Herichthys pantostictus
Herichthys pantostictus, die deel uitmaakt van de Herichthys labridens-groep, werd in 1983 beschreven door Jeffrey N. Taylor en Robert Rush Miller. De naam “pantostictus” is afgeleid uit het grieks en betekent overal gevlekt. Ten tijde van de beschrijving van deze vis, was enkel de variant uit de kustmeren gekend. Intussen is er gebleken dat van deze soort tevens varianten uit rivieren voorkomen, die eerst als varianten van Herichthys labridens werden beschouwd, namelijk de Blue labridens en de Green labridens uit de Rio Salto.
Synoniemen: Nosferatu pantostictus, Cichlasoma pantostictum.
Karakteristieken
Herichthys pantostictus heeft een gemiddelde volwassen lengte van 16 cm. Herichthys pantostictus werd beschreven als een vis met middelmatig tot donkerbruine rug en kop, verblekend naar de flanken toe. Borst en buik van de vis zijn wit of getaand. Het hele lichaam, uitgezonderd de buik en de onderzijde van de kop is bezaaid met donkerbruine spikkels. De stippen op de kop en de nek liggen vrij kort bij elkaar in een regulier patroon. Op het lichaam zijn de stippen groter en minder geordend. Elke stip ligt op de basis van een schub. Staart- and zachte aarsvinnen zijn getekend met donkere stippen en strepen. Exemplaren tussen 2,5 en 3,5 cm vertonen een zwakke horizontale onderbroken streep, gevormd door een serie van 3 tot 4 ruitvormige vlekken in het midden van de flank. Tevens vertonen ze een verticale ovale vlek in de basis van staartvin. Deze markeringen vervagen bij het ouder worden en zijn zelden tot niet meer aanwezig bij volwassenen. Achter de zijvin ligt er een schubloos vlekje, van rode kleur. De rugvin is afgezoomd met een rode lijn.
Het grootste verschil tussen de variant uit de kustmeren en de riviervariant ligt in de kortere staartwortel van eerstgenoemde (logisch gezien de meer stagnerend habitat), een langere basislengte en langere rug- en staartvin.
Binnenin de groep van riviervarianten is er nog eens een vrij grote geografische variatie waarneembaar. In de Rio (El) Salto, net boven de Micos-watervallen, die de Rio (El) Salto afscheiden van de Rio Valles, vindt men de Herichthys pantostictus riviervariant die vroeger de naam ‘Green labridens’ droeg. De variant die vroeger ‘Blue labridens’ werd genoemd vindt men dan weer terug in de Rio Valles, Tampaon, Moctezuma, Coy en Pujal. De kleur van deze Rio (El) Salto-variant verschilt van deze van de “Blue labridens”, in deze dat deze zoals de vroegere naam aanduidt, hij meer groen dan blauw van kleur is. Tevens bezit deze groene variant een meer uitgestrekt lichaam.
De variant uit de Tamesi, Guayalejo en zijn zijrivieren kenmerkt zich doordat deze bovenop de bruine stippen ook nog rode stippen bezit.
De broedkleur van Herichthys pantostictus is vrij aantrekkelijk en is te vergelijken met deze van de andere vertegenwoordigers van de Herichthys labridens-groep. De kleuren in broed bijna volledig zwart met een wit voorhoofd. In het broedkleurpatroon is er tevens enige geografische variatie waarneembaar, voornamelijk in de verhouding wit/zwart, maar bijvoorbeeld ook zoals bij de Nosferatu pantostictus uit Rio Tanquilin, waar het wit vervangen wordt door een witgele tot gele kleur en waarbij de zwarte kleur aan de achterzijde niet zo ver uitbreidt naar voren toe. Deze gele pantostictus is een variant van de “Blue labridens-variant”. Zijn gele kleur zou afkomstig zijn door zijn voedingspatroon.
Geslachtsonderscheid:
Vrouwtjes blijven kleiner.
Verwante soorten
De meest verwante soorten betreffen deze uit de Herichthys labridens-groep, voornamelijk Herichthys labridens (gele labridens) uit de Rio Verde-vallei en Herichthys sp. “white labridens” uit de Rio Gallinas, beiden deel uitmakend van het Panuco-systeem. Herichthys pantostictus is van voorgenoemde soorten te onderscheiden door een groter aantal bruine stippen. Bij Herichthys labridens zijn deze stippen beperkt tot aan de nek en de zijkanten van de kop en zijn ze in kleinere dichtheid aanwezig. Tevens is het schubloos vlekje bij eerder genoemde soorten purper van kleur, waar deze bij Herichthys pantostictus bloedrood van kleur is.
Verspreidingsgebied/Natuurlijk biotoop
Het verspreidingsgebied van de Herichthys pantostictus bevindt zich te Mexico, in het Rio Pánuco-bassin, met name in de laaglandlagunes (kustmeren in Tampico), in de benedenstroom van Tamaon River en over de laaglanden in de Rio Panuco-rivieren. De Rio Pánuco is de eerste hoofdrivier gelegen zuidelijk van de Rio Grande (Rio Bravo Del Norte) en de tweede grootste drainage aan de Atlantische helling van Mexico. De monding van de Rio Pánuco in de Golf van Mexico is gelegen te Tampico. Zijn Noordelijke zijtak betreft de Rio Tamesi. De zuidelijke zijtakken betreffen Rio Moctezuma en Rio Tempoal, waar Herichthys pantostictus eveneens vertoeft. Het bassin bevat een vrij groot aantal endemische vissoorten, waarvan Herichthys pantostictus deel uitmaakt.
