Rineloricaria parva – Zweepstaart Parva
De wetenschappelijke naam Rineloricaria parva werd voor het eerst beschreven door Boulenger in 1895. De Nederlandse naam die vaak wordt gebruikt is Zweepstaart Parva maar “Gewone zweepstaart meerval” komt ook voor. Dit is een mogelijke, beschrijvende naam gebaseerd op de Engelse naam “Common Whiptail Catfish”. Deze vissoort behoort tot de familie Loricariidae, ook wel bekend als harnasmeervallen. De familie Loricariidae omvat een grote verscheidenheid aan meervallen die gekenmerkt worden door hun benige pantserplaten.
De geslachtsnaam Rineloricaria is afgeleid van het Griekse “rhinos” (neus) en het Latijnse “lorica” (harnas) of “loricare” (met een harnas bedekken). Dit verwijst naar de kenmerkende neusvorm en het benige pantser van deze meervallen. De soortnaam “parva” is Latijn voor “klein” of “gering”, wat waarschijnlijk verwijst naar de relatief kleine grootte van deze vissoort in vergelijking met andere soorten binnen het geslacht Rineloricaria.
Synoniemen: Hemiloricaria parva, Loricaria parva.
Beschrijving
Rineloricaria parva heeft een langwerpig, slank lichaam, vergelijkbaar met een twijgje. De kleur varieert; er zijn bruine/donkerbruine exemplaren en rode varianten, vaak aangeduid als Rineloricaria “parva Red”. De kop en flanken vertonen vaak donkere banden of vlekken , hoewel de exacte patronen kunnen variëren. De vinnen zijn over het algemeen lichtbruin met donkere markeringen . Deze vis kent een standaard lengte van maximaal ongeveer 11 centimeter. De totale lengte inclusief de staart en staartfilamenten kan oplopen tot 15 a 20 centimeter.
Geslachtsverschillen
Het onderscheiden van mannetjes en vrouwtjes is lastig . Volwassen mannetjes ontwikkelen echter baardharen op hun kop en borstvinnen . Verder onderzoek wijst op de aanwezigheid van hypertrofische odontoden (vergrote tandachtige structuren) bij mannetjes op de zijkanten en bovenkant van de kop, de predorsale platen (platen voor de rugvin) en de bovenkant van de borstvinnen . Deze odontoden zijn bij vrouwtjes afwezig of minder ontwikkeld. Gedragsverschillen tussen de seksen zijn voornamelijk zichtbaar tijdens de voortplanting, waarbij het paar een territorium verdedigt .
Juvenielen versus volwassenen
Jonge Rineloricaria parva hebben een lichtere kleur en minder uitgesproken patronen dan volwassen exemplaren . De ontwikkeling van de seksueel dimorfe kenmerken (baardharen en odontoden bij mannetjes) vindt plaats naarmate de vissen volwassen worden.
Gedrag en Temperament
Deze meervallen zijn over het algemeen vreedzaam en geschikt voor een gezelschapsaquarium. Ze zijn ’s avonds en ’s nachts actiever en hebben overdag voldoende schuilplaatsen nodig (bijvoorbeeld PVC buizen). Ze leven het liefst solitair of in kleine groepjes en zijn bodembewoners , hoewel ze ook in het middenwater kunnen zwemmen. Ze zijn niet schuw.
Levensverwachting
De levensverwachting van Rineloricaria parva in het wild is onbekend. In een aquarium kunnen ze 5 tot 8 jaar oud worden.
Biotoop
Rineloricaria parva komt van nature voor in Brazilië, Paraguay en Argentinië. In Brazilië zijn ze te vinden in de staten Mato Grosso, Mato Grosso do Sul en Rio Grande do Sul. In Argentinië leven ze in de Paraná rivier, en in Uruguay in de Uruguay rivier. Ze bewonen voornamelijk rivieren, zoals de Paraguay, Paraná en Uruguay rivieren, en hun zijrivieren en beken.
