Neolamprologus fasciatus
Neolamprologus fasciatus is een voor het Tanganyika meer endemische soort en behoort tot de groep Lamprologini. Haar indeling in dit geslacht is al vele jaren een onderwerp van discussie bij de verschillende geleerden. Deze soort werd voor het eerst beschreven in 1898, door George Albert Boulenger als Lamprologus fasciatus. In 1985, Robert en Jean Colombe Allgayer voegden de fasciatus toe aan het nieuw opgerichte geslacht Neolamprologus aan de hand van de structuur van het skelet van de kop. In 1998, plaatste Ad Konings hem in het geslacht Altolamprologus, gebaseerd op de gelijkenis van de externe morfologie. De naam Altolamprologus fasciatus werd gebruikt tot 2007, toen volgens de visie van Stephan Koblmüller, ondersteund door fylogenetische onderzoek de conclusie van Konings verwierp en opnieuw de naam Neolamprologus fasciatus suggereerde. Echter, sommige mensen zijn het niet eens met de mening van Koblmüller (onder meer Ad Konings) en gebruiken nog steeds gebruik de “oude” naam. Dit is de reden waarom deze vis onder drie namen gevonden kan worden in de literatuur.
De generieke naam “fasciatus” – komt uit het Latijn woord fascia, wat gestreept betekent.
Verspreiding
Neolamprologus fasciatus kan worden gevonden langs de gehele kustlijn van het Tanganyika Meer. In het centraal-zuidelijke deel van het meer komen talloze populaties voor, terwijl ze in het noorden af en toe voorkomen. Ondanks het grote verspreidingsgebied is er geen significant verschil in de kleurstelling. Deze vissen kunnen worden gevonden op een diepte van 2 tot 15 meter. Ze leven voornamelijk langs rotsachtige kusten, alhoewel ze soms afdwalen en zich in de open wateren storten. Ze leven solitair maar vormen een koppel gedurende de broedperiode. Het zijn ook snelle en efficiënte zwemmers.
Fasciatus zijn echte jagers. In de natuur, bestaat het grootste deel van hun diet uit jonge vis, maar een schaaldiertje zullen ze niet afwijzen. De structuur van hun lichaam helpt ze bij het zoeken in de gaten en kieren van de rotsen of schelpen om zo voedsel te vinden als kuit en jongen van andere cichliden. Een andere jachtmethode om voedsel te vergaren is jacht waarbij de aanval zelfs kan worden ingezet vanaf enkele meters afstand.
Structuur van het lichaam
De Neolamprologus fasciatus is een van de grootste vissen binnen de groep Lamprologini. De man groeit uit tot 14 cm, de vrouw tot een 9 cm. Het lichaam is langwerpig, grijs-wit met een aantal laterale zwart-bruine strepen. Een van de strepen begint op het hoofd, de anderen bevinden zich aan weerszijden van het lichaam. In de buurt van de staart worden de strepen steeds lichter. De eerste streep kan worden gevonden tussen de ogen, de laatste verandert in een vlak aan de basis van de staartvin. De borstvinnen zijn transparant. Op de borst-, rug-, anaal en staartvinnen zijn blauw en oranje vlekken zichtbaar. Deze vinnen hebben blauwe en oranje randen, de kleur kan variëren al naar gelang de vindplaats. Het voorste deel van de rugvin is vaak zwart.
Karakteristiek voor de fasciatus zijn de enorme, hooggeplaatste, blauwachtige ogen en een enorme mond gevuld met een aantal naar de mondholte gerichte tanden.
Het seksueel onderscheid is niet zo heel groot. Vrouwtjes zijn kleiner, meestal lichter gekleurd, en hun rugvinnen zijn afgerond, terwijl deze bij de mannetjes in een punt eindigen. Tijdens het paarseizoen krijgt de kop oranje vlekken en wordt de mond oranje, de vinnen en het lichaam krijgen een licht oranje gloed.
Reproductie
Voortplanting van deze soort is niet moeilijk. Het vrouwtje zoekt naar een geschikte sleuf of schelp verborgen in het oerwoud van rotsen, reinigt het grondig en dan begint een unieke dans. Ze gaat boven de man hangen met de kop naar beneden. Als de man niet geïnteresseerd is, knabbelt hij aan haar, wat vaak schade aan de vinnen veroorzaakt. Als de man echter overtuigd kan worden dan begint hij rond te zwemmen en presenteert haar zijn vormen. Het vrouwtje paait binnen en het mannetje bevrucht de eieren door te klapperen met zijn vinnen. Het vrouwtje is verantwoordelijk voor het bewaken van het kuit en de jongen. Het vrouwtje besteed het grootste deel van de tijd met het bewaaieren van de eieren waardoor er vers zuurstofrijk water de schuilplaats instroomt. De broedzorg van het vrouwtje eindigt zodra de jongen de schuilplaats verlaten. Dit gebeurt meestal ongeveer drie weken na de bevruchting. Het mannetje bewaakt de schuilplaats vanaf korte afstand door het wegjagen van indringers. De broedzorg van de man eindigt nog voordat de jongen de schuilplaats hebben verlaten. Een nest kan tot zo’n 150-200 jongen bevatten (in de literatuur worden doorgaans lagere aantallen genoemd). Ze lijken op de jongen van de Neolamprologus callipterus die nauwst verwant is aan de fasciatus. Nakomelingen hebben een langwerpig paarlmoergrijs lichaam. Er is een verschil in groeisnelheid. – de mannetjes groeien veel sneller. Fasciatus zijn geslachtsrijp met ongeveer 12-15 maanden.
