Glossolepis wanamensis – Lake Wanam Regenboogvis
Over het algemeen heeft het lichaam van de volwassen mannen een groenachtige kleur met een vleug roze op de borst. De voorste rijen schubben onder de zijlijn zijn afgezet met smalle oranje lijnen die overgaan in een groen of blauwig richting de staart. De bovenste helft van het lichaam geeft vaak een metallic groene kleuring. De aarsvin van het mannetje is zeer groot en langgerekt en kan een lengte bereiken van bijna 3 cm. Vrouwtjes hebben over het algemeen een doffe groenachtige kleur, hebben kortere vinnen en zijn nogal saai in vergelijking met de mannen. Mannetjes zijn gemakkelijk te onderscheiden van de vrouwtjes door hun heldere kleuren en de zeer grote aarsvin. Mannen kunnen een maximale lengte bereiken van 10 centimeter, maar vrouwtjes zijn meestal minder dan 8 centimeter lang. Met een lichaamshoogte van 4-5 centimeter, krijgen de volwassenen (zeker de mannen) een zeer hoog lichaam.
Glossolepis wanamensis of Lake Wanam Regenboogvis is voor het eerst beschreven door Allen en Kailola in 1979.
Verspreiding en Leefgebied
Glossolepis wanamensis is alleen gevonden in Lake Wanam. Ze werden verzameld in ondiep, helder, zonbeschenen water rond onderwater vegetatie, onder water gelegen boomstammen en takken, of tussen riet en andere oever vegetatie. De gemeten temperatuur en pH in het meer was 28 ° Celsius met een pH van 7.0 ~ 7.8. Lake Wanum is een zoetwatermeer rond 6 ° 38’S en 146 ° 47’O, en gelegen in de nabijheid van de berg Ngaroneno, aan de zuidelijke rand van de lagere Markham vallei, in de buurt van Oomsis, in de Morobe provincie ongeveer 25 km landinwaarts van de Huon Golf . Het heeft een onregelmatige vorm en met een maximale breedte van ongeveer 3 km, is het de grootste van een aantal meren en moerassen in de buurt.
Aangezien er geen permanente watertoevoer naar het meer bestaat, is een groot deel van het water afkomstig van neerslag direct op de oppervlakte van het meer. Het meer heeft een maximale diepte van ongeveer 19 meter, en is onderhevig aan seizoensgebonden schommelingen in het niveau. De enige uitstroom van het meer is een klein kanaal in het uiterste zuid-west hoek van het bassin, dat uitkomt in Oomsis Creek. Dit stroomt slechts af en toe en droogt vaak volledig uit in het droge seizoen wanneer het niveau van het meer lager wordt Dit kanaal fungeert ook als een instroom als de kreek overstroomt. Oomsis Creek is de enige permanente waterloop op deze plek, maar ook deze waterloop kan stoppen met stromen afhankelijk van de seizoens omstandigheden en langdurig droog weer.
Opmerkingen
Lake Wanum is de thuisbasis van twee Regenboogvissen, Glossolepis wanamensis en Chilatherina fasciata. Glossolepis wanamensis werd voor het eerst verzameld door C. Ellway in 1975 maar het was pas in 1979 dat ze wetenschappelijk zijn beschreven. Dit volgde na de vangst door Gerald Allen en Brian Parkinson in oktober 1978. Brian Parkinson beschikte over eerder verzamelde exemplaren en stuurde ze naar Patricia Kailola, die destijds werkte voor de afdeling Visserij in Port Moresby. Vijvenvijftig exemplaren van de Glossolepis wanamensis en vier exemplaren van de Chilatherina fasciata werden verzameld. Na slechts twee dagen waren er slechts vijf overlevenden en slechts twee hiervan overleefden de reis terug naar Australië. Barry Crockford bracht meer levende exemplaren naar Australië in 1980. Vijf overleefden, waarvan 2 vrouwen. Een jaar later werden nog meer levende exemplaren verzameld. De verzamelde vissen van deze twee reizen vormden de fokdieren van alle Glossolepis wanamensis in Australië tot op de dag van vandaag. De water condities die destijds werden genoteerd waren een pH van 7.6, temperatuur 28 ° C en een hardheid hardheid 80 ppm.
In 1992, verzamelde Heiko Bleher levende exemplaren uit het meer en introduceerde ze in de Europese hobby. Hij verzamelde ze wederom in 1994 en rapporteerde dat “na diepgaand zoeken slechts een kleine groep Regenboogvissen opleverde, met volwassenen van 2 ~ 3 jaar oud, zeven mannen en een enkele bejaarde vrouw. Geen jongen, geen eieren. Het water was troebel van het oppervlak tot aan het substraat, met tilapias zo ver als het oog kon zien. ” Hij keerde terug in 1995 en merkte op dat de Tilapia plaag in het meer zelfs verder was toegenomen en slechts twee zeer oude mannelijke exemplaren werden gevangen. Hij meldde in Aqua Geðgraphia (1998), dat Glossolepis wanamensis in het meer bezig was met uitgesterven. Men dacht dat de invoering van de karper, tilapia, en gambusia deze drastische en verontrustende afname in aantallen kan hebben veroorzaakt. Oreochromis mossambica werd, naar verluidt in 1966 ingevoerd in het meer door het Ministerie van Landbouw, Stock en Visserij, en hun groeiende aantallen kan enige invloed op het ecosysteem van het meer gehad hebben.