Hun natuurlijke habitat bestaat uit heldere, stromende wateren, vaak geassocieerd met oevers met gedeeltelijk ondergedompelde planten, zoals planten van het geslacht Salvinia in het Braziliaanse Pantanal. De mate van onderwaterbegroeiing kan variëren, maar er zijn vaak voldoende schuilplaatsen aanwezig. De oevers kunnen begroeid zijn met bomen of meer open zijn.
De bodem bestaat uit fijn, afgerond zand of grind, met stenen, rotsen, hout en takken die schuilplaatsen vormen.
Informatie over hun natuurlijke vijanden is beperkt, maar het is waarschijnlijk dat ze prooi zijn voor grotere vissen en andere roofdieren. Ze zijn zelf geen jagers in de zin dat ze actief op andere vissen jagen, maar voeden zich met algen en ander organisch materiaal.
Rineloricaria parva leeft in een tropisch klimaat, mogelijk seizoensgebonden variaties in waterpeil door overstromingen en droogte periodes.
Dieet
Dieet in het wild: Rineloricaria parva is een detritivoor , wat betekent dat hij zich voedt met detritus: afgevallen plantendelen, organisch materiaal en algen. Ze grazen op algen en biofilm op rotsen en planten.
Dieet in het aquarium:
In het aquarium accepteert Rineloricaria parva een verscheidenheid aan voedsel. Goede opties zijn:
- Zinkende korrels van hoge kwaliteit, speciaal ontwikkeld voor harnasmeervallen.
- Diepvriesvoer zoals muggenlarven.
- Groenten zoals sla, komkommer en spinazie (voorgesneden of geblancheerd om ze zachter te maken) .
- Levend voer (in mindere mate).
Het is belangrijk om een gevarieerd dieet te bieden om ervoor te zorgen dat de vis alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt. Het is ook aan te raden om regelmatig kleine hoeveelheden voedsel te geven in plaats van grote hoeveelheden in één keer.
Het Aquarium
Voor een groepje van 3-5 Rineloricaria parva is een aquarium van minimaal 100 centimeter lang voldoende. Voor meerdere groepen is een aanzienlijk groter aquarium nodig, waarbij je rekening moet houden met voldoende ruimte per groep.
De inrichting moet schuilplaatsen bieden, zoals PVC buizen, kienhout, stenen en/of grotten. Een laag fijn, afgerond zand is een geschikt substraat , aangezien ze zich soms ingraven in het substraat. Planten zijn niet essentieel, maar kunnen wel toegevoegd worden, mits het licht niet te fel is. Drijfplanten kunnen helpen om het licht te dimmen.
De ideale waterwaarden zijn een temperatuur tussen de 18-28°C, een pH van 6.0-7.5 en een hardheid van 2-15°dH.
Geschikte medebewoners zijn kleine characiden, Apistogramma-soorten, Corydoras-soorten en andere vreedzame Loricariiden. Vermijd agressieve of te grote vissen die de Rineloricaria parva kunnen overheersen of intimideren.
Kweek Aquarium en Conditioneren
Voor de kweek van Rineloricaria parva is geen speciaal kweekaquarium nodig. Wil je echter veel jonge visjes opkweken dan is een soortenaquarium aan te raden. De meeste kans op een goed kweekkoppel krijg je door te beginnen met een groep jonge vissen. Als je er voldoende bij elkaar zet (6 of meer), onstaan hieruit onstaan vanzelf één of meerdere kweekparen.
Richt het aquarium in met wat kweekholen of stukken PVC. Zorg dat deze een diameter hebben van zo’n vijf centimeter zodat de man er straks net in past. Het water mag relatief warm zijn zo rond de 27-28°C met licht zuur en zacht water.
Conditioneer de ouderdieren met groene groenten zoals spinazie, spirulina, geblancheerde boerenkool en dergelijke. Geef ze af en toe ook wat voer zoals muggenlarven.
Het Afzetten
Een mannetje kiest een schuilplaats, maakt deze schoon en lokt een vrouwtje om eieren af te zetten. Na de bevruchting bewaakt het mannetje de eieren en verzorgt ze door ze te bewaaieren met zijn vinnen. Het vrouwtje speelt na het afzetten geen rol meer. De eieren worden afgezet in een schuilplaats, zoals een stuk PVC-buis. Het is mogelijk om de buis met de eieren te verplaatsen naar een aparte kweekbak om de jongen te beschermen tegen predatie.
