Eerstbeschrijving
“Einige neue Fische der Familie Cichlidae aus dem Nyassa-See.” Sitzungsberichte der Gesellschaft naturforschender Freunde in Berlin, July 1926 (1927), No.1-10, pp. 51-62.
Synoniem
Labeotropheus curvirostris
Verspreiding
Endemische soort van het Malawi meer, die bijna over het ganse oppervlak verspreid voorkomt en van de meeste vindplaatsen bekend is. Door zijn groot verspreidingsgebied zijn dan ook verschillende kleurvarianten aan te duiden.
Grootte
De totale lengte varieert van populatie tot populatie. De grootste dieren leven bij Chirwa Island, ten zuiden van Chilumba, waar mannetjes met een lengte van 18 cm werden aangetroffen. De kleinste dieren zijn afkomstig uit de populatie bij Selewa, tevens langs de noordwestkust, waar de mannetjes amper 10 cm halen. Wijfjes bereiken ongeveer driekwart van de maximale lengte van de mannetjes.
Lichaamsvorm
Langgerekt en zijdelings afgeplat lichaam, dat hoger is dan bij L. trewavasae. Onderstandige brede bek over de volle breedte van de kop. De vergrote bovenlip en de vlezige “neus”, die over de bek hangt, zijn karakteristiek voor het geslacht Labeotropheus.
Kleur en tekening
De wijfjes zijn vrijwel over alle populaties gelijkaardig gekleurd en getekend. Het zijn grijsbruin gekleurde dieren met een tiental dwarsbanden op het lichaam. Naast deze normale kleurvorm zijn er in de meeste lokaliteiten ook OB (orange blotch) en O (orange) vrouwtjes. Bij sommige populaties kan het percentage OB/O wijfjes meer dan 50% bedragen. Geregeld worden ook OB mannetjes, de zgn. “Marmelade Cats”, aangetroffen. Het normale kleurenpatroon van het mannetje is verschillend, al naargelang de populatie. De grondkleur is meestal blauw, maar de intensiteit hiervan kan verschillen. Ook hebben vele geografische varianten een extra kleur op de flanken en/of in de vinnen.
Geslachtsonderscheid
Bij volwassen dieren is het verschil tussen beide geslachten eenvoudig aan de kleurverschillen te onderscheiden. Ook bij de OB dieren is het onderscheid vrij eenvoudig : de mannetjes (“marmelade cats” genoemd) hebben daar een extra blauwe schijn.
Kweek
Maternale muilbroeder.
Voeding
De onderstandige bek en de vlezige “neus” komen zeer goed van pas bij het afgrazen van de “Aufwuchs”. Labeotropheus fuelleborni is door zijn lichaamsvorm goed aangepast aan de turbulentie in het water en kan in een bijna parallelle houding de vastzittende algen aanpakken, terwijl de “neus” als steunpunt wordt gebruikt.
Aquariuminrichting
Een typisch rotskust-biotoop zal de dieren best bevallen. Het natuurlijke biotoop dat ze bij voorkeur bewonen is moeilijk te imiteren. Hoge rotswanden met veel stroming is in ons kunstmatig milieu haast niet te realiseren. Wel is af te raden verschillende kleurvariëteiten bij elkaar te houden, aangezien dit tot kruisingen kan (en zal) leiden.
Video
Auteur
Walter Deproost
Copyright foto’s
Kevin Tien