Polycentropsis abbreviata – Afrikaanse Bladvis
Polycentropsis abbreviata is in 1901 beschreven voor Boulenger. De geslachtsnaam Polycentropsis is op te breken in een aantal oud Griekse woorden. Poly betekent veel, Kentron betekent stekel en opsis betekent voorkomen/verschijning; een veelstekelige verschijning.
Herkomst
Type lokaties:
West Afrika: Nigerië, Kameroen en Gabon (Ogowe). Ook gerapporteerd in de Ouémé Rivier in Benin. De vis komt voor in het regenwoud.
Ndog Bong, 15 km van Mouanko in Kameroen. Een kleine rivier met amberkleurig helder water, een bodem van donker grind, water pH 6.5. Planten o.a. Nymphaea lotus.
Beschrijving
Deze Nanderbaars is een roofvis, die beslist niet met kleinere vissen samengehouden kan worden. Ook is het moeilijk om grotere vissen samen met deze vis in een aquarium te houden, aangezien de soort extreem agressief kan zijn. Het beste is het Polycentropsis abbreviata in een speciaalaquarium te houden, of eventueel met grotere Ctenopoma soorten zoals Ctenopoma kingsleyae, en robuuste algeneters. De soort is niet erg beweeglijk, en voornamelijk ’s avonds en ’s nachts actief. Ondanks dat de Afrikaanse bladvissen weinig bewegen moeten ze toch in een ruim aquarium geplaatst worden, omdat ze anders wegkwijnen(stress). Ze kunnen een totale lengte bereiken van zo’n 10 centimeter.
Dieet
Deze Nanderbaars kan gevoed worden met wormen, grote insecten(larven), kreeftjes en vis. Ook detritus, nematoden en algen staan in de natuur op het dieet.
Het Aquarium
Het aquarium moet dicht beplant zijn aan de zijkanten, met een open plek in het midden. Verder is het belangrijk dat de bak niet teveel belicht word, of dat er een drijfplantendek aanwezig is, in combinatie met een donkere bodem. Het water moet lichtzuur zijn, pH 6- 6,5 en niet te hard(beneden dGH 10). Ook is de soort gevoelig voor lagere temperaturen, het aquarium moet minimaal 25 graden zijn, beter is het de temperatuur nog iets te verhogen.
Voortplanting van Polycentropsis abbreviata
Om met deze soort te kweken is het nodig de dieren in kweekconditie te brengen. Dit lukt alleen met het voeren van voldoende levende vis. Zijn de dieren eenmaal kweekrijp, begint het mannetje aan een schuimnest wat in de planten gemaakt word. Tijdens de paring worden de tot 362 eieren een voor een in het nest geplaatst door het vrouwtje. Na de paring moet het vrouwtje verwijderd worden. Bij een temperatuur van 25 graden Celsius komen de jongen na 5-6 dagen uit het ei. Ze zijn op dat moment zeer klein en moeten de eerste paar dagen gevoerd worden met infusoriën, waarna overgeschakeld kan worden op Artemia-naupliën. Ongeveer een derde van de jongen ontwikkelt zich tot mannetjes.
Video
Auteur
Eric Naus – Nederlandse Vereniging voor Labyrintvissen
Gepubliceerd in overleg met het bestuur
Copyright foto’s