Enneapterygius atrogulare – Zwartkeel Drievinslijmvis
Enneapterygius atrogulare werd voor het eerst beschreven door Albert Günther in 1873. Deze soort behoort tot de familie Tripterygiidae, die bekend staat als de drievinblennies. De geslachtsnaam “Enneapterygius” is afgeleid van het Grieks, waarbij “ennea” betekent “negen” en “pterygion” betekent “kleine vin”, wat verwijst naar de kenmerkende vinstructuur van deze vissen. De soortnaam “atrogulare” verwijst naar de zwarte keel van de vis, wat een opvallend kenmerk is. In het Nederlands worden ze ook wel Zwartkeel Drievinslijmvis genoemd.
Synoniemen:
Enneapterygius annulatus, Tripterygium atrogulare, Vauclusella atrogulare, Tripterygium annulatum, Vauclusella annulata.
Beschrijving
Algemene Uiterlijke Kenmerken:
Enneapterygius atrogulare is een kleine vissoort met een maximale lengte van ongeveer 5 tot 6 centimeter. Het lichaam van deze vis is slank en langwerpig, met drie duidelijk gescheiden rugvinnen, wat kenmerkend is voor de familie Tripterygiidae.
De kleur van de kop en de flank varieert tussen de seksen. Mannetjes hebben een opvallende oranje kleur met witte zadelvormige markeringen op de rug en een zwarte kop. Vrouwtjes daarentegen zijn meestal gemarmerd bruin met bleke zadelvormige markeringen. Beide geslachten hebben een donkere verticale streep op de staartbasis. De vinnen van de mannetjes zijn vaak zwartachtig, terwijl de vrouwtjes een meer uniforme bleke kleur hebben.
Verschillen tussen Mannetjes en Vrouwtjes:
Er zijn duidelijke fysieke verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes. Mannetjes zijn vaak helderder van kleur, vooral tijdens de paaitijd, wanneer ze een roodachtige tint krijgen met een zwarte kop. Vrouwtjes zijn over het algemeen minder opvallend, met een gemarmerde bruine kleur. Er zijn geen specifieke gedragsverschillen tussen de seksen gedocumenteerd.
Gedrag en Temperament:
De Zwartkeel Drievinslijmvis is over het algemeen een vreedzame vis die vaak solitair of in kleine groepen leeft. Ze zijn niet agressief en vertonen meestal een schuw gedrag, waarbij ze zich vaak verbergen tussen algen en rotsen. Deze vissen zijn bodembewoners en worden vaak aangetroffen in de buurt van de zeebodem, vooral in gebieden met veel algen.
Biotoop
Enneapterygius atrogulare wordt voornamelijk aangetroffen in de subtropische wateren van de westelijke Stille Oceaan, met name rond Australië en Tonga. Ze leven voornamelijk in koraalriffen, estuaria en havens, en zijn vaak te vinden in ondiepe wateren tot een diepte van ongeveer 5 meter.
Hun natuurlijke habitat bestaat uit gebieden met veel algen en rotsen, waar ze zich kunnen verbergen en voeden. De bodem van hun leefgebied is vaak bedekt met algen en puin, wat hen een goede schuilplaats biedt tegen roofdieren.
Dieet
Dieet in het Wild:
Enneapterygius atrogulare voedt zich in het wild voornamelijk met benthische algen, onkruid en kleine ongewervelde dieren. Deze vissoort is dus een omnivoor die zich richt op het consumeren van zowel plantaardig als dierlijk materiaal dat zich op de zeebodem bevindt.
Voeding in het Aquarium:
In een aquariumomgeving kan Enneapterygius atrogulare worden gevoerd met een dieet dat lijkt op wat ze in het wild eten. Dit kan bestaan uit algenvlokken, spirulina, en kleine bevroren of levende ongewervelden zoals artemia of mysis garnalen. Het is belangrijk om een gevarieerd dieet aan te bieden om ervoor te zorgen dat de vis alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt.
Reefsafe:
De Enneapterygius atrogulare wordt beschouwd als reefsafe, wat betekent dat ze geen koraal, poliepen of garnalen eten die in een rifomgeving worden aangetroffen. Ze vormen dus geen bedreiging voor koraalriffen en kunnen veilig worden gehouden in een rifaquarium zonder schade aan te richten aan de koralen of andere rifbewoners.
Het Aquarium
Aquariumgrootte:
Voor het houden van de Enneapterygius atrogulare is een aquarium van minimaal 60 liter aan te raden. Dit biedt voldoende ruimte voor een paar van deze vissen. Als je meerdere paren wilt houden, is het verstandig om een groter aquarium te overwegen, bijvoorbeeld 100 liter of meer, om territoriale conflicten te minimaliseren en voldoende schuilplaatsen te bieden.
