Cynotilapia aurifrons
Cynotilapia aurifrons is pas in 2011 officieel beschreven door Tawil. Vóór de beschrijving werd de naam Cynotilapia sp.”mbamba” gebruikt. Hij beschreef de soort echter in het nieuwe geslacht Microchromis. Door onenigheid over de type exemplaren geven anderen echter aan dat deze soort binnen Cynotilapia zou moeten vallen. Nieuw onderzoek zal uitwijzen waar deze soort zijn plek zal gaan vinden.
De geslachtsnaam Cynotilapia is opgebouwd uit twee woorden. Cyno is afkomstig uit het Latijn en betekent hond. Tilapia was in de 19e eeuw een verzamelgeslacht voor allerlei cichliden uit Afrika. De naam is een verwijzing naar de grote hoektanden in de mondkaken van dit geslacht.
De soortnaam aurifrons is afkomstig uit het Latijn en is op te breken in twee delen. Auri betekent goud en frons betekent voorhoofd of wenkbrauw; een verwijzing naar de kleuring van de rugvin van de mannen.
Beschrijving
In het wild halen de mannen een maximale lengte van zo’n 9 centimeter. De vrouwen blijven doorgaans een stukje kleiner. Doordat we in het aquarium teveel en te krachtig voer geven, groeien ze dan uit tot maximaal 14 centimeter. Ze worden zo’n 2 centimeter groter dan Cynotilapia zebroides waar ze veel op lijken.
De kleur van dominante mannetjes is het meest opvallend. Ze zijn heel donker bruin/zwart van kleur. In het zwart zijn soms kleine resten van glanzend blauw terug te vinden. Op de flank hebben ze 8 tot 9 donkere verticale strepen. De eerste van die strepen begint net achter het kieuwdeksel. Deze verticale zwarte strepen zijn bovenaan nooit met elkaar verbonden. Ze worden onderbroken door de gouden rugvin. Tussen de zwarte verticale balken zie je lichtblauwe glanzende strepen die veelal dunner zijn dan de zwarte balken.
Cynotilapia aurifrons heeft een bijna geheel zwart masker over de kop. Twee onregelmatige interorbitale blauwe strepen vormen een mooi contrast met het zwart. De eerste loopt recht voor de ogen, de tweede er schuin boven. Op de achterste rand van het kieuwdeksel is een blauw iriserende kleur zichtbaar in het zwart.
Vinnen
De rugvin van Cynotilapia aurifrons valt zeker op. Bij de dominante mannen is deze lichtblauw aan de randen met daartussen een gouden band. De achterste vinstralen kunnen in de rugvin zwart kleuren. De borst- buik en anaalvinnen zijn zwart met een dun lichtblauw lijntje aan de voorste rand. De staartvin is zwart met dunne lichtblauwe lijnen. De randen van de staartvin hebben dezelfde goud/gele kleur als in de rugvin zichtbaar is.
Kleur van de vrouwen
De vrouwen zijn niet zo fraai gekleurd als de mannen. Ondergeschikte vrouwen zijn voornamelijk bruin gekleurd. Dominante vrouwen kunnen wat donkerder worden. Ze laten ook wat strepen zien en soms wat geel in de vinnen maar nooit zo helder of donker als de mannen. Zowel in het wild als in het aquarium blijven de vrouwen ook kleiner dan de mannen.
Locaties en kleuren
De kleuren van voornamelijk de mannen zijn deels afhankelijk van de locatie. Door de geografische spreiding en isolatie van de locaties zijn er locale variëteiten ontstaan. Vraag bij aanschaf van Cynotilapia aurifrons of de vangst locatie bekend is zodat je bij eventuele uitval van een vis, geschikte vervangers kunt vinden.
Biotoop
Het leefgebied van Cynotilapia aurifrons ligt in het noordwesten van het Malawimeer. Hier kun je de typische variant vinden met de goud kleurige rugvin. Mogelijk dat soortgelijke vissen uit het zuidwesten van het Malawimeer met een blauwe rugvin ook tot deze soort behoren.
Doorgaans zijn ze te vinden tussen de rotsen en in de overgangszone’s van zand naar rotsen. Je kunt ze grofweg vinden op een diepte van 3 tot 40 meter. Het meest zijn ze echter te vinden op dieptes van 10 tot 25 meter.
