Paracanthocobitis botia – Gevlekte Modderkruiper
Paracanthocobitis botia werd voor het eerst beschreven door Francis Hamilton in 1822. In het Nederlands worden ze ook wel Gevlekte Modderkruiper genoemd (Mottled Loach in het Engels).
De geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse woord “akantha” wat “doorn” betekent, en “kobitis” wat een soort kleine vis aanduidt. “Para” betekent “naast” of “bij”, wat aangeeft dat deze vissen nauw verwant zijn aan het geslacht Acanthocobitis. De soortnaam “botia” is een Latijnse term die vaak wordt gebruikt om verschillende soorten modderkruipers aan te duiden.
Synoniemen: Botia nebulosa, Cobitis botia, Nemacheilus botia, Nemacheilus botia botia, Nemachilus botia, Nemachilus mackenziei.
Beschrijving
Het lichaam van de Paracanthocobitis botia is langwerpig en cilindrisch aan de voorkant, maar wordt meer samengedrukt naar de staart toe. Deze vis heeft 10-11 vertakte rugvinstralen, 10-12 borstvinstralen, 8 buikvinstralen en 6 anaalvinstralen. De staartvin heeft een concave vorm.
De Gevlekte Modderkruiper heeft een gemarmerd patroon met donkere zadelvormige markeringen langs de rug en bovenkant van het lichaam. Langs de zijlijn bevinden zich een reeks ronde tot driehoekige markeringen die vaak met elkaar verbonden zijn. De kop is bedekt met middelgrote tot grote bruine vlekken en er is een donkere vlek op het kieuwdeksel. De staartvin heeft vijf V-vormige banden.
Volwassen exemplaren kunnen een maximale lengte van ongeveer 11 centimeter bereiken.
Verschillen tussen de seksen
Er is geen duidelijk verschil tussen mannetjes en vrouwtjes beschreven in de beschikbare bronnen. Het geslachtsonderscheid is vaak moeilijk te maken bij deze soort.
Gedrag en temperament
Paracanthocobitis botia is een vreedzame vis die goed samenleeft met andere vreedzame soorten. Ze zijn actief en vormen een goede aanvulling op een gezelschapsaquarium. Deze vissen leven meestal in groepen en zijn bodembewoners. Ze zijn niet schuw en zullen zich snel op hun gemak voelen in een aquarium met voldoende schuilplaatsen. Ze zijn diurnaal (overdag actief) en houden van een omgeving met stroming, zoals die wordt gecreëerd door een powerhead in het aquarium. Ze graven graag in het zand of grind op de bodem van het aquarium.
Biotoop
Paracanthocobitis botia komt van nature voor in India, Bangladesh, Nepal, Myanmar, Pakistan, Bhutan, Thailand en China. In India zijn ze te vinden in de Brahmaputra rivier en zijn zijrivieren in Assam, evenals in de Dolong rivier, een zijrivier van de Mansai rivier in West-Bengalen, en in de Manguraha Ranges van het Balmiki Tiger Reserve in Bihar.
Ze komen voor in de stroomgebieden van verschillende grote rivieren, waaronder de Indus, Ganges, Brahmaputra, Chindwin, Irrawaddy, Salween, Mae Khlong en Sitang.
Natuurlijk habitat
Ze leven in heldere, snelstromende beken en rivieren met een rotsachtige, kiezelige of zanderige bodem. Er is meestal weinig onderwaterbegroeiing, maar de vissen geven de voorkeur aan gebieden waar bladafval en ander organisch materiaal zich ophoopt. De oevers van hun leefgebied zijn vaak begroeid met bomen en struiken, wat zorgt voor schaduwrijke plekken in het water.
Paracanthocobitis botia leeft in een tropisch klimaat met seizoensgebonden variaties. Hun leefgebied ervaart vaak periodes van overstromingen tijdens de moessonseizoenen, wat de waterstroom en het volume aanzienlijk kan verhogen.
Dieet
In het wild is Paracanthocobitis botia een micro-predator die zich voornamelijk voedt met insectenlarven en andere kleine ongewervelden. Uit onderzoek naar de maaginhoud van deze vissen blijkt dat ze vooral larven van chironomiden (dansmuggen) en ephemeropteren (eendagsvliegen) eten.
In het aquarium accepteert Paracanthocobitis botia een verscheidenheid aan voedsel. Je kunt ze voeren met kleine zinkende pellets of wafers speciaal voor bodembewoners. Daphnia, Artemia (pekelkreeftjes), rode muggenlarven en andere kleine ongewervelden zijn ideaal. Dit komt het dichtst in de buurt van hun natuurlijke dieet en helpt hun natuurlijke gedrag te stimuleren.
Het Aquarium
Als je een groepje Paracanthocobitis botia wilt houden, is een aquarium van minimaal 90 cm lengte (ongeveer 100-120 liter) aan te raden om voldoende ruimte te bieden voor territoriumvorming en om stress te verminderen.
Het aquarium moet worden ingericht met een combinatie van planten en rotsen. Driftwood wortels en takken kunnen worden gebruikt om schaduwrijke plekken te creëren. Planten zoals Microsorum, Bolbitis of Anubias spp. kunnen op het decor worden bevestigd.
Gebruik een zand- of fijn grindsubstraat, omdat deze vissen graag graven. Een zanderige bodem is ideaal omdat het de natuurlijke graafgewoonten van de vissen ondersteunt en voorkomt dat ze zichzelf verwonden. Zorg voor voldoende schuilplaatsen door middel van rotsen, grotten en andere decoratieve elementen. Dit helpt de vissen zich veilig te voelen en vermindert stress.
Waterwaardes
De temperatuur van het water mag liggen tussen de 21 en 26 °Celsius. De ph kan varieren van 6.0 tot 7.5.
Medebewoners
Paracanthocobitis botia is een vreedzame soort die goed samenleeft met andere vreedzame vissen. Geschikte medebewoners zijn onder andere Zebra Danio’s (Danio rerio), Pracht Barbeel (Pethia conchonius), Dwerg Goerami (Trichogaster lalius), en Corydoras soorten.
Vermijd agressieve of territoriale vissen die de modderkruipers kunnen intimideren of verwonden. Grote bodembewoners die agressief kunnen zijn, zoals sommige Schistura-soorten, moeten worden vermeden.
Kweek van Paracanthocobitis botia (Gevlekte Modderkruiper) in het aquarium
Er is weinig gedocumenteerde informatie over de succesvolle kweek van Paracanthocobitis botia in het aquarium. De meeste bronnen geven aan dat er geen gedetailleerde observaties of rapporten zijn over het broedgedrag van deze soort in hun natuurlijke habitat. Dit suggereert dat het kweken van deze vissoort in gevangenschap een uitdaging kan zijn.
Video
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
Emma Turner – Loaches.com