Garra cambodgiensis
Garra cambodgiensis komt voor in Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam en het noorden van Maleisie. De soort wordt zo’n 10- 12 cm groot.
Garra cambodgiensis wordt vaak verward met de crossocheilus oblongus (beter bekend als Siamese algeneter) en ook als zodanig verkocht. Dat is met name vervelend omdat de Crossocheilus een zeer effectieve algeneter is en de Garra cambodgiensis niet. Garra cambodgiensis is als volgt te onderscheiden:
- 4 in plaats van 2 baarddraden
- een onderlip die als steenzuiger fungeert
- Een streep over de lengte van het lichaam die stopt bij de staartvin (loopt bij Crossocheilus een stukje door)
- Lichtgele en plaatselijk rode tint in de vinnen (kleurloos bij Crossocheilus )
De naam Garra betekent zandgraver. Zandgraver stond voor generieke omschrijving (vergelijkbaar met de beschrijving modderkruiper) die algemeen toegepast werd op bodembewonende karperachtigen die niet tot een bestaande groep in te delen waren. Er zijn ruim 140 soorten onderkend. De soortindeling binnen de Garra’s is onderwerp van veel verwarring. Waarschijnlijk moeten bepaalde soorten ook als een complex van soorten worden beschouwd. Garra’s hebben een groot verspreidingsgebied dat loopt van Zuid-China tot een groot deel van Zuidoost-Azie, India en het midden-oosten tot Noord en Centraal Afrika. De bekendste Garra soort is natuurlijk Garra Rufa, welke in de paramedische wereld wordt ingezet om de huidziekte Psoriasis te bestrijden.
Verzorging
Garra’s zijn eenvoudig te verzorgen. Het beste echter is om hun natuurlijke biotoop na te bootsen met een hill-stream opzet. De dieren dienen in een groep worden gehouden, bij voorkeur tussen 6-8 dieren. In de groep ontstaat een sociale structuur. Naarmate de dieren ouder worden neemt de onderlinge agressie naar soortgenoten en vissen met een vergelijkbare lichaamsbouw toe. Wordt de Garra solitair gehouden, dan is vaak zelfs sprake van onverdraagzaamheid. Wat absoluut noodzakelijk is is schoon en zuurstofrijk water. Een filter met een capaciteit 10x de aquariuminhoud per uur is geen overbodige luxe. Temperatuur tussen de 22 en 26 graden, bij voorkeur aan de lagere kant.
Voedsel
Garra’s eten voornamelijk van de biomassa die tussen algen op de door zon belichte stenen ontstaat. Toch zijn ze niet volledig herbivoor. Ook klein levend voer zoals muggenlarven, tubifex, artemia, watervlooien worden gegeten, evenals droogvoer. Zorg voor dat er in ieder geval een plantaardig deel in zit. Af en toe kan een stuk komkommer, meloen, geblancheerde spinazie of spirulina worden gegeven.
Kweek
De kweek is niet al te moeilijk. In een dicht beplant aquarium, voorzien van een afzetrooster worden de eieren afgezet en bevrucht. Na het afzetten moeten de ouders verwijderd worden. omdat ze eieren roven. De jongen kunnen worden groot gebracht met het allerfijnste stofvoer.
Video
Auteur
P. de Pijper
Foto’s
Nonn Panitvong, siamensis.org