Ecsenius stigmatura – Staartvlek Blennie
Ecsenius stigmatura is in 1952 beschreven door Fowler. In het Nederlands wordt hij ook wel Staartvlek Blennie genoemd. Een verwijzing naar de zwarte vlek op zijn staartwortel. Afhankelijk van de herkomst vertonen ze wat variatie in kleur. Dit loopt van grijs tot oranje-bruin met een grijs-blauwe kop. Hun iris in het oog is helder geel en onder het oog loopt een gele lijn naar achteren. Ze kunnen een totale lengte bereiken van zo’n zes centimeter.
Er zijn een aantal vergelijkbaar gekleurde soorten die eenvoudig te onderscheiden zijn door het ontbreken van de zwarte vlek op de staartwortel.
Biotoop
Volwassen dieren leven ofwel solitair of in kleine groepjes. Je kunt ze vinden in kust lagunes en beschutte koraalriffen op dieptes van 2 tot 30 meter. Ze komen voor in de Bandazee en Stille Oceaan.
Dieet
In het wild voedt de Staartvlek Blennie zich voornamelijk met algen. Het is daarom beter om deze soort pas toe te voegen als het aquarium goed is ingedraaid en wat algen bevat. Daarnaast eten ze kleine beetjes zooplankton en kleine ongewervelden. In het aquarium kun je ze dan ook een gevarieerd dieet geven maar zorg er wel voor dat hun voornaamste dieet uit algen bestaat.
Let ook op dat je ze niet samenhoudt met al te drukke of agressieve vissen. Bij het voeren er goed voor zorgen dat ze wel bij het voer kunnen komen. Het liefst liever een paar keer per dag voeren om ze gezond te houden.
Het Aquarium
Ecsenius stigmatura heeft genoeg aan een redelijk klein aquarium. Vanaf 50 liter zou al voldoende moeten zijn en is dus geschikt voor een Nano zeewater aquarium. Je kunt ze solitair houden of als koppel. Mannen onderling zijn agressief, als je twee mannen hebt dan vechten ze net zo lang totdat er één overblijft. Het uitzoeken kan wat lastig zijn omdat er geen uiterlijk verschil is tussen de mannen en vrouwen.
Richt het aquarium in met voldoende koraal. Ze verstoppen zich tussen de koralen en liggen vaak met hun kop net aan zichtbaar op de uitkijk.
Meestal is de Tweevlek Blennie reefsafe. Ze kunnen soms knabbelen aan doopvontschelpen zoals de Tridacna.
Voortplanting
De eieren worden afgezet in een grot tussen het koraal. Ze worden door middel van een kleverige draad vastgeplakt. Eenmaal uitgekomen maken de larven in eerste instantie onderdeel uit van het zooplankton. De larven komen meestal voor in ondiepe kustwateren.
Video
Copyright foto’s
John Turnbull – CC BY – NC-SA 2.0
John de Lange
Bronnen