Tijdens de 1998 ANGFA conventie in Brisbane, werden gesprekken gevoerd met Heiko Bleher over de situatie bij Lake Wanum en er werd besloten dat er verder onderzoek zou moeten worden verricht. Men was van mening dat de endemische Lake Wanum regenboogvissen nog maar zulke kleine aantallen telde dat men bezorgd was voor zijn toekomst in het wild. Matt Vincent en Gary Slater uit de Melbourne Zoo reisden naar PNG om het probleem met Peter Clarke, directeur van de Rainforest Habitat in Lae te bespreken. Deze besprekingen hebben geleid tot de instelling van een drie partijen overeenkomst tussen ANGFA, Melbourne Zoo en het Rainforest Habitat. Deze drie organisaties vormden het Lake Wanum Management Project op 21 december 1998.
Een uitgebreid onderzoek van het Wanum meer is uitgevoerd in juni 1999. De resultaten van dit onderzoek zijn te vinden in Fishes of Sahul 13 (3): 621-629. Uit dit onderzoek is gebleken dat Glossolepis wanamensis in redelijk grote aantallen voorkomt in het meer, maar dat de Chilatherina fasciata die tijdens vorige reizen in het meer werd verzameld al bijna was verdwenen. Ondanks uitgebreid onderzoek van gebieden waarvan bekend was dat ze in het verleden honderden exemplaren bevatten, werd geen enkele vis gevangen. Echter, tussen alle Glossolepis wanamensis die gevangen werden bevonden zich slechts twee jonge exemplaren. De rest van de Glossolepis wanamensis waren ongeveer twee jaar oud. Het onderzoeksteam merkte kleine groepen jongen op maar was bezorgd door de kleine aantallen binnen deze groepen (ca. 20 exemplaren).
Men dacht dat tijdens een ernstige El Niño droogte in 1997, toen het waterpeil daalde met 11,2 meter, dit een enorme vissterfte veroorzaakte in het meer. Blijkbaar dreven overal dode vissen en zelfs in een dikke laag langs de kustlijn. Glossolepis wanamensis staat erom bekend dat ze hoge temperaturen kunnen weerstaan en misschien heeft dit ze geholpen om de populatie tijdelijk op peil te brengen. Maar deze fluctuatie in de bevolkingsaantallen gaf wel de kwetsbaarheid van deze soort aan en er werd besloten om een aparte broedpopulatie op te zetten in de Rainforest Habitat in Lae.
Ongeveer tachtig Glossolepis wanamensis werden uit Lake Wanum gevangen. Oomsis Creek werd ook onderzocht en twintig Chilatherina campsi werden verzameld. Beide groepen werden mee terug genomen naar het Rainforest Habitat. Glossolepis wanamensis kan niet goed tegen reizen en er werden wat verliezen geleden. De vissen werden in een aquarium geplaatst en behandeld met medicijnen. De Chilatherina campsi overleefde de reis beter en de meeste van hen werden direct vrij gelaten in de vijvers op de Rainforest Habitat
De volgende dag leek het beter te gaan met de vissen, maar we verloren nog steeds vissen (meest vrouwen). Ongeveer tien Glossolepis wanamensis werden losgelaten in een vijver in The Butterfly House en deze gingen drastisch vooruit dus werd besloten om de beste en fitste vrouwen uit het aquarium te selecteren en deze in de vijver te plaatsen. Het leek er destijds op dat de vijver vissen zouden overleven en een kweek kolonie was opgezet.
De Rainforest Habitat begon haar activiteiten in 1994 op een tien hectare groot gedeelte van de campus van de University of Technology in Lae, Papoea-Nieuw-Guinea. De Rainforest Habitat en haar zusterbedrijf het insect Farming and Trading Agency worden beiden geleid door de Universiteit Delft als zichzelf financierende gemeenschap ontwikkelingsinitiatieven. Tegenwoordig onderhoud de Rainforest Habitat populaties van drie regenboogvis soorten: Glossolepis wanamensis, Melanotaenia affinis en Chilatherina campsi.
De huidige situatie in Lake Wanum en zijn bewoners de regenboogvissen is onbekend. Er is heel weinig informatie over het meer en de gezondheid van zijn ecosysteem beschikbaar. Echter, in gevangenschap bestaan in Australië en Internationaal nog steeds kleine populaties Glossolepis wanamensis en Chilatherina fasciata.
Auteur
Adrian R. Tappin – Home of the Rainbowfish
Vertaling
John de Lange
Copyright foto’s
Neil Armstrong
Leo O’Reilly
Literatuur
- Allen, G. R. and P. J. Kailola (1979). Glossolepis wanamensis, a new species of freshwater rainbowfish (Melanotaeniidae) from New Guinea. Revue française d’Aquariologie 6(2): 39-44.
- Bleher, H. (1998). Wanam. Aqua Geõgraphia 16:88-95.
- Crockford, B. (1985) Glossolepis wanamensis. Fishes of Sahul 3(2): 113-116.
- Crockford, B. (1999). Lake Wanam revisited – a habitat under threat. Lake Wanam survey. Fishes of Sahul 13(3): 621-629.
- Crockford, B., Littlejohn, P. and Vincent, M. (1999). The Lake Wanam rainbowfish, Papua New Guinea field expedition. Fishes of Sahul 13(3): 629-638.
- Crockford, B. (2001). Lake Wanam fasciata Chilatherina fasciata, a subspecies in trouble. Fishes of Sahul 15(3): 776-779.
- Gafsett-Jones, S.E. (1979). Evidence for Changes in Holocene Vegetation and Lake Sedimentation in the Markham Valley, Papua New Guinea. Thesis submitted for the degree of Doctor of Philosophy at the Australian National University.
- Vincent, M (1999). Assessing the status of the Lake Wanam Rainbowfish. Concerning Conservation 1:2 World Wide Web electronic publication:zoo.org.au
- Whitley, G. P. (1957) Fishes from inland New Guinea. Records of the Australian Museum 24(3): 23-30