Scaturiginichthys vermeilipinnis
Soortbeschrijving
Scaturiginichthys vermeilipinnis is oorspronkelijk ontdekt in een bron op een afstand van 35 kilometer ten noordwesten van het dorpje Aramac. De naam van deze vis komt ook weg uit het feit dat ze in kleine bronnen leven. scaturginis is namelijk Latijns voor bron terwijl ichthys vis betekend. De soortnaam is een verwijzing naar het kleurenpatroon op de vinnen van deze vissen. Vermeil is namelijk een verwijzing naar vermiljoen wat een bepaalde kleur rood is. Daarnaast betekend het woord pinnis vinnen.
Dankzij zijn lengte van 28mm is de Scaturiginichthys vermeilipinnis de kleinste zoet water vis in Australië. Het lichaam heeft een doorzichtige zilveren tot gouden kleur. Aan de bovenkant van het lichaam word de kleur doorzichtiger. De kieuwdeksels en het lichaam boven de zijlijn is iriserend. De ogen zijn zilver-blauw met een verticale band door het pupil. De randen van de vinnen zijn rood, waar de soortnaam dus ook vandaan komt. De rest van de vinnen zijn doorzichtig geel. Jonge vissen zijn meer goudkleurig. Na mate ze ouder worden word deze gouden kleur vervangen door de zilveren kleur. Het geslachtsonderscheid kan gemaakt worden door naar de grootte van de vissen te kijken. Mannetjes zijn namelijk over het algemeen groter en hebben grotere vinnen.
De S. vermeilipinnis is niet alleen de kleinste zoetwatervis van Australië het is ook nog eens de vis die het meest bedreigd word. De voornaamste bedreigingen is het verdwijnen van hun leefgebied en het uitzetten van het muskietenvisje (Gambusia holbrooki). Het verdwijnen van het leefgebied komt voornamelijk door het oppompen van water, waardoor het grondwater zakt. Dankzij The Great Artesian Basin Bore Rehabilitation Program, kan in de toekomst hun habitat deels worden veiliggesteld. Door maatregelen in dit programma is het grondwater namelijk weer langzaam aan het stijgen. Ondanks deze maatregelen blijft de populatie erg fragiel. De kans dat de soort uitsterft is dan ook zeer reëel.
Scaturiginichthyss vermeilipinnis is oorspronkelijk gevonden in acht bronnen. Sinds zijn ontdekking in 1990 zijn de populaties in vijf van deze bronnen uitgestorven. Gelukkig zijn er in tussen tijd in twee nieuwe populaties ontstaan in twee andere bronnen. Tijden het laatste onderzoek in 2005 waren deze vijf bronnen, nog steeds de enigste populaties. Tijdens dit onderzoek kwam naar voren dat de vissen alleen nog in hele ondiepe bronnen leven. Uit de diepere bronnen zijn ze dus over al die jaren verdwenen. De oorzaak hiervoor is helaas niet bekend.
Verspreiding & Habitat
De Scaturiginichtys vermeilipinnis kunnen worden gevonden in de Edgbaston Springs, vlak bij Aramac. Dit is een klein dorpje dat 67 km ten noorden van Barcaldine ligt (of ongeveer 930 km ten noordwesten van Brisbane). Het kleine dorpje bestaat nog, ondanks dat het niet meer word gebruikt voor zijn oorspronkelijke doel. Momenteel leven nog slechts 300 mensen in deze warme en droge omgeving. De bronnen bevinden zich rond de plek waar de Pelican Creekk zich vormt, in het Thomson rivieren gebied. De Pelican Creek is een seizoensgebonden stroompje en verdwijnt in het droogteseizoen. Desondanks blijven enkele diepere kuilen soms gevuld met water, tussen de regenseizoenen in. Na 35 km vloeit de Pelican Creek samen met de Aramac Creek. De Edgbaston Springs liggen verspreid in een gebied waarin veel afzettingen van rivieren te vinden zijn. Dit levert een bijzonder gebied op dat duidelijk anders is als de omliggende dorre gebieden. Dit gebied is overigens wel erg klein, gedurende de seizoenen varieert het tussen de 6 en 8 km^2. In dit gebied zijn er 44 bekende bronnen waarvan er in 30 permanent water zit. Sommige van deze bronnen zijn in de afgelopen jarennpermanent droog komen te staan. Deze bronnen ontstaan door scheuren in de bodem, hierdoor kan grondwater uit het Great Artesian Basin naar het oppervlakte stromen. De permanente bronnen variëren echter wel in grootte in de loop van de seizoenen. Tijdens de zomermaanden verdampt veel water namelijk door de hitte. Ondanks dat veel bronnen permanent gevuld zijn zijn ze erg ondiep. De bronnen die wat lager langs de stroompjes liggen zijn soms met elkaar verbonden door overstromingen.
