecten leven kunnen verontreinigingen ophopen zoals kwik, pesticiden en PCB’s; de California Department of Fish and Game waarschuwt dan ook om ze niet regelmatig te eten. De Luipaardhaai is een geliefde soort om te houden in het aquarium door zijn aantrekkelijke uiterlijk en taaiheid; dit heeft er toe geleid dat veel pasgeboren jongen werden gevangen met een haak voor de kust van zuid Californië in eind jaren 80 en begin jaren 90. Ze kunnen in gevangenschap zijn 20 jaar oud worden.
Het vissen op de Luipaardhaai vindt voornamelijk plaats in de wateren voor Californië, waar de commerciële visserij zijn piek zag in 1983 met een vangst van 45.953 kilogram en vanaf 1991 is afgevlakt naar zo’n 14.060 kilogram. Men denkt dat deze aantallen te laag zijn ingeschat omdat een onbekende hoeveelheid Luipaardhaaien simpelweg worden aangetekend als “haai”. In de laatste tientallen jaren heeft het aantal recreatief gevangen haaien dat van de commercieel gevangen haaien overtroffen. Sport vissers hebben van 1980 tot 1988 zo’n 52.000 haaien per jaar gevangen en zo’n 45.000 haaien per jaar sinds 1993. Deze soort draagt nauwelijks bij aan de visserij voor de kust van Oregon. De status van de Luipaardhaai voor de kust van Mexico is onbekend, maar de Mexicaanse vissers hebben de neiging om zich meer te focussen op grotere soorten.
De International Union for Conservation of Nature (IUCN) heeft de Luipaardhaai ingedeeld als Least Concern (Minste Zorg). Ze zijn heel vatbaar voor locale uitsterving door zijn langzame groeisnelheid en de weinige uitwisseling tussen de regionale populaties. Er werd overwogen om ze op te nemen in het U.S. Pacific Fishery Management Council’s (PMC) 1982 Groundfish Management Plan maar dit is niet gedaan. In 1992 heeft de staat Californië een minimum maat voor recreatie vissers ingesteld van 91 centimeter en een maximale hoeveelheid die je in je bezit mag hebben van 3 vissen, een maatregel die werd ondersteund en gepromoot door de sportvissers. In 1993 heeft Californië ook een minimum lengte van 46 centimeter ingesteld voor de commerciële visserij op haaien en roggen, inclusief de aquarium handel. Daarbij heeft Californië beperkingen opgelegd aan bepaalde vistuig die gebruikt wordt bij kustvisserij om het kernbestand van deze haaien populatie te beschermen. Deze beheers maatregelen lijken succesvol te zijn omdat de vissterfte is afgenomen en de afname van de populatie in vanaf 1980 tot een halt is gebracht. De status van de Luipaardhaai bij Californië wordt nu als stabiel beschouwd, waarbij demografische modellen laten zien dat de jaarlijkse populatie zo’n 3-6% groeit met duurzame visserij.
Bron: en.wikipedia.org/wiki/Leopard_shark (CC-BY-SA-3.0)
Copyright foto’s
John de Lange