Lethrinops auritus
De soort Lethrinops auritus werd voor het eerst beschreven door Charles Tate Regan in 1922. De geslachtsnaam Lethrinops is op te breken in twee delen: ‘Ops’ betekent ‘uiterlijk’ en Lethrinus is een verwijzing naar het geslacht zeewatervissen Lethrinus (Lethrinidae) waar ze wel wat op lijken. Samen geven ze de betekenis dat deze soorten het uiterlijk hebben van het geslacht Lethrinus. De soortnaam auritus betekent ‘oren’, een verwijzing naar de zwarte vlek op het kieuwdeksel.
In de handel zijn ze ook wel te vinden onder de naam Letrinops “Orange Cap”. In het Engels worden ze ook wel Golden Sandeater genoemd.
Beschrijving
Lethrinops auritus heeft een gestroomlijnd lichaam dat typisch is voor cichliden. Ze hebben een lange rugvin die doorloopt tot aan de staartvin, en een goed ontwikkelde anaalvin. De borstvinnen zijn relatief groot en de buikvinnen zijn lang en puntig.
De kleur van Lethrinops auritus varieert, maar ze staan bekend om hun aantrekkelijke kleuren. Mannetjes hebben vaak een gouden of oranje kleur op hun kop, wat hen de bijnaam “orange cap” heeft opgeleverd. De rest van het lichaam kan blauwachtig of zilverachtig zijn met iriserende schubben. Vrouwtjes zijn meestal minder kleurrijk en hebben een meer zilverachtige of grijze tint.
In het wild kunnen mannetjes een lengte bereiken van ongeveer 10 cm, terwijl vrouwtjes iets kleiner blijven, rond de 9 cm. In een aquarium kunnen mannetjes iets groter worden, tot ongeveer 12 cm, terwijl vrouwtjes rond de 9 cm blijven.
Gedrag en Temperament
Lethrinops auritus is een vreedzame en rustige cichlide. Ze zijn niet agressief en kunnen goed samenleven met andere rustige soorten die in een soortgelijke omgeving worden gevonden. Het zijn schuwe vissen en kunnen schichtig zijn, vooral als ze zich bedreigd voelen.
Levensverwachting
In een goed onderhouden aquarium kunnen ze tussen de 7 en 9 jaar oud worden, afhankelijk van de zorg en de omgeving.
Biotoop
Lethrinops auritus is een vissoort die endemisch is aan het Malawimeer in Oost-Afrika, voornamelijk in het zuidelijke deel van het meer. Ze leven in ondiepe, beschutte baaien met zanderige en modderige bodems. Hun habitat heeft weinig planten.
Dieet
In het wild voedt Lethrinops auritus zich voornamelijk met kleine ongewervelde diertjes die ze in de zandbodem vinden. Ze zeven het zand door hun bek om deze diertjes te vinden.
In het aquarium is Lethrinops auritus een gemakkelijke eter en accepteert vrijwel alle soorten voer. Het is belangrijk om een gevarieerd dieet aan te bieden dat rijk is aan eiwitten.
Het aquarium
Lethrinops auritus heeft een aquarium nodig van minimaal 150 centimeter lengte. Het is een vreedzame cichlide en kan het beste samen worden gehouden met andere rustige soorten die in een soortgelijke omgeving worden gevonden. Het wordt aanbevolen om ze in een “soorten aquarium” te houden, wat betekent dat alleen deze soort in het aquarium wordt gehouden, maar ze kunnen ook samenleven met rustige vertegenwoordigers van de Aulonocara-groep.
Je houdt ze het beste in een harem waarbij één man wordt gehouden met twee of drie vrouwen. In een groter soorten aquarium kan eventueel een grotere groep worden gehouden met twee of drie mannen. Hou dan wel een ratio van één man op twee of drie vrouwen aan.
Inrichting van het Aquarium
Richt het aquarium in met op de bodem (filter) zand. Zorg er voor dat het zand niet scherp is en gebruik een korrelgrootte van ongeveer 0,4 tot 0,8 millimeter. De vissen zoeken in het zand naar voedsel en spoelen het door hun kieuwen.
Maak met rotsen wat schuilplaatsen. Hier kunnen de vrouwen beschutting zoeken als ze broeden of aan de aandacht van de man willen ontsnappen.
Waterwaardes
De temperatuur van het water mag liggen tussen de 22 en 26 graden Celsius. De pH mag boven neutraal liggen met een pH van 7.5 tot 8.5.
Kweek van Lethrinops auritus
De kweek van Lethrinops auritus is niet altijd even eenvoudig als met andere Malawi cichliden. Het zijn wat stressvolle vissen die niet kweken als ze gestresst zijn. Vandaar ook het advies om ze in een soorten aquarium te houden.
Als de man merkt dat een vrouw klaar is om eieren af te zetten, worden zijn kleuren intenser. Met wijd uitgespreide vinnen en trillende bewegingen probeert hij de vrouw mee te lokken naar een plek in het zand.
Al om elkaar heen draaiend legt de vrouw een paar eieren in het zand. De man draait met haar mee en bevrucht de eieren. De vrouw draait verder en neemt de eieren in haar muil. Dit gaat door totdat alle eieren zijn gelegd en de vrouw de eieren in haar muil heeft opgenomen.
De eieren komen na enkele dagen uit. De vrouw laat de pas uitgekomen visjes nog niet los. Ze teren nog op hun eidooierzak. Pas na ongeveer 20 a 21 dagen worden de jonge visjes losgelaten.
De jonge visjes vormen een lekkere snack voor de volwassen dieren. Als je meer jonge visjes over wil houden, dan kun je de vrouw op dag 17 of 18 uitvangen en in een kweekaquarium plaatsen. Richt dit aquarium in met zand op de bodem en een schuilplaats voor de vrouw. Zodra de vrouw de jonge vissen heeft losgelaten, plaats je haar terug in het normale aquarium. De eerste uren eet de vrouw de jonge visjes niet. Je hebt dus tijd genoeg om de vrouw uit te vangen en terug te plaatsen.
De jonge visjes kun je voeren met artemia naupliën, fijngewreven vlokvoer en ander klein voer.
Video
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s