Corythoichthys haematopterus en intestinalis
Zeenaalden zijn leden van de familie Syngnathidae (straalvinnigen). Deze familie bestaat uit meer dan 50 verschillende soorten. Het bevat alle zeenaalden en hun nauwe verwanten de zeepaardjes. Er zijn twee verschillende soorten die ook wel “Drakenkop Zeenaald” genoemd worden. Corythoichthys haematopterus wordt wel de Zuid-Pacifische of Tongaanse Drakenkopzeenaald genoemd. Corythoichthys intestinalis staat bekend als de West-Pacifische of Indonesische Drakenkopzeenaald. Deze twee soorten hebben kleine verschillen in hun lichaamstekening maar lijken zodanig veel op elkaar dat zij alleen door een ichtyoloog van elkaar te onderscheiden zijn. Het feit dat ieder patroon uniek is (net als bij zeepaardjes) bemoeilijkt de determinatie nog meer. Er zijn 12 ondersoorten bekend gebaseerd op regionale verschillen binnen deze twee soorten.
Bij een nauwkeurige blik op een Zeenaald is goed te zien dat deze nauw verwant zijn aan de Zeepaardjes. Ze lijken erg op een kleine slang met de kop van een Zeepaardje. Je zou ook kunnen zeggen dat dit Zeepaardjes zijn die niet verticaal zijn gaan zwemmen. Hoewel de kleurpatronen per individu behoorlijke verschