Pseudotropheus sp. Acei
Ondanks de populariteit van de Pseudotropheus sp. Acei is hij nog niet officieel beschreven. Vandaar ook de afkorting sp. in de naam. Om het verschil met andere varianten aan te duiden wordt hij ook wel Pseudotropheus Acei Yellow Tail of Yellow Tail Acei genoemd. De naam Acei is voor het eerst genoemd door Ad Konings in 1989, daarvoor werd hij verkocht on de de naam Pseudotropheus penforti.
De herkomst van de gegeven naam Acei is niet geheel duidelijk, men vermoed dat het afkomstig is van het Engelstalige “Ace”; Een winnaar voor de verkoop in de aquarium hobby. Dit is wel uitgekomen omdat het een van de meest gehouden soorten is. De geslachtsnaam Pseudotropheus waarin ze in ieder geval tijdelijk zijn ondergebracht is op te delen in twee woorden Pseudo betekend “onecht” en tropheus betekend “troffee” als verwijzing naar het geslacht Tropheus uit het Tanganyikameer.
Beschrijving
De Pseudotropheus sp. Acei is overwegend blauw/paarsig, met een metalige glans op de kop, kieuwen en kaken. De vinnen zijn geel. In tegenstelling tot veel andere Mbuna is de staartvin gevorkt. Bij de meeste andere Mbuna is de staartvin meer afgerond. De vorm van de staartvin suggereert dat deze meer geschikt is voor het open water dan voor een rotsbewoner. Afgeronde vinnen geven meer wendbaarheid tussen de rotsen, de gevorkte vinnen zijn meer gebouwd voor snelheid.
In het wild worden ze niet veel groter dan 12 centimeter in lengte. Doordat we in het aquarium meer voeren en ook eiwitrijker voer geven kunnen ze dan uitgroeien tot wel 18 centimeter in lengte.
Geslachtsonderscheid
Het geslachtsonderscheid bij de Pseudotropheus sp. Acei is in tegenstelling tot veel andere Mbuna erg moeilijk. Zelfs bij volwassen exemplaren is het moeilijk te zien. Zowel de mannen als vrouwen hebben eivlekken. De eivlekken bij de man zijn veelal wel iets talrijker en feller gekleurd. De mannen worden iets groter dan de vrouwen en zijn iets intenser gekleurd. De ongepaarde vinnen van de mannen zijn iets langer dan die van de vrouwen. In tegenstelling tot veel andere Mbuna’s zijn de ongepaarde vinnen van de vrouwen niet afgerond. Ze lopen net als bij de mannen in een punt toe.
Gedrag
Voor een Malawi cichlide is de Pseudotropheus sp. Acei bijzonder vriendelijk, ze kunnen zelfs zeer goed in een school gehouden worden (liefst wel met meer vrouwen dan mannen). Niet territoriaal, ook niet agressief naar andere soorten toe, maar de soort zal wel van zich afbijten wanneer ze zelf lastig gevallen worden. Ze zijn goed te combineren met de meeste Malawi soorten, Mbuna, Aulonocara of de vrijzwemmers maakt hen niet zo heel veel uit. Door het krachtigere voer met eiwitten zullen ze in een aquarium met vrijzwemmers wel groter uitgroeien richting de 18 centimeter totale lengte.
Pseudotropheus sp. Acei “White Tail” Ngara – Acei Ngara
Er is ook een soort die Pseudotropheus sp. Acei “White Tail” of Pseudotropheus sp. Acei Ngara wordt genoemd. Dit is hoogstwaarschijnlijk een andere soort. Deze vissen zijn wat meer gedrongen van bouw, donkerder van kleur en hebben witte vinnen. Op de flanken hebben dominante mannen verticale strepen. Ze zijn ook flink wat agressiever dan de “echte” Acei. Deze 3 soorten samen “Yellow Tail”, “White Tail” en Pseudotropheus elegans lijken zeer veel op de leden van het Gephyrochromis geslacht. Het enige verschil tussen deze drie en Gephyrochromis bestaat uit het verschil in gebit.
Biotoop
Je kunt de Pseudotropheus sp. Acei alleen vinden in het Malawimeer. Ze worden doorgaans gevonden in redelijk ondiep water ten zuiden van Nkhata Bay aan de westkust van het meer in Malawi en Tanzania. Het leefgebied bevat meestal boomstronken die in het water terecht zijn gekomen. De stronken gebruiken ze als schuilplaats en om te eten van de aufwuchs die op de boomstronken groeien. Bij gebrek aan bomen zijn ze ook te vinden rondom de rotsen in het water. Een enkele keer tref je ze aan boven kaal zand maar dit heeft niet de voorkeur.
Voorheen werd aangenomen dat het verspreidingsgebied zich ook verder naar het noorden uitstrekte. Echter rondom Chilumba blijkt de Pseudotropheus elegans te zijn. De Pseudotropheus sp. Acei Ngara (White Tail) is hoogstwaarschijnlijk een aparte soort.
Een aantal locaties waar ze kunnen worden aangetroffen zijn: Chemwezi Rocks, Chimwalani Reef, Dwangwa, Luwala Reef , Msuli Point, Senga Bay.
Dieet
In het wild hangt de Pseudotropheus sp. Acei rond bij in het water gevallen bomen. Ze eten daar van de aufwuchs en al wat er daar in de buurt aan eetbaars te vinden is. Ze krijgen daarom voornamelijk algen binnen aangevuld met insecten larven en ongewervelden.
In het aquarium kun je ze daarom het beste voeren met een voornamelijk herbivoor dieet. Dit kan bestaan uit hoofdzakelijk spirulina vlokken of een groen granulaat, aangevuld met kreeftachtigen zoals cyclops, garnalen (stukjes), mysis en krill. Oppassen met vet en eiwitrijk voer zoals muggenlarven of artemia. Rode muggenlarven en tubifex beslist niet voeren, dit kan Malawi Bloat veroorzaken.
In het aquarium is het geen moeilijke eter. Sterker nog, het zijn gulzige eters die zowel groenvoer als levend/diepvriesvoer naar binnen werken. Door de hoeveelheid voer die we doorgaans geven groeit de Pseudotropheus sp. Acei in het aquarium veelal groter uit dan in het wild.
Het Aquarium
Het aquarium voor een trio Pseudotropheus sp. Acei hoeft niet al te groot te zijn. Als minimum zou ik zelf 120 centimeter aanhouden maar dan is er niet veel ruimte om veel andere vissen te houden. Wil je er meer houden dan spreekt het voor zich dat je een groter aquarium moet hebben. Meer mannen bij elkaar zou geen probleem moeten geven, wel zou ik willen adviseren om meer vrouwen dan mannen te houden.
Richt het aquarium in met op de bodem zand. Aan de randen kun je rotsen maken met daartussen wat kieren, spleten en holen waar vissen tussen kunnen verschuilen. Belangrijkste is dat er veel vrije zwemruimte is. Ze vormen niet echt een territorium tussen de rotsen maar zwemmen er meestal gewoon langs. Als je steen gebruikt zorg er dan voor dat ze op een rubberen of tempex ondervloer liggen. Pseudotroheus sp. Acei graaft voor het afzetten van eieren vaak een broedkuil. Als dat net naast een steen is dan graven ze al het zand weg, inclusief het zand onder de steen!
Je kunt planten gebruiken zoals Vallisneria maar zorg wel dat het stevige planten zijn. De Acei is niet heel voorzichtig met planten en zal ze af en toe uitgraven. Ze eten er overigens niet van.
Waterwaardes
Zoals gebruikelijk voor Malawi cichliden mag de temperatuur van het water liggen tussen de 22 en 26 graden Celsius. Ze houden van wat harder, alkalisch water met een pH tussen de 7.5 en 8.5 bij een GH van 12 tot 16. Omdat de Pseudotropheus acei een actieve zwemmer is mag er best wat stroming in het water zitten.
Kweek van de Pseudotropheus sp. Acei
De kweek van de Pseudotropheus sp. Acei is redelijk eenvoudig. De man graaft onder aan een rots een kuil in het zand. Ze kunnen daarbij flink wat zand verplaatsen, zorg er dan ook voor dat de stenen goed vast liggen en niet los op het zand.
Om de vrouw te lokken zet hij zijn vinnen wijd uiteen. Met trillende bewegingen laat hij zijn flank aan de vrouw zien. Als de vrouw bereid is om te paren gaat ze met hem mee naar de broedkuil. Daar kunnen ze geruime tijd rondjes om elkaar heen draaien. Zodra de vrouw klaar is om af te zetten legt ze een paar eieren, draait zich snel om en neemt de eieren in haar muil. Tijdens het om elkaar heen draaien laat de man wat hom los en bevrucht hiermee de eieren in de muil van de vrouw.
De vissen zijn polygame muilbroeders, waarbij het vrouwtje de eitjes en de jongen gedurende ongeveer drie/vier weken in de bek houdt. Na het loslaten zijn de jongen zelfstandig en kunnen gevoerd worden met stofvoer, jonge artemia of fijngewreven vlokken. Al snel kunnen ze ook cyclops aan. Jonge vissen zijn niet veilig voor de ouders – als men een nest wilt behouden zal de moeder na twee weken broeden apart gezet moeten worden. Na het uitkomen van de jongen zal de oudervis vrij snel weer weggehaald moeten worden bij de jonge visjes. Ze groeien vrij snel (ongeveer een centimeter per maand).
De jongen hebben in eerste instantie een zandkleurige schutkleur. Op de flank is een streep patroon te vinden, deze verdwijnt in zijn geheel als ze opgroeien.
Conclusie
Ook voor de beginnende Malawi liefhebber is de Pseudotropheus sp. Acei een goede keuze. Ze laten zich eenvoudig combineren met andere vissoorten. Het zijn echter wel gulzige eters die bij teveel en te krachtig voer flink groot kunnen worden. In een Mbuna aquarium met veel groenvoer en weinig levend/diepvries voer blijven ze beduidend kleiner.
Video
Auteurs
Serge
John de Lange
Copyright foto’s
John de Lange
Referenties
Seriouslyfish.com
Cichlidae.com
NVCweb.nl
Eigen ervaringen
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.