Inrichting van het Aquarium:
Het aquarium moet worden ingericht met veel rotsen en algen, aangezien deze vissen zich graag verbergen en voeden in dergelijke omgevingen. Het gebruik van levend koraal is niet noodzakelijk, maar kan wel bijdragen aan een natuurlijke uitstraling. Een substraat van fijn zand is ideaal, omdat het de natuurlijke leefomgeving van de vis nabootst en het gemakkelijker maakt voor de vissen om zich te verbergen.
Waterwaardes:
De beste waterwaardes voor de Enneapterygius atrogulare zijn een temperatuur tussen 23°C en 25°C, een pH-waarde van 8.1 tot 8.4, en een zoutgehalte van 1.020 tot 1.025. Deze waarden zorgen voor een stabiele en gezonde omgeving die vergelijkbaar is met hun natuurlijke habitat.
Introductie in het Aquarium:
Het is belangrijk om deze vissoort pas in het aquarium te introduceren nadat het goed is gerijpt. Dit betekent dat het aquarium voldoende tijd moet hebben gehad om een stabiele biologische balans te ontwikkelen, inclusief de groei van algen, die een belangrijk onderdeel van hun dieet vormen.
Compatibiliteit met Andere Soorten:
Enneapterygius atrogulare kan goed samenleven met andere vreedzame rifvissen zoals anemoonvissen, gobies, en blennies. Het is echter belangrijk om agressieve of veel grotere vissen te vermijden, omdat deze de triplefins kunnen intimideren of verwonden.
Kweek in het Aquarium
Er zijn geen gedocumenteerde gevallen van succesvolle kweek van de Enneapterygius atrogulare in een gewoon aquarium.
Bijzonderheden
De Enneapterygius atrogulare, ook bekend als de Ringscale Triplefin, heeft enkele interessante kenmerken en bijzonderheden die verder inzicht geven in deze soort:
- Kleurrijke Verschillen tussen Geslachten: Zoals eerder vermeld, vertonen mannetjes en vrouwtjes van deze soort aanzienlijke kleurverschillen. Mannetjes zijn vaak helderder gekleurd met een opvallende oranje tint en een zwarte kop, terwijl vrouwtjes een gemarmerde bruine kleur hebben.
- Habitat en Gedrag: Deze vissen worden vaak aangetroffen in ondiepe wateren, met name in estuaria en havens, en ze geven de voorkeur aan gebieden met veel algen en rotsen. Ze zijn niet migrerend en blijven meestal binnen hun territorium.
- Voortplanting en Eieren: De eieren van de Enneapterygius atrogulare zijn hemisferisch en worden vastgezet met kleverige draden die hen verankeren in de algen op de nestplaatsen. De larven zijn planktonisch en komen voornamelijk voor in ondiepe, kustwateren.
- Ecologische Rol: Deze soort voedt zich voornamelijk met benthische algen en kleine ongewervelden, wat hen een belangrijke rol geeft in het ecosysteem als controleur van algen en als prooi voor grotere roofdieren.
- Conservatiestatus: De Enneapterygius atrogulare is geclassificeerd als “Least Concern” door de IUCN, wat betekent dat er momenteel geen grote bedreigingen zijn voor hun populatie.
- Morfologische Kenmerken: De soort heeft een kenmerkende puntige snuit en ogen die hoog op de kop zijn geplaatst. Dit, samen met hun drie afzonderlijke rugvinnen, maakt hen gemakkelijk te herkennen.
- Geografische Verspreiding: Deze vis is endemisch voor Australië en komt voor van noordelijk Queensland tot zuidelijk New South Wales, en is ook gerapporteerd in Tonga.
Conclusie
De Enneapterygius atrogulare, of Ringscale Triplefin, is een fascinerende vissoort die vooral geschikt is voor ervaren aquariumhouders. Hun specifieke habitatvereisten, zoals een omgeving met veel algen en rotsen, maken ze minder geschikt voor beginners. Ze zijn vreedzaam en reefsafe, wat hen een goede keuze maakt voor rifaquaria. Het is belangrijk om een goed gerijpt aquarium te hebben voordat ze worden geïntroduceerd.
Hoewel er geen uitgebreide rapporten zijn over het succesvol houden van deze soort in gevangenschap, suggereren hun natuurlijke gedrag en dieet dat ze uitdagend kunnen zijn om te verzorgen. Hun unieke kleurverschillen tussen de geslachten en hun voorkeur voor specifieke leefomstandigheden maken ze een interessante toevoeging voor gespecialiseerde aquaria.
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s