De habitats van Herichthys pantostictus hebben een Ph rond 7.9 en meer dan 20°GH. De temperatuur varieert tussen 16.6°C en 30°c op het eind van het droge seizoen.
De lagunes hebben een modderige bodem en een maximale diepte van enkele meters (meestal minder dan 2 meter. De zichtbaarheid bedraagt meestal minder dan een halve meter. Juan Miguel Artigas Azas stelde vast dat Herichthys pantostictus niet word teruggevonden in de lagunes met helder water en zanderige bodem. In deze lagunes vindt men enkel Herichthys carpintis, die ook in de habitats van Herichthys pantostictus voorkomt. Het water heeft er een zoutgehalte van 0.5 tot 4 ppm. De oevers en ondiepere zones hebben een overvloed aan vegetatie, waaronder Eichornia, Vallisneria en een groot aantal moerasplanten, watersla en Nymphea.
De riviervarianten tonen een voorkeur voor snelstromend water met keibodems. Het water is er meestal vrij helder tot heel helder.
Herichthys Pantostictus deelt zijn leefgebied meestal met Herichthys carpintis, waar ze hun habitat ook delen. Het is namelijk zo dat Herichthys pantostictus de broedplaatsen inneemt van maart tot mei, waar Herichtys carpintis deze zelfde broedplaatsen gebruikt van mei tot augustus. Ook hebben beide soorten verschillende trofische voorkeuren, waardoor beiden kunnen samenleven in het zelfde leefgebied zonder met elkaar te moeten concurreren. Levendbarenden uit hun leefgebieden zijn Gambusia affinis, G. atrora, G. panuco, G. regani, G. vittata (Flexipenis vittata) , Poecilia formosa, P. latipinna, P. mexicana, Poeciliopsis gracilis, Xiphophorus variatus, X. pygmaeus, X. cortezi, X. multilineatus, X. nigrensis.
Ook o.a. de karperzalm Astyanax mexicanus; de karperachtigen Dionda erimyzonops , D. ipni, Notropis lutrensis en N. tropicus; de tankarperachtigen Lucania parvad en Cyprinodon variegatus; de haringachtigen Dorosoma cependianum, D. petenense en Anchoa mitchilli, de harder Agnostomus monticol;, de Grondels Dormitator maculatus, Gobiomorus dormitator en Awaous tajasica; de geepachtige Strongylura marina en de aarvisachtige Menidia beryllina zijn er aanwezig.
Verzorging
Herichthys pantostictus is net als andere vertegenwoordigers van het labridens-complex een vrij agressieve cichlide, die best in aquaria worden gehouden vanaf 400 liter, alwaar we hen met een groepje kunnen laten opgroeien. Ze kunnen het best in middelmatig tot vrij hard alkalisch en zuurstofrijk water gehouden worden. De temperatuur wordt best tussen 18°c en 28°c gehouden. Het aquarium zal ingericht worden met door stenen gevormde grotten en kienhout. Eventueel kunnen enkele planten worden aangebracht. Deze vissen zullen allerlei soorten voer aannemen.
Als medebewoners kan worden gebruik gemaakt van cichliden en/of vertegenwoordigers van andere families die niet onmiddellijk van nature uit zouden concurreren met hen en niet onmiddellijk in hun mond passen. Hieronder vallen o.a. de cichliden uit de Herichthys cyanoguttatus-groep waarvan bijvoorbeeld Herichthys carpintis in de natuur hetzelfde leefgebied deelt met hen en mogelijk de grotere levendbarenden.
Kweek van de Herichthys pantostictus
De kweek gaat vrij gemakkelijk. Best plaatst men enkele jong exemplaren bij elkaar en laat men hieruit paren opgroeien. Beide ouders nemen de verzorging voor hun rekening. Jongen kunnen worden opgekweekt met artemia-naupliën en stofvoer.
De vissen gaan een hard, verscholen oppervlak uitzoeken waar ze honderden eitjes op gaan afzetten, na deze te hebben gereinigd.
Na het 2 tot drie dagen van het gekende bewaaieren, komen de larfjes uit en worden ze naar een eerder uitgegraven nestkuiltje gebracht, waar ze blijven tot hun dooierzak opgebruikt is en ze gaan zwemmen. De ouders gaan hun jongen beschermen op wreedaardige wijze.
Iets voor het schrijven van dit artikel heb ik enkele jonge Herichthys pantostictus kunnen verwerven. Hierdoor was ik wat speurwerk gaan verrichten over de soort en vond het waard om één en ander neer te pennen. Ik kan dus tot op heden nog geen eigen ervaringen meegeven, maar ik hoop als alles goed gaat om dit snel te kunnen doen.
Video
Auteur
Pascal Ribbens
Copyright foto’s
Bronnen
-Jeffrey N. Taylor and Robert Rush Miller, 1983, “Cichlid Fishes (Genus Cichlasoma) of the Rio Pánuco basin, Eastern México, with description of a new species, Occasional papers of the Museum of Natural History, the University of Kansas. 104:1-24.
-Salazar González, Manuel, 2007, A pantostictus of a different color; The Cichlid Room Companion (www.cichlidae.com)
-Artigas Azas, Juan Miguel, 2001, Herichthys pantostictus profile; The Cichlid Room Companion (www.cichlidae.com)
-Artigas Azas, Juan Miguel, 1992, The Herichthy labridens species group; The Cichlid Room Companion (www.cichlidae.com)
-Wessel, Rusty, 2001, A labridens of a different color; The Cichlid Room Companion (www.cichlidae.com)
-Miller R.R, with the collaboration of W.L Minckley and S.M Norris, 2005. Freshwater Fishes of Mexico; The University of Chicago, USA, 490 pp.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.