Zoals hierboven is vermeld zijn de meeste bronnen erg ondiep. In deze ondiepe bronnen varieert de diepte tussen de 3 en de 7 cm. De diepere bronnen hebben diepere kuilen. De meesten zijn nog geen 20cm diep maar een enkeling komt tot een diepte van 50cm. De temperaturen in dit gebied hebben een gemiddelde maximum van 29-30 graden Celsius. De gemiddelde minimum temperatuur is tussen de 14-16 graden. Toch zijn er extremen waargenomen van -3 tot zelfs 51 graden Celsius. In dit gebied valt er gemiddeld 117-161 mm. De maximumhoeveelheid regen is echter waargenomen op 543mm en een minimum van 30mm. De bronnen hebben een geleidbaarheid van 560-3270mS/cm. De pH is gemeten op 7.1-9.1 met een waterhardheid van 235-1380 mg/L. De totalenhoeveelheid opgeloste stoffen is vastgesteld op 478-2597 mg/L. De waarden in de bronnen waar de S. vermeilipinnis kan worden gevonden liggen wat dichter op elkaar. Hier geld een pH van 7.8-8.0 met een hoge hardheid. De watertemperatuur in deze bronnen varieert wel heel erg waarbij minima van 3 en maxima van 38.5 graden Celsius zijn waargenomen. Normaal gesproken zitten de temperaturen echter boven de 16 graden.
De Scaturiginichthys vermeilipinnis zwemmen door de gehele bron heen. De oudere dieren zijn daar voornamelijk in de diepere delen te vinden terwijl de jongen zich in de ondiepe delen ophouden. Als de bron word benaderd vormen de vissen samen snel grote scholen. Echter als ze met rust worden gelaten dan verspreiden ze zich weer.
De Edgbaston Springs bieden niet alleen een habitat aan de S. vermeilipinnis. Ook andere zeldzame soorten zijn hier te vinden. Sterker nog, de meeste planten en dieren die hier te vinden zijn, komen alleen in deze bronnen voor. Hierdoor is het dan ook waarschijnlijk dat deze bronnen al voor een hele lange tijd een afgezonderde locatie is.
Opmerkingen Op de bijzondere fora en fauna van het gebied te beschermen is het in 2008 gekocht door het Bush Heritage Australia. Dit is ook hard nodig want het gebied word bedreigd door invasieve soorten. Een voorbeeld hiervan is de Gambusia holbrooki. Maar de loslopende varken, geiten en vee vormen een gevaar. Daarnaast bevinden zich er ook veel invasieve plantensoorten.
Een recent onderzoek uit maart 2009 heeft 93 bronnen gevonden. 15 hiervan waren tot dan toe nog onbekend. In 29 van deze bronnen kwamen vissen voor, net als in nabijgelegen kreekjes. In 23 van deze bronnen was de invasieve soort Gambusia holbrook te vinden. In negen kwam de soort Chlamydogobius squamigenus voor. Scaturginichthys vermeilipinnis was te vinden in slechts vier bronnen. Leiopotherapon unicolor was het minst verspreid en werd in twee bronnen gevonden. Dit geeft al aan dat de populatie S. vermeilipinnis nog steeds afneemt. Aangezien er in 2005 nog vijf bronnen waren. Scaturginichthys vermeilipinnis kwam niet voor in de zuidelijke delen van de Edgbastion Springs. Hier werd echter wel de G. heilbrooki in grote getallen gevonden. Chlamydogobius squamigenus kwamen in twee zuidelijke bronnen voor. In beide bronnen werd de Gambusia holbrooki ook gevonden. De enigste vindplekken van de Leiopotherapon unicolor werden ook gevonden in het zuiden.
Scaturginichthys vermeilipinnis was alleen in het Noordelijke gedeelte van de Edgbastion Springs gevonden. De grootste populatie bevond zich op NW30. De andere populaties werden van veel naar weinig gevonden in: NW90n, NW90 en NW70. Stabiele populaties van Chlamydogobius squamigenus werden in deze zelfde bronnen gevonden. Daarnaast was er ook een stabiele populatie in een bron op NW80. In deze bron was het de enigste vissoort. In alle andere Noordelijke bronnen waar vissen zaten was alleen de G. holbrooki te vinden. Al deze populaties met uitzondering die op NE10, hadden een grootte van meer dan 1000 vissen.
In het midden van dit gebied werd de S. vermeilipinnis niet gevonden. Twee bronnen die hier vis bevatten hadden populaties van Chlamydogobius squamigenus. De Gambusia holbrooki was ook hier weer te vinden. Vijf bronnen in het midden van het gebied, bevatten deze vissoort.
In april 2009 was begonnen aan een project om het aantal populaties van de Scaturginichthys vermeilipinns te vergroten. In vier bronnen waar nog geen andere soorten leefden, werden 20 individuen uitgezet. Observaties gedurende het jaar bevestigden dat ze kunnen overleven in deze bronnen. Het succes moet echter nog worden afgewacht aangezien er eerst een aantal seizoenen moet worden doorlopen. Het uiteindelijke doel is om de invasieve soorten uit het gebied te halen en de lokale flora en fauna weer stabiel te krijgen. Momenteel zijn de vis loze bronnen de enigste plekken waar de van nature voorkomende soorten in Edgbaston, kunnen worden uitgezet. De meeste bronnen waar al vissen inzitten bezitten grote populaties van de Gambusia. Van alle bronnen zijn er maar zeven waar alleen vissoorten in voorkomen die hier van nature in horen. Het uitzetten van Scaturiginichthys vermeilipinnis kan, echter, een impact hebben op locale populaties van ongewervelden. Momenteel is het, alleen, belangrijker dat dat de S. vermeilipinnis word verspreid dan het behouden van de insectenpopulaties.
Video
Auteur
Adrian R. Tappin – Home of the Rainbowfish
Copyright foto’s
Gunther Schmida