Poecilia sphenops – Black Molly
De Poecilia sphenops of Black Molly kan een lengte bereiken van zo’n 10 centimeter. De naam zegt het al een beetje, deze vis dankt zijn naam aan zijn zwarte kleur. In de natuur is hij echter olijfgroen met hier en daar zwarte stippen. Er zijn tegenwoordig vele kweekvormen en kleurvarianten in de omloop zoals de Goud Molly, Groene Molly, Sluierstaart Molly, Dalmatiër Molly en Zilver Molly.
De Black Molly heeft een grote rugvin, zijn bekje heeft meestal 2 dikke lippen die naar boven staan. Het verschil tussen de man en de vrouw is duidelijk te zien aan het geslachtsorgaan. Mannetjes hebben een gonopodium, een anaalvin die als buis is gevormd. Bij de vrouwtjes is de anaalvin echt een vinnetje die driehoekig is. De vrouw is ook groter dan het mannetje. Er bestaat ook een andere variant die met 6 centimeter beduidend kleiner blijft.
Herkomst
De stamvorm vindt men in de zoete en brakke wateren van Mexico tot Venezuela. In de aquarium handel worden bijna geen wildvang exemplaren aangeboden maar is het veelal nakweek uit Azië.
Het Aquarium
Voor deze vissen is een aquarium nodig van minimaal 80 centimeter. Het aquarium kun je inrichten met dichte beplanting, kienhout en stenen, gebruik ook drijfplanten, als er ook maar voldoende zwemruimte aanwezig blijft. Zorg ook voor genoeg schuilplaatsen.
Water
Temperatuur: 22-27 graden.
PH: 7,5-8
GH: 10-30
Om ziektes te voorkomen moet er voor de Poecilia sphenops – Black Molly wat zout aan het aquariumwater worden toegevoegd en moet je ze houden in redelijk hard water. De nakweek exemplaren uit Azië/Tjechië zijn veelal zwak en gevoelig voor ziektes.
De ervaringen van een hobbykweker laten zien dat de Poecilia sphenops – Black Molly beter op hogere temperaturen kunnen worden gehouden van zelfs wel 27 tot 30 graden. De kleinere variant (6 centimeter) mag ook wat koeler tot een graad of 25). Ze zijn dan blijkbaar minder gevoelig voor ziektes.
Voeding
De Black Molly is een goede algenopruimer, ook groenvoer en voedertabletten gaan er wel in (het groenvoer mag niet ontbreken op het menu!). Daarnaast lusten ze ook levend voer zoals muggenlarven, watervlooien en artemia, eventueel ook aanvullen met droogvoer. Ze eten net zo graag algen als het Gupje, de Platy en de Zwaarddrager.
Karakter
Deze vissen kun je het beste in een harem houden, dus 1 mannetje en meerdere vrouwtjes. De stamvorm is niet zo veeleisend, de zwarte kweekvorm is iets ziektegevoeliger, daarom moet je ook vaak waterverversen. Het is niet altijd zo´n vredelievende vis tegen andere vissoorten, houdt ze alleen samen met soorten die van zich af weten te bijten. Je vindt ze meestal in de middelste en bovenste waterlagen.
Kweek van de Black Molly
De kweek van de Black Molly is vrij makkelijk. Mannen zijn constant bezig om achter de vrouwen aan te jagen om te proberen te paren. We raden dan ook aan om meerdere vrouwen te houden op een man.
Met behulp van het gonopodium bevruchten ze de vrouw. De eieren komen dus in het vrouwtje uit waarna de jonge Poecilia sphenops doorgroeien. Na een week of acht komen de jongen ter wereld. Ze zijn dan al vrij groot. Als je echt met de Black Molly wil kweken kun je de vrouw na een tijdje overzetten naar een leeg kweek aquarium. Daar kan ze op haar gemak de jongen werpen. Plaats de vrouw liever niet in een klein kweekbakje plaatsen (van 5 bij 10) anders raakt het vrouwtje volledig in de stress. Dit kan tot gevolg hebben dat de jonkies te vroeg geboren worden en niet volgroeid zijn, zo zul je de jonkies dood in het bakje vinden.
Als je in het aquarium zorgt voor voldoende drijfplanten en bijvoorbeeld Javamos waarin de kleintjes zich kunnen verschuilen kun je best wel wat overhouden en ze dan overbrengen naar een kweekbak. Daar kun je de jongen opkweken met cyclops, artemia, zwarte muggenlarven, watervlooien, fijn groenvoer of stofvoer.
Video
Auteur
Coby – John de Lange
Copyright foto’s
John de Lange