Pethia gelius – Gouden Dwergbarbeel
Pethia gelius is in 1822 beschreven door Hamilton. De geslachtsnaam Pethia is de generieke lokale naam voor kleine cypriniden in Sinhala, de taal in Sri Lanka. De soortnaam gelius is een lokale naam voor deze soort. In het Nederlands worden ze ook wel Gouden Dwergbarbeel of Gele Dwergbarbeel genoemd.
Ze behoren tot de familie Cyprinidae ofwel de karpers. Deze familie is zeer groot, het kent ongeveer 376 geslachten en rond de 3.160 soorten.
Beschrijving
Pethia gelius is een vreedzame scholenvis die ook voor kleine aquaria geschikt is. Ze worden niet zo heel groot met een maximale totale lengte van zo’n 4,5 centimeter. Als ze volwassen zijn is het verschil tussen de mannen en vrouwen te zien aan de bouw. De mannen zijn wat slanker gebouwd dan de vollere vrouwen.
De kleur en tekening van de Gouden Dwergbarbeel is wat variabel en afhankelijk van de herkomst. Ze hebben een geel/gouden tot licht oranje kleur met daarop een paar zwarte vlekken. Het meest opvallend zijn daarbij de zwarte vlekken onder aan de rugvin en die op de staartwortel. Afhankelijk van de stemming kunnen de vlekken duidelijk zichtbaar zijn of geheel verdwijnen.
Herkomst
De Gouden Dwergbarbeel komt voor in het noorden van India, Nepal en Bangladesh. Mogelijk dat ze ook in Myanmar voorkomen. Ze bewonen de stroomgebieden van de Ganges en Brahmaputra.
Dieet
Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven. Ook alg wordt gegeten. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. Het voedsel mag niet te groot zijn.
Het Aquarium
Hou de Gouden Dwergbarbeel in een schooltje van minimaal 8-10 stuks. Hij kan het beste in gezelschap van andere kleine soorten worden gehouden. Soorten die goed combineren zijn bijvoorbeeld die uit het geslacht Microdevario, Trigonostigma en bijvoorbeeld garnalen.
Omdat het een scholenvis is, heeft hij soortgenoten nodig om zich veilig te voelen. Ze hebben daarom een wat groter aquarium nodig. Wij adviseren een minimale lengte van 60 centimeter.
Het aquarium moet worden ingericht met een donkere bodem, wat crypto’s en wat kienhout en wortels. Er moet veel vrije zwemruimte worden open gelaten. De soort is nogal gevoelig voor te hoge temperaturen. De aanbevolen temperatuur ligt tussen de 18 en 24 graden Celsius bij een pH van 6.0 tot 7.0 en GH van 1 -10.
De kweek van Pethia gelius
De kweek van Pethia gelius is vrij eenvoudig. Voor de kweek is verstandig om alleen de mooiste dieren hiervoor in te zetten. Tot 100 eieren worden aan de onderkant van planten afgezet. Na het afzetten moeten de ouders verwijder worden. Na 24 uur komen de jongen uit. Ze moeten worden groot gebracht met het fijnste infuus en later Artemia-naupliën.
Auteurs
Jan Bukkems – Aquavisie
John de Lange
Copyright foto’s
Frank M. Greco – CC BY 3.0
Francis Day