Glossolepis maculosus – Gevlekte Regenboogvis
Glossolepis maculosus mannen hebben als grondkleur op hun lichaam een groenachtig brons met vage bleek blauw reflecterende schubben en een reeks donkere vlekken of plekken op hun zijlijn. Dit kunnen er 4 tot 10 in aantal zijn maar aanzienlijk van elkaar verschillen. Elk individu heeft zijn eigen onderscheidende patroon van vlekken op zijn flanken. Zelfs de linker en rechter zijde van elk individu kan verschillende patronen laten zien. Onder de zijlijn is de lichaams kleur aan de voorzijde wittig en geelachtig aan de achterzijde. De vinnen zijn blauw-groen met een zweem van oranje en zwarte randen. De kleur van de vrouwen is saai in vergelijking tot de mannen, maar ze vertonen nog steeds onderscheidende vlekken, maar verder zijn ze licht olijfkleurig met een zilverkleurige buik. Volwassen, oudere vrouwen, vertonen vaak een kleuring gelijk aan de ondergeschikte mannetjes, maar kunnen doorgaans makkelijk herkend worden door een ondiepere lichaams- en borst hoogt en kleinere, meer rondere randen van de vinnen. Volwassen mannen zijn meestal veel groter en hebben een hoger lichaam dan vrouwen en hebben een hoger eerste rugvin, die de aanzet van de tweede rugvin overlapt als hij zin vinnen niet uitspreid. Glossolepis maculosus kunnen een maximale lengte bereiken van 8 centimeter, maar blijven meestal kleiner dan een centimeter of 6.
De Glossolepis maculosus – Gevlekte Regenboogvis is in 1981 officieel beschreven door Allen.
Verspreiding en Leefomgeving
Glossolepis maculosus is tot dusver alleen gevonden op een paar plaatsen in de Markham, Ramu en Sepik rivieren stelsels van noord Papua Nieuw Guinea. Oorspronkelijk ontdekt en verzameld door Barry Crockford in 1979, in een kleine zijrivier van de Oomsis River, ongeveer 22 kilometer ten westen van Lae in Papua Nieuw Guinea. Hij verzamelde een klein aantal levende exemplaren en keerde terug naar Australië. Later zond hij een gekleurde tekening van de visesn naar Gerry Allen van het Western Australian Museum in Perth, die bevestigde dat hij een nieuwe Regenboogvissoort had verzameld. Een jaar later keerde Barry samen met Gerry Allen terug naar deze locatie en ze vingen nog een klein aantal levende exemplaren, die later werden nagekweekt en verspreid werden in de Australische hobby. Een paar jaar later ving Heiko Bleher een klein aantal levende exemplaren in de Ramu River vallei en introduceerde ze in de Europeesche hobby. Ze werden gevonden samen levend met Glossolepis multisquamatus, Melanotaenia affinis, en Chilatherina campsi.
Glossolepis maculosus is een stroom bewonende soort en bevolkt langzaam stromende beekjes, moerassen en stille binnenwateren. Ze komen het vaakst voor in relatief rustig, helder water, met water temperaturen tussen de 18~28° Celsius. De water condities die gemeten werden op één vang plek waren een temperatuur van 25° Celsius, pH 7.8 en een hardheid van 80 ppm. Ze worden doorgaans gevonden langs met gras begroeide oevers, rond waterplanten, onder water gelegen stammen of takken.
Opmerkingen
Glossolepis maculosus is nooit algemeen beschikbaar gekomen en zelfs vandaag kun je hem nog beschouwen als zeldzaam. Slechts een handjevol enthousiastelingen houden ze in gevangenschap. Door het geringe aantal verzamelde wildvang dieren, is de kleuring van de exemplaren in gevangenschap door de jaren heen veranderd. Desondanks is het nog steeds een zeer aantrekkelijke soort en als men bereid is om er wat tijd in te steken kun je uiteindelijk een hele mooie aquarium vis.
Video
Auteur
Adrian R. Tappin – Home of the Rainbowfish
Copyright foto’s
Neil Armstrong
Vertaling
John de Lange
Literatuur
Allen, G. R. (1981). A new species of Glossolepis (Pisces: Melanotaeniidae) from fresh waters of Papua New Guinea. Records of the Western Australian Museum 9(3): 301-306.
Crockford, B. (1985). “Glossolepis maculosus“. Fishes of Sahul 3(1): 102-104.