Dieet
In het wild voeden Cynotilapia aurifrons zich voornamelijk met in het water zwevende plankton. Alleen de territoriale mannen die een stuk rots bezet houden voeden zich af en toe anders. Zij zoeken ook in de aufwuchs naar wat eetbaars.
In het aquarium kun je ze voeden met spiruline, plantaardig voedsel en af en toe een klein beetje artemia, watervlooien en dergelijke.
Het Aquarium
Het aquarium voor Cynotilapia aurifrons heeft een minimale lengte nodig van 150 centimeter. De mannen worden in het aquarium tenslotte flinke vissen en zijn ook territoriaal. Richt het aquarium in met op de bodem (filter) zand. Plaats rotsen met daartussen holen, kieren en spleten. Hiertussen zal een man zijn territorium maken. De vrouwen kunnen tussen de rotsen aan de aandacht van de man ontsnappen.
Omdat de mannen territoriaal zijn, kun je in een aquarium slechts één man houden. Meestal hou je ze in een harem, dus één man met twee of drie vrouwen. Zorg ervoor dat er geen soorten in het aquarium worden gehouden die dezelfde tekening en kleur hebben.
Het water mag een temperatuur hebben van zo’n 22 tot 26 graden. In de zomer is een paar graden hoger vaak geen probleem maar hou dan wel wat beter je vissen in de gaten. Warm water kan wat minder zuurstof bevatten dan wat koeler water. De pH mag liggen tussen de 7.5 en 8.5.
Planten zijn in het Malawi aquarium voor de vissen niet nodig. Wil je toch wat planten houden denk dan aan wat taaie en stevige soorten. Valisneria, Javavaren of Anubias zijn taaie planten die het met de Mbuna soms wat langer volhouden. Meestal plukken de Mbuna aan de planten waardoor ze vaak niet mooi groeien.
Kweek van Cynotilapia aurifrons
Net als de andere Malawi cichliden is Cynotilapia aurifrons een maternale muilbroeder, het vrouwtje broedt dus de eieren uit in haar bek. Het mannetje maakt binnen zijn territorium een broedkuil. Hiervoor kiest hij een plek in het zand naast een rots. De broedkuil is rond van vorm. Het zand wordt uit de kuil opgepakt en daarbuiten weer uitgespuugd.
Met trillende bewegingen en opgezette vinnen laat de man zijn flank aan de vrouw zien. Hij probeert haar hiermee naar zijn broedkuil te lokken. Als de vrouw meegaat naar de broedkuil zet hij daar zijn vertoning voort.
Al om elkaar heen draaiend legt de vrouw haar eieren in het zand. De man draait met haar mee en bevrucht de eieren. In dezelfde draai pakt de vrouw haar eieren op met haar muil. Ze blijven dit doen totdat alle eieren zijn gelegd en de vrouw de eieren heeft opgepakt. Hierna zit voor de man het werk erop.
Opgroeien van de jongen
De Cynotilapia aurifrons broedt de eieren in haar muil uit. Na een paar dagen komen de jonge visjes uit het ei. Ze blijven echter in totaal zo’n drie weken in de muil van de vrouw. Ze teren daarbij op de eidooierzak. De vrouw eet gedurende deze periode in het geheel niet.
Na drie weken zijn de visjes groot genoeg om voor zichzelf te zorgen. De vrouw zoekt een plek tussen de rotsen om de jonge visjes los te laten. Eenmaal losgelaten, neemt de vrouw de jonge visjes niet meer terug in haar muil.
Gerichte kweek
In een normaal aquarium, eindigen veel van de jongen als voer voor de andere vissen. Als je meer jongen wil overhouden, kun je de vrouw rond dag 17 a 18 uitvangen. Plaats haar in een wat kleiner aquarium zonder medebewoners. Richt het aquarium in zoals een normaal aquarium met wat zand en een schuilplaats voor de vrouw. Zodra de vrouw de jonge visjes heeft uitgespuugd kun je haar terug plaatsen bij de andere vissen. Op de manier kun je veel meer jongen overhouden dan wanneer ze worden losgelaten in het gewone aquarium.
De jonge visje kun je voeren met fijngewreven vlokvoer.
Video
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
Mark Thomas – Marks Fiskenarie
Referenties
Description of a new cichlid species from Lake Malawi, with reexamination of Cynotilapia afra (Gunther, 1893) and Microchromis zebroides Johnson, 1975
Fishbase.se
Cichlidae.com