Fundulopanchax filamentosus
Fundulopanchax filamentosus hebben een gestrekt, matig hoog en zijdelings gering samengedrukt lichaam. Grondkleur bruinachtig met staalblauwe boventoon. Op de wangen grillige roodbruine streeptekeningen, evenals op de onderlip. De rode pigmentringen op het lichaam beperken zich in hoofdzaak tot de bovenste lichaamshelft en de staartsteel. Rugvin staalblauw met bruinrode boventoon en vele onregelmatig gevormde roodbruine vlekken, die aan de vinbasis het omvangrijkst zijn, de vin draagt een lichtblauwe zoom. Aarsvin staalblauw met forse onregelmatig gevormde roodbruine vlekken welke samen twee banden vormen. Staartvin aan de basis groenachtig blauw, verder staalblauw met lichtblauwe vinlobben en talrijke rode vlek-en streeptekeningen. Borst-en buikvinnen eveneens blauw met rode pigmentringen.
Grootte: ca. 6 cm.
De vrouwtjes: aanzienlijk kleiner, tot ca. 4,5 cm. Vinnen zonder verlengde vinstralen en verder zonder opvallende rode pigmentringen; in het geheel eentoniger.
Herkomst
West-Nigeria, ze wonen daar in tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Verzorging
Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten.
pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.
Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.
Kweek van Fundulopanchax filamentosus
Bodemleggers, De paring voltrekt zich onmiddellijk boven de bodem. De eieren van deze killi soort hebben een kleefkracht en worden onmiddellijk boven de bodem afgezet of in de bodem gewerkt. In de kweekbak kan men het beste een bodem aanbrengen van turfmolm. Dit materiaal wordt allereerst goed uitgekookt en uitgespoeld en hierna bijvoorbeeld door een netje gewreven om het geheel te verkruimelen.
Selecteer 1 man en 2 vrouwtjes, gedurende 14 dagen waarin zich het paringsspel zich voltrekt, de dieren dagelijks voeren met muggenlarven; liever geen ander voer die de bodem kunnen verontreinigen. De watertemperatuur mag schommelen tussen de 22 en 24 graden.
Wanneer de dieren geen paarneigingen meer vertonen worden ze uit de kweekbak gehaald en wordt het kweekwater voorzichtig afgegoten of afgeheveld. Hierna kan het bakje op de oude plaats blijven staan, waarna de turfbodem langs natuurlijke weg zal indrogen, zoals dit eveneens het geval is in de natuurlijke biotopen.
Na 6 weken voeg je wat zachtzuur water en infusiediertjes toe en de eerste eieren komen al binnen enkele uren uit.
Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Opmerkingen
Het geslachtsverschil is bij sommige exemplaren na zo’n 8 weken te zien maar meestal pas na een paar maanden. Fundulopanchax soorten zijn meestal na een jaar geslachtsrijp.
Auteur
BiancaB
Copyright foto’s
Rudolf Pohlmann – Killifishe.info – Facebook
Yorian