Opgroeien van de Jonge Vissen
De eieren van Rineloricaria parva komen na ongeveer 4-5 dagen uit. De jongen zijn na 2-3 dagen vrij zwemmend. De vader (mannetje) verzorgt de eieren en de jongen alleen. Hij bewaakt de schuilplaats actief tegen indringers en beweegt zijn vinnen om de eieren en later de jongen van zuurstof te voorzien. Het is aan te raden om de andere vissen of de buis met de eieren te verplaatsen naar een aparte bak om predatie te voorkomen.
De jongen accepteren direct fijngehakte diepvriesvoeding en voorgesneden, geweekte groenten zoals spinazie en boerenkool. Het is cruciaal dat de jongen constant toegang hebben tot voedsel, aangezien ze anders snel verhongeren. De groenten moeten zacht genoeg zijn om te verteren. Dagelijkse kleine waterverversingen worden aanbevolen om de waterkwaliteit te handhaven.
Als er problemen zijn met de opkweek, kan een grote waterverversing (50-70%) met koel water worden uitgevoerd om de watertemperatuur te verlagen, wat de natuurlijke omstandigheden tijdens het regenseizoen simuleert. Het is bij deze soort wat lastig om de jonge visjes groot te brengen.
Bijzonderheden
De verbonden documenten bevatten enkele aanvullende details over Rineloricaria parva die niet in de voorgaande hoofdstukken zijn behandeld:
- Identificatieproblemen: De identificatie van Rineloricaria parva kan moeilijk zijn, zelfs voor experts. Er zijn veel vergelijkbare soorten binnen het geslacht Rineloricaria, en er is sprake van aanzienlijke variatie in kleurpatronen. De nauwkeurige determinatie vereist vaak kennis van de herkomst.
- Taxonomische revisie: Het geslacht Rineloricaria is recent herzien, met momenteel meer dan 65 erkende soorten. De taxonomische classificatie is nog steeds onderwerp van discussie. De synoniemen Hemiloricaria parva en Loricaria parva worden nog steeds gebruikt, hoewel Rineloricaria parva de huidige geldige naam is.
- Seksuele dimorfie: Het onderscheiden van mannetjes en vrouwtjes is lastig, maar volwassen mannetjes ontwikkelen baardharen op hun kop en borstvinnen. Mannetjes vertonen ook hypertrofische odontoden (vergrote tandachtige structuren) op verschillende delen van hun lichaam, die bij vrouwtjes afwezig of minder ontwikkeld zijn.
- Habitat: De soort komt voor in heldere, stromende wateren in de Paraguay, Paraná en Uruguay rivieren en hun zijrivieren. Ze zijn vaak te vinden in gebieden met drijvende waterplanten, zoals Salvinia in het Pantanal.
- Kweek: Kweek in een aquarium is niet altijd succesvol , maar er zijn wel succesvolle kweekverslagen . De eieren zijn kleverig en worden vaak afgezet op een oppervlak zoals glas, een kweekkegel of in een buis. Het mannetje bewaakt de eieren en de jongen , terwijl het vrouwtje na het afzetten geen rol meer speelt. De incubatietijd is ongeveer 4-5 dagen, en de jongen beginnen na 2-3 dagen vrij te zwemmen . De jongen kunnen gevoerd worden met fijngehakte diepvriesvoeding en voorgesneden groenten. Het overlevingspercentage kan echter laag zijn. Het gebruik van puur RO-water voor waterverversingen wordt afgeraden.
- Lichaamsbouw: De vis heeft een langwerpig, slank lichaam, vergelijkbaar met een twijgje . Het aantal laterale platen en de aanwezigheid of afwezigheid van een mid-dorsale plaatenserie zijn belangrijke kenmerken voor de identificatie.
Video
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
Jonas Hansel – Piranha-info.com (originele website niet meer online)