Rasbora borapetensis – Roodstaart Rasbora
Rasbora borapetensis is in 1934 voor het eerst beschreven door Smith. In het Nederlands worden ze ook wel Roodstaart Rasbora genoemd.
De geslachtsnaam Rasbora is de lokale Bengaalse naam voor dit geslacht vissen. De soortnaam Borapetensis is op te breken in twee delen. “- ensis” duidt aan dat het een locatie betreft: ‘Bung Borapet, Nakorn-Sawan in centraal Thailand. Dit is de type locatie.
Het geslacht Rasbora kent zo’n 88 soorten. Rasbora maken onderdeel uit van de familie Danionidae ofwel de Danio’s. De familie kent zo’n 40 geslachten en 367 soorten.
Beschrijving
Rasbora borapetensis kan een totale lengte bereiken van zo’n acht centimeter.
Afhankelijk van de belichting is het lichaam zilver/geel tot meer gelig. Over de flank loopt een zwarte streep van net achter het kieuwdeksel tot aan de staartwortel. Boven deze zwarte streep is een wat heldere gele streep zichtbaar. Daar waar de zwarte streep stop op de staartwortel, bevindt zich een rode vlek. De staart is gevorkt. De borst, buik, anaal en rugvin zijn doorzichtig.
Het verschil tussen man en vrouw
Het verschil tussen de mannen en vrouwen is bij Rasbora borapetensis heel erg moeilijk te zien. Het kan een uitdaging vormen om ze te onderscheiden. Met wat geduld en oefening is het echter wel mogelijk om de subtiele verschillen te zien.
De mannen zijn doorgaans wat slanker en kleiner gebouwd. Hun buik heeft een creme tot gelige of roodachtige kleur. De vrouwen zijn wat breder en hoger dan de mannen.
Hoe oud kan een Roodstaart Rasbora worden?
In het wild worden vissen doorgaans niet zo oud als in het aquarium. In het aquarium kunnen ze een leeftijd halen van zo’n vijf tot zeven jaar. Voorwaarde is wel dat je ze houdt in een aquarium met schoon water, de juiste inrichting en passende medebewoners. Een belangrijke voorwaarde is de grootte van de groep. Het is een scholenvis die je met minimaal acht exemplaren moet houden, maar liever nog met meer. Wanneer ze niet in een groep van voldoende grootte worden gehouden, zijn ze schuw en schichtig. Door het ontbreken van soortgenoten ervaren ze stress en leven ze korter.
Herkomst:
Thailand en Maleisië in riviertjes en beekjes
Biotoop:
Een dicht beplant en met redelijke stroming.
Waterwaarden:
PH: 6.5 – 7.5
KH 5 – 8
GH 5 – 8
Temperatuur: 22 – 26.
De waterwaarden zijn niet al te belangrijk, aangezien ze sterk zijn.
Gedrag:
Een echte scholenvis, zo nu en dan zwemt er eentje alleen, maar meestal dicht bij elkaar. Laat andere vissen met rust, eet geen planten en is zelf ook redelijk rustig. Prima om met goerami’s te houden. Niet schuw
Aquarium:
Hetzelfde als het biotoop:veel planten, her en der een hoog stuk hout om achter schuilen, lichte stroming.
Kweek:
Niet eenvoudig, volgens aquavisie moet je de vissen in een bak met een klein laagje water doen, zodra de eitjes gelegd zijn ouders weghalen, het zijn eierrovers. de baby-visjes artemia te eten geven
Voeding:
Maakt niet veel uit, maar ze hebben natuurlijk het liefst levendvoer raken nu nog geen algentabletten aan.
Min. lengte aquarium: 60 centimeter voor een kleine school, maar een flinke school 80cm
Eigen ervaring:
Zeer leuke visjes. Ze zijn nu nog jong en hebben nog niet een felle staart. Ze zijn rustig en laten mijn garnalen met rust
Bronnen:
Eigen ervaringen, aquavisie database
Bron: www.Amazoona.be
Auteur
Zwaarddrager
Copyright foto’s
Lerdsuwa
Nonn Panitvong – Siamensis.org