Litoria caerulea – Koraalteenboomkikker
Op een dag bracht Jan een leeg terrarium mee naar huis, deze kwam van een klant die hem ergens had staan en opgeruimd moest worden. Groot was de verrassing toen hij ontdekte dat het terrarium helemaal niet leeg was maar dat er nog twee kikkers inzaten die al heel lang geen eten hadden gehad, daar niemand meer van hun bestaan wist.
Het bleken twee Koraalteenboomkikkers (Litoria caerulea) te zijn. Dit is een kikker uit de familie boomkikkers (Hylidae). Ook wel bekend als Reuzenboomkikker of Australische boomkikker. De soort werd ooit ingedeeld onder het geslacht Rana en later tot Hyla, het geslacht van de Europese en Amerikaanse boomkikkers. Ook behoorde de soort tot tegenwoordig niet meer erkende geslachten als Pelodryas en Calamita. Tegenwoordig zijn veel soorten boomkikkers die endemisch zijn, in Australië onder Litoria gebracht.
Doordat de kikkers zo lang verwaarloosd waren, was de vraag of ze er wel bovenop zouden komen. Ze waren allebei helemaal donkerbruin van kleur, een teken dat het niet goed gaat met ze. De kleur hangt enigszins af van de omstandigheden, meestal is de kleur helder groen maar bij een afwijkende temperatuur of luchtvochtigheid kleurt de kikker naar bruin. Angstige en zieke exemplaren kleuren heel donkerbruin tot bijna zwart. De buikzijde is altijd lichter tot wit, de onderzijde van de poten is meer rood-achtig van kleur. Sommige exemplaren hebben kleine, witte tot gele, donker omzoomde vlekjes op de flanken of soms op de bovenzijde van de rug, die in aantal toenemen naarmate het dier ouder wordt.
De huid doet niet glibberig aan, zoals de huid van de meeste boomkikkers, maar heeft een was-achtige glans. Dit wordt veroorzaakt door een afscheiding van de huid, die bestaat uit een vettige stof. De kop is opvallend breed en eindigt zeer stomp, met name dikke exemplaren hebben een vetmassa op de kop zodat deze hagedisachtig aandoet, de duidelijk zichtbare ogen puilen wat uit..
De iris is goudgeel van kleur en de pupil is horizontaal. In tegenstelling tot de meeste boomkikkers, die vanwege hun nachtelijke levenswijze een verticale pupil hebben, is de pupil van de koraalteenboomkikker horizontaal, dit is een kenmerkend trekje van de Litoria- soorten. Achter het oog, in het midden van de huidplooi van oog naar voorpoot is het tympanum of trommelvlies zichtbaar als een lichtere schijf.
Daarnaast is deze soort herkenbaar aan de goed ontwikkelde, opvallend grote hechtschijven onder de tenen. Net als andere boomkikkers kan deze soort op zeer gladde oppervlakken klimmen zoals glas. Bij een volwassen exemplaar zijn de hechtschijven zo’n halve centimeter in doorsnede en duidelijk te zien. De vingers en tenen zijn voorzien van vliezen, aan de vingers zijn de vliezen slechts gedeeltelijk ontwikkeld, die aan de tenen zijn bijna volledig ontwikkeld. De vliezen dienen niet zozeer om te zwemmen, ze vergroten het contactoppervlak van de voet bij het klimmen.
Lengte en geslachtsonderscheid
De lengte varieert van 7 tot 11,5 centimeter. Zoals bij alle kikkers worden de vrouwtjes gemiddeld groter en plomper dan mannetjes, het mannetje is ook te onderscheiden aan zijn grijze, gerimpelde keel, de keel van het vrouwtje is gladder en wit. Van het oog tot de voorpoot loopt een duidelijk zichtbare huidplooi.
Het Terrarium
Het terrarium werd schoongemaakt en gereed gemaakt voor hun bewoning. Nadat ze voorzien waren van krekels, was het afwachten of ze gingen eten. Het duurde even maar opeens zagen we gelukkig dat de kikkers ze probeerden te vangen. Naast krekels, bestaat hun voedsel uit regenwormen en zelfs nest jonge muizen en dan wel levende, want het voer moet wel bewegen. Je kan dode exemplaren geven maar dan moet je ze zelf laten bewegen, omdat de kikker ze anders niet als prooi herkent. Net als andere kikkers kan ook deze soort alleen bewegende objecten waarnemen, wat niet met het oog te maken heeft maar met de signaalverwerking van de hersenen.
Zoals alle kikkers haalt ook deze soort zuurstof uit de lucht door opname via de huid, dit heeft als nadeel dat de huid permanent vochtig moet blijven en zo allerlei ziekteverwekkers aantrekt.
Het is één van de bekendste en grootste soorten boomkikkers vanwege de populariteit als huisdier; wereldwijd wordt deze soort in terraria gehouden. Hierdoor is er veel over de biologie en levenswijze bekend.
