Hypancistrus sp. L333
Zoals de naam al aangeeft is de Hypancistrus sp. L333 nog niet officieel beschreven.
Etymologie: Loricariidae: uit het Latijn lorica = borstharnas, verwijst naar het gepantserde borstdeel van de vis; Hypancistrus: uit het Grieks hypo = minder dan + ancistrus wat ook uit het Grieks komt en haak betekend. Het geslacht Hypancistrus is vernoemd als vergelijking met de het geslacht Ancistrus; De naam geeft weer dat de vissen uit het geslacht Hypancistrus minder tanden hebben dan de vissen in het geslacht Ancistrus.
Identificatie
“Hypancistrus” kan worden onderscheiden van de andere geslachten in de Ancistrini familie door de combinatie van de volgende karakteristieken:
- Aanwezigheid van een anaal en vetvin
- Afwezigheid van draadvormige tanden; tanden in de bovenkaak (8-16 stuks) aanzienlijk kleiner dan de tanden in de onderkaak (4-7)
- Het bezit van zes vertakte rugvin stralen, de laatste wordt gesplitst aan de basis
- Een afgeplat lichaam
- Het membraam tussen de laatste vinstraal van de rugvin naar de vetvin of rug ontbreekt
- Geen overdreven brede kop
- Geen extreem lange odontes op het tussenkieuwdeksel (zie Isaac J. H. Insbrucker and Han Nijssen, Hypancistrus Zebra.)
Deze vis heeft een patroon van dikke zwarte strepen afgewisseld met wit/gouden strepen. Als de vis ouder wordt veranderd de lichaamskleur in een saai bruin met dunne witte of gouden lijnen. De Hypancistrus sp. L333 is vrij gedrongen.
Geslachtsonderscheid
Volwassen mannen hebben odontes op hun tussenkiewdeksel (interoperculum) en ene dikke eerste borstvinstraal die, wanneer ze klaar zijn om te paren, is versierd met doorn achtige odontes. Als je de buik goed bestudeert zie je een duidelijk V vorm in de genitaliën waar de vrouwen een U vorm tonen.
Leefomgeving
Natuurlijk leefgebied: Rio Xingu, Brazilië
Er wordt aangegeven dat de Hypancistrus sp. L333 licht zuur en zacht water nodig heeft, als je de condities uit hun natuurlijk leefgebied wil nabootsen. Dit licht meestal tussen de pH 6 en 7,5. Wij hebben deze vis succesvol gehouden in licht hard en alkalisch water, waarin we een betere groei zagen. Mijn wildvang kolonie leeft en kweekt in neutraal, licht hard water.
Temperatuur: 26° C – 31° C.
Vermijd te fel licht. Goede filtering en uitstekende beluchting is noodzakelijk. In tegenstelling tot wat men algemeen aanneemt doet deze soort het zeer goed in middel hard water.
Voeding
De Hypancistrus sp. L333 is voornamelijk een carnivoor. Ze hebben een duidelijke voorkeur voor vleesachtig voedsel en eten graag dat wat je voorschoteld. Een goed gevarieerd dieet met wafers voor carnivoren, inclusief af en toe wat vegetarisch voer, verrijkt met diepvries voer wordt zeer aanbevolen.
Samen te houden met
Ik heb deze vis 3 jaar samen gehouden met grote en agressieve Loricaridae (zoals de L25, L24, L160 etc) en daar deden ze het uitstekend bij. Zo heb ik ze ook samen gehouden met andere Hypancistrus en Leporanthicus soorten en nooit enig incident meegemaakt. Ze zijn redelijk vredelievend en gaan hun eigen gang. Ze gaan prima samen met kleine tot middelgrote vissen die in het midden of de bovenkant van de waterkolom leven. Af en toe heb ik ze samen gehouden met jonge Madagaskar cichliden (Paratilapia sp. Andapa) in het uitgroei aquarium van de L333. De Andapas leven vlak boven het subsstraat en wilden regelmatig de holen van de L333 bezoeken. De L333 stonden hun mannetje en de twee groepen leefden redelijk gelukkig naast elkaar. Uit mijn kweekgroep is er één vrouw die alles aanvalt wat beweegt zodra ze wordt lastig gevallen (Ze heeft George een keer aangevallen toen hij probeerde de verwarming in het aquarium te repareren).
Aanbevolen medebewoners
Vredelievende, middelgrote vissen die van stroming houden zijn de voor de hand liggende keuze.
Als je van plan bent met de Hypancistrus sp. L333 te gaan kweken let dan goed op de grootte van de medebewoners. Kleine visjes hebben de neiging om de holen in te zwemmen en zitten daarmee de ouders in de weg. Als je denkt over wat grotere vissen zorg er dan voor dat ze de pas uitgekomen jongen niet opeten zodra ze het hol verlaten.
Aquarium Inrichting
Rotsen, leistenen en hout zijn goede keuzes. De vissen bekommeren zich niet om planten alhoewel de vissen de schaduw wel waarderen die de planten maken. Jonge vissen komen graag tevoorschijn als de lichten aan zijn – Hypancistrus sp. L333 hebben niet dezelfde grote behoefte aan privacy die de andere Hypancistrus soorten wel hebben. Zorg voor meer dan voldoende holen, spleten en kieren voor de volwassen en jonge dieren om in te schuilen. Vermijd scherpe randen (je kunt de randen van rotsen schuren indien nodig) zodat de vissen zich niet kunnen verwonden.
!!! Waarschuwing:bindt planten niet met draad of vislijn vast aan hout of rotsen. Je vissen hebben een grote kans om er in vast te raken en zullen zich bezeren bij hun pogingen vrij te komen, soms zelfs ernstig.
Aanbevolen aquarium grootte
Ik houd een kolonie van 12 volwassenen in een 250 liter aquarium. Net als bij alle bodembewoners is het goed om te onthouden dat deze vissen voornamelijk bodem oppervlak nodig hebben. Het heeft voor deze vissen geen zin een aquarium aan te schaffen met een groot water volume wat voornamelijk de hoogte in gaat in plaats van breedte en lengte. Zorg dat er voldoende ruimte tussen de holen van de mannen zit om territoriaal gedrag te voorkomen (hout en rotsen zijn altijd handig om de diverse territoria te scheiden).
Gedrag in gevangenschap
De Hypancistrus sp. L333 kan territoriaal zijn naar soortgenoten maar doen het goed zolang ze allemaal maar geschikte verstop plekken hebben. Het zijn niet moeilijk te houden vissen en over het algemeen redelijk vredelievend en makkelijk in de omgang. Voor hobbyisten die hun meervallen graag zien zwemmen is de Hypancistrus sp. L333 een goede keuze.
Opmerkingen
De aantrekkelijke kleuren van het jeugkleed worden langzaam vervangen door een wat saaie kleur als de vissen ouder worden.
Kweek
Holenbroeder. Het kweekverslag volgt nog.
Auteur
Marina Parha
Copyright foto’s
Steph en Jess – Lnummers.nl