Aquarium voor de Neolamprologus fasciatus
Een aquarium voor de “fasciatus” moet worden ingericht op een wijze die kenmerkend is voor de grotere leden groep Lamprologini. Het zijn nieuwsgierige en levendige vissen. De minimale lengte van een aquarium voor een koppel is 120 cm met duidelijk gescheiden ruimtes is om te zwemmen. Het is goed om gaten tussen de rotsen te hebben en wat grote schelpen hiertussen te verbergen. Deze kunnen worden gebruikt door de vrouwtjes voor bescherming en om een plek te geven om kuit te leggen.
De watersamenstelling en temperatuur is gelijk aan die voor de andere bewoners van het Tanganyika Meer.
Voeding
Neolamprologus fasciatus is een echte jager. Ze eten levend en bevroren voer. Het grootste deel van het dieet bestaat uit jonge visjes, houdt dit dus in de gaten als je jongen wilt opkweken en je ook fasciatius hebt. Vlokvoer wordt minder graag gegeten.
Jonge fasciatus moeten worden gevoerd met pas uitgekomen artemia en verkruimeld voer wat ook de volwassenen krijgen.
Ervaring met kweken
Drie jaar geleden kochten we een paar Neolamprologus fasciatus. Het waren in het wild gevangen volwassen vissen. Aanvankelijk deelden ze een 240-liter aquarium met een paar Altolamprologus calvus Black, twee paar Altolamprologus compressiceps Goud en een paar Neolamprologus brevis. De vissen leefden in harmonie. De fasciatus man werd alleen tijdens de paartijd en de periode van de zorg voor de jongen achtervolgd door de altolamprologus.
De fasciatus zetten vele keren af, in een grote schelp die naast de rotsten was geplaatst. Met dit gezelschap hadden de de jongen geen kans om te overleven. Alleen wanneer we de schelp met kuit verplaatsten naar een apart aquarium, zagen we kans om jongen en halfwas dieren te observeren. Ik moet de hoge mate van agressie van de man naar de vrouw benadrukken, vooral na de voltooiing van de zorg voor het nageslacht.
Zes maanden geleden hebben we ze verplaatst naar een aquarium met een inhoud van 1.287 liter. Momenteel bevat deze 12 stuks Altolamprologus calvus Zwart, 4 stuks Altolamprologus compressiceps Gold, 8 stuks Cyphotilapia frontosa Bulumbora, 18 stuks Cyprichromis sp. “Leptosoma Jumbo” Mpimbwe Yellow Head, een paar “Gnathochromis” pfefferi, Neolamprologus prochilus, N. fasciatus, N. brevis en Mastacembelus moori. De fasciatus leven in harmonie met alle andere vissen. Ze zwemmen vaak rond in het aquarium en zijn zeer sociaal. Ook bezoeken ze soms de schelpen en rotsspleten, op zoek naar kuit van andere bewoners van het aquarium.
Gezelschap voor de Neolamprologus fasciatus
Het houden van meer dan een koppel van deze vissen wordt niet aangeraden, omdat de mannen agressief naar elkaar zijn (zeker gedurende het broedseizoen). We hebben geen agressie kunnen waarnemen naar andere soorten. Goed gezelschap voor de fasciatus kan bestaan uit vissen uit de geslachten Altolamprologus, Julidochromis, Cyprichromis en de grotere vertegenwoordigers uit de groep Lamprologini.
Video
Auteur
Magdalena and Przemysław Mirek – Suephoto.com ( niet meer beschikbaar)
Copyright foto’s
Magdalena and Przemysław Mirek
Bronnen:
1. Boulenger G. A., 1898, Report on the collection of fishes made by Mr. J.E.S. Moore in Lake Tanganyika during his expedition, 1895-1896. With an appendix by J.E.S. Moore., Transactions of the Zoological Society of London, 15 (1) 1: 7.
2. Colombe J., Allgayer R., 1985, Description de Variabilichromis, Neolamprologus et Paleolamprologus, genres nouveaux du lac Tanganyika, avec rédescription des genres Lamprologus Schilthuis, 1891 et de Lepidiolamprologus Pellegrin, 1904 (Pisces, Teleostei, Cichlidae)., Rev. Fr. Cichlidophiles, 49 (5): 9-16, 21-28.
3. Koblmüller S., Duftner N., Sefc K. M., Aibara M., Stipacek M., Blanc M., Egger B., Sturmbauer C., 2007, Reticulate phylogeny of gastropod-shell-breeding cichlids from Lake Tanganyika ? the result of repeated introgressive hybridization, BMC Evolutinary Biology, 7: 7.
4. Konings A., 1998, Tanganyika Cichlids in their natural habitat, Cichlid Press, St. Leon-Ro. Konings A., 2002, Pielęgnice moja pasja, Cichlid Press, Tigra System Polska, Piaseczno.
5. Konings A., 2005, Back to Nature. Przewodnik po świecie pielęgnic z Tanganiki, Fohrman Aquaristic AB, Tigra System Polska, Piaseczno.
Websites
Tanganyika-collection.ru (niet meer beschikbaar)
http://burnel.perso.neuf.fr/repro_fasciatus.htm (niet meer beschikbaar)
http://www.cichlidae.be/Neolamprologus_fasciatus.htm (niet meer beschikbaar)
http://www.cichlidae.info/gallery/species.php?s=96 (niet meer beschikbaar)
http://www.destin-tanganyika.com/Galerie/page-neolamprologus-fasciatus.htm
http://www.suephoto.pl/index.php/galeria/index/5/174 (niet meer beschikbaar)
Eerder gepubliceerd in het blad: “Magazyn Akwarium” 2 / 2008 (96)