Nomorhamphus liemi
Halfsnavelbekjes zijn gestroomlijnde vissen die nauw verwant zijn aan de gepen en de vliegende vissen. De meeste halfsnavelbek soorten leven in zee. Een aantal leeft in zowel brak en zoetwater. Een klein deel leeft exclusief in zoetwater. Ze danken hun naam natuurlijk aan de gespecialiseerde bek, met een duidelijk langere onderkaak dan bovenkaak.
Nomorhamphus liemi komt alleen voor in Celebes en is de soort die het meest beschikbaar is in de aquariumhandel. De soort is het makkelijkst van andere Halfsnavelbekjes te onderscheiden doordat het mannetje een naar beneden gekruld uiteinde van de bek heeft. Ze zijn voorzien van blauwe, rode en zwarte plekken op de vinnen en op de kop. Bij het mannetje zijn deze feller gekleurd. Mannen blijven met maximaal 6 cm kleiner dan de vrouwen die tot 10 cm kunnen uitgroeien. De man is verder van de vrouw te onderscheiden door het andropodium, de verlengde anaalvin, die is gespecialiseerd ten behoeve van de voortplanting.
Er zijn twee ondersoorten bekend:
Nomorhamphus liemi liemi
Nomorhamphus liemi snijdersi. Deze komt voor in centraal Sulawesi en heeft meer zwart op de flanken en minder kleur op de vinnen.
Aquarium
Nomorhamphus liemi heeft een voorkeur voor enigszins zacht (pH 6/6.5) en zuur water en komt niet voor in brak water. Stroming wordt op prijs gesteld, evenals wat schuilplaatsen. Temperatuur kan tussen 22 en 25 graden bedragen (24 lijkt optimaal). Het zijn makkelijk houdbare vissen, maar ze kunnen slecht tegen plotseling wijzigende waterwaarden, met name pH en zuurgraad. Dit is vaak de reden van een plotselinge dood van de vissen bij aquariumhouders. Pas daarom bij de introductie van nieuwe vissen de druppelmethode toe en verwissel frequent kleinere hoeveelheden water. De mannen zijn zeer onverdraagzaam naar elkaar. In een aquarium kleiner dan 120 cm is het verstandig een harem te nemen bestaande uit maximaal 1 man en 3 vrouwen. Bij een groter aquarium kunnen meerdere harems worden gehouden, mits voldoende schuilplaatsen voor handen zijn. Nomorhamphus liemi ziet er uit als een roofvis, maar is tegenover andere vissen vreedzaam. In de natuur worden vooral insecten en insectenlarven van het wateroppervlak gegeten. Ervaring is dat ze nauwelijks actief op kleine vissen jagen. Toch dienen met name oppervlaktevissen niet te klein gekozen te worden. Zorg voor een goed afgesloten bak aangezien halfsnavelbekjes uitstekende springers zijn.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht -en geschreven- wordt is dit een soort die in zoetwater voorkomt en niet in brakwater.
Voeding
Nomorhamphus liemi bewoont alleen de bovenste waterlaag en pakt alleen voer op of nabij de oppervlakte. Muggenlarven zijn daarbij favoriet. Ook diepvriesvoer wordt geaccepteerd. Veel exemplaren wennen aan vlokdroogvoer. Wildvang exemplaren zijn daarentegen vaak moeilijk aan droogvoer te wennen. Een bestanddeel van levend voer is noodzakelijk om de vis gezond te houden.
Kweek
Nomorhamphus liemi is eierlevendbarend. De eieren worden inwendig bewaard (duur 6-8 weken) en komen bij het loslaten direct uit. Een worp kan zo’n 10 jongen bevatten. De jongen meten dan al direct 1,5 2 cm en eten direct al het gangbare voer. De kweek is niet moeilijk en verloopt onder de juiste omstandigheden vanzelf. De kweek verloopt beter bij enigszins zachter water. Belangrijk is om aan de oppervlakte voor voldoende schuilplaatsen (bijvoorbeeld fijnbladige planten of drijfplanten) voor de jongen te zorgen, omdat ze anders door de ouders worden opgegeten.
Video
Auteur
P. de Pijper
Copyright foto’s