Allen, 1985
Irian Jaya Regenboogvis
Soort Beschrijving
Melanotaenia irianjaya hebben een paarsige kleur met zilverachtige reflecties. Ze hebben een brede, blauwachtige mid-laterale band, die het meest prominent is op de achterste helft van het lichaam. De rug- en anaal vinnen zijn roodachtig met smalle witte randjes. De staartvin is roodachtig en heeft opvallende zwarte randjes. Deze soort is afwijkend doordat de middelste vinstralen van de rug-en anaalvin langer zijn dan de andere stralen, een eigenschap die over het algemeen wordt geassocieerd met het geslacht Glossolepis. Mannen kunnen een maximale lengte bereiken van 12 centimter, de vrouwtjes zijn meestal kleiner dan 10 centimeter. In tegenstelling tot de meeste regenboogvissen, hebben mannetjes van deze soort niet de uitgesproken verlenging van de achterste rug-en anaal vinstralen. Mannen zijn feller gekleurd, groter, en hoger dan vrouwen.
Verspreiding en Leefomgeving
Melanotaenia irianjaya werd verzameld door Gerald Allen en Heiko Bleher in 1982. Ze worden voornamelijk gevonden in de rivier systemen die afwateren in Bintuni Bay, West-Papoea. Ze zijn ook te vinden op het Bomberai schiereiland, direct ten zuiden van Vogelkop tegenover Bintuni Bay. De leefomgeving bestaat uit regenwoud stromen, variërend van licht troebel en traag stromend over vlak terrein, tot helder, matig snel stromend door hoeuvels. Temperatuur en pH-waarden variëren van 27 ~ 28 ° C en 7.3 ~ 7.8. De vissen worden aangetroffen in gebieden met relatief weinig waterplanten, boven grind of zand bodems, vaak in de nabijheid van onderwater gelegen stammen.
Opmerkingen
Levende exemplaren werden in 1982 gevangen door Heiko Bleher en verspreid in de aquarium handel in 1983.
Auteur
Adrian R. Tappin – Home of the Rainbowfish
Vertaling
John de Lange
Copyright foto’s
Gerald Allen
Literatuur
Allen, G. R. (1985) Three new rainbowfishes (Melanotaeniidae) from Irian Jaya and Papua New Guinea. Revue française d’Aquariologie 12 (2): 53-62.
Allen, G.R. (1991) Field guide to the freshwater fishes of New Guinea. Christensen Research Institute, Madang, Papua New Guinea.