Lepidiolamprologus elongatus
Lepidiolamprologus elongatus is een tamelijk agressieve soort, ook voor soortgenoten, die het beste als een koppel gehouden kan worden. Het beste is om 5-7 jonge dieren aan te schaffen en als zich dan een koppel heeft gevormd, de overige dieren te verwijderen. Ze kunnen niet met kleinere vissen worden samen gehouden aangezien die als voedsel worden gezien. Het aquarium moet ingericht worden met stenen zodat schuilplaatsen en holen ontstaan. De bodem moet uit fijn zand bestaan. Eventuele planten worden met rust gelaten. Een territorium wordt ingericht.
Deze soort is voor het eerst beschreven door Boulenger in 1898.
Synoniemen: Lamprologus elongatus, Lamprologus cunningtoni nyassae, Lamprologus pleurostigma.
Herkomst
Tanganyikameer
Dieet
In de vrije natuur eten deze vissen uitsluitend kleine vissen. Ze zijn zeer moeilijk over te wennen naar ander levend voer zoals muggenlarven. Droogvoer wordt slechts met zeer grote tegenzin gegeten.
Kweek van de Lepidiolamprologus elongatus
De kweek van de Lepidiolamprologus elongatus is bij een goed passen koppel niet zo moeilijk. Tot 800 eieren worden in een hol afgezet en bevrucht. Beide ouders verzorgen het legsel en later de jongen. De eieren komen na 3-4 dagen uit, en de jongen zwemmen vrij na nog eens een dag of vier. Ze kunnen de eerste dagen worden gevoerd met Artemia-nauplién.
Video
Auteur
Jan Bukkems – Aquavisie
Copyright foto’s
Ben Lee – Amiidae.com
Suephoto.com (niet meer beschikbaar)
Mattia Matarrese