Herkomst
De koraalteenboomkikker komt voor in Australië en Nieuw-Guinea en leeft in regenwouden. Vooral tijdens de regentijd zijn veel exemplaren te zien omdat ze zich dan voortplanten. De kikker leeft in bomen en is nachtactief. Omdat de Koraalteenboomkikker bekend staat om zijn vermogen veel vet op te nemen wat niet goed voor ze is, is het belangrijk goed op te letten met voedsel, maar omdat onze vondelingetjes al heel lang niets hebben gehad, moesten we toch wat vaker voeden dan normaal.
Omdat de Koraalteenboomkikker meestal nachtactief is, moesten we steeds laat op de avond controleren hoe het met ze ging. Langzaam aan zagen we ze steeds lichter bruin worden. Ook reageerden ze steeds beter op ons en vooral op het eten. Overdag lagen ze verscholen tussen bladeren of stenen. De schuilplaats is meestal een koele, vochtige plek, afgeschermd van zonlicht om waterverlies te minimaliseren. ‘s Avonds komen de dieren tevoorschijn om voedsel te zoeken.
Ingraven
In het wild graven deze dieren zich zelfs helemaal in wanneer het droge seizoen aanbreekt en maken een soort cocon bestaande uit afgeworpen huid en slijm om vochtig te blijven. Als het natte seizoen aanbreekt begint de voortplantingstijd en komen de kikkers massaal tevoorschijn.
Vijanden
Vijanden van de kikker zijn voornamelijk de mens, vanwege de achteruitgang van het leefgebied. Ondanks dat de soort ook in stedelijke gebieden voorkomt, is het verdwijnen van bos schadelijk voor de kikker. Natuurlijke vijanden van de eitjes zijn waterkevers en vissen, de volwassen kikkers worden gegeten door een groot aantal slangen, hagedissen en vogels. Ook carnivore zoogdieren zoals verschillende soorten buidelmarters jagen op de boomkikker. Een belangrijke bedreiging is de agapad (Chaunus marinus), een invasieve soort die vele dieren in Australië bedreigt door ze op te eten dan wel te vergiftigen. Bij verstoring wordt een piepgeluid geproduceerd dat door merg en been gaat, in gevangenschap gehouden dieren doen dit meestal niet.
Omdat het dieren zijn waar je overdag niet zoveel aan hebt, besloten we, nadat ze mooi op kleur waren gekomen, dat ze naar een ander baasje mochten gaan. Maar dan wel een die goed voor ze zou zorgen.
De koraalteenboomkikker wordt vaak in groepen van 4 of meer gehouden, in een ruim terrarium met een groot watergedeelte en veel planten, het mag echter niet te dicht begroeid zijn.
Temperatuur en luchtvochtigheid
De dagtemperatuur is 26 tot 32 graden, ‘s nachts moet deze naar 20 tot 24 graden dalen. De temperatuur kan indien nodig verhoogd worden door het gebruik van een warmtemat, wat ook de luchtvochtigheid doet stijgen. De luchtvochtigheid dient ongeveer op 50 tot 60 % gehouden te worden, als men met de soort wil kweken moet de luchtvochtigheid een paar maanden tot 70 – 85% worden verhoogd, wat de regentijd simuleert.
Karakter
De koraalteenboomkikker is zeer tam, laat zich makkelijk hanteren en springt niet snel weg. Oppakken is niet goed voor het dier en dit is bovendien zelden nodig. Omdat de kikker vaak tegen het glas zit is het dier goed te bestuderen. Nadelen van de kikker als huisdier zijn de hoge leeftijd van gemiddeld meer dan 15 jaar, het luide gekwaak van de mannetjes (niet alleen tijdens de paartijd!) en het voedsel dat uit levende prooien bestaat.
Kweek van de Litoria caerulea – Koraalteenboomkikker
Helaas hebben we niet mogen meemaken dat ze zich gingen voortplanten, maar misschien is dat maar goed ook, als je bedenkt dat het vrouwtje wel 200 tot 2000 eieren kan afzetten aan het wateroppervlak. Na ongeveer 24 uur zinken ze naar de bodem. De eitjes zijn ongeveer 1,3 millimeter in doorsnede, exclusief het gelei-achtige omhulsel en bruin van kleur. De larve is als het uit het ei komt ongeveer 8 millimeter lang en bereikt een uiteindelijke lengte van 44 mm. De larven zijn omnivoor en niet kieskeurig wat voedsel betreft. Ze groeien snel: de ontwikkeling van ei tot kleine kikker duurt in gevangenschap tot 3 maanden. De metamorfose voltrekt zich bij een lengte van ongeveer 15 tot 18 millimeter als er voor- en achterpootjes zijn en de staart bijna is verdwenen. Bij de leeftijd van drie jaar zijn de kikkers volwassen en kunnen zich voortplanten.
De koraalteenboomkikker kan voor een dier met een dergelijke lengte zeer oud worden, er is een exemplaar bekend dat 23 jaar in gevangenschap leefde. De meeste exemplaren worden door natuurlijk verval en predatie niet ouder dan 15 jaar.
Auteur
Margie van der Heijden – Ons Natuurgenot Gouda
Copyright foto’s
Margie van der Heijden – Ons Natuurgenot Gouda