Otocinclus arnoldi
Otocinclus arnoldi is in 1909 officieel beschreven door Regan. Deze soort behoort tot de familie Loricariidae ofwel de Harnasmeervallen.
De naam Otocinclus is op te breken in twee woorden. Ous, oto is afkomstig uit het oud Grieks en betekent oor. Cinclus is afkomstig uit het Latijn en betekent rasterwerk, een verwijzing naar de gaten in de kop voor de oren. De soortnaam arnoldi is een verwijzing naar degene die deze soort gedoneerd heeft voor onderzoek J.P. Arnold.
Deze soort is een tijdje beschouwd als een synoniem van Otocinclus flexilis maar dat was gebaseerd op verkeerde veronderstellingen. In 2010 is de soort weer in ere hersteld door Lehmann, Mayer en Reis.
Beschrijving
Otocinclus arnoldi kan een maximale lengte bereiken van ongeveer 5 à 6 centimeter. Het lichaam is in de hoogte wat afgeplat.
De basiskleur kan wat variëren van grijsachtig bruin tot geelachtig bruin. Op de bovenste helft van de vis aan de voorzijde en de kop zie je bruine vlekken. Meer naar achteren heeft deze soort drie tot zes brede verticale bruine balken op de bovenste helft, zogenaamde zadels.
De voorste straal van de rugvin is donker en de rest wat lichter. Dit geldt ook voor de buikvinnen. De anaalvin is vrijwel geheel transparant maar toont op de voorste vinstraal wat donkere vlekken. De staartvin is transparant met donker bruine vlekken. De buikzijde is creme kleurig.
Otocinclus arnoldi onderscheidt zich van alle andere Otocinclus soorten behalve Otocinclus mimulus doordat ze vijf vinstralen in de borstvin hebben tegenover zes bij de andere soorten.
Herkomst
Het leefgebied van Otocinclus arnoldi ligt in Zuid Amerika en beperkt zich tot het stroomgebied in de benedenloop van de Rio Paraná, midden en benedenloop van de Rio Uruguai en de Rio de La Plata. Dit gebied ligt in Argentinië, Brazilië en Uruguay.
Ze bewonen de dicht beplante delen van de oevers.
Dieet
Tussen de dicht beplante oevers zoekt Otocinclus arnoldi naar wat eetbaars. Ze grazen hier voornamelijk tussen de algen (aufwuchs). Het zijn dus herbivoren die alleen af en toe wat dierlijk voer naar binnen krijgen in de vorm van micro organismen die tussen de algenstrengen leven.
In het aquarium zullen ze tussen de planten op zoek gaan naar algen. Als je ze voert kun je ze plantaardige kost geven zoals spirulinavlokken, spinazie, sla etc. Af en toe wat klein levend voer kan geen kwaad.
Het Aquarium
Richt het aquarium in met op de bodem (filter)zand. Zorg voor veel planten en een matige stroming. tussen de planten zal Otocinclus arnoldi te zien zijn als hij de bladeren schoonpoetst van algen. Gebruik een aquarium vanaf zo’n 80 centimeter zodat een groepje voldoende algen kan vinden om van te leven.
Het water mag een temperatuur hebben van zo’n 16 tot 25 graden Celsius. De uiterste waarden niet het jaar rond. De 16 graden is daar de winter temperatuur en mag in de zomer dus wat hoger liggen. De pH mag liggen tussen de 5 en 7 met een GH van zo’n 4 tot 12.
Kweek van Otocinclus arnoldi
Voor zover bekend is de kweek van Otocinclus arnoldi in het aquarium nog niet gelukt. Alle dieren die te koop worden aangeboden zouden dan ook wildvang moeten zijn. Ze worden daarom dan ook niet vaak in de winkel aangeboden.
In het wild broeden ze alleen gedurende een seizoen. De eieren worden tegen een blad aangeplakt. De ouders tonen wat broedzorg door de eieren te beschermen. De eieren komen na drie dagen uit.
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
Chucao – CC BY-SA 3.0
Referenties
Re-validation of Otocinclus arnoldi Regan and reappraisal of Otocinclus phylogeny (Siluriformes: Loricariidae)
Fischlexikon.eu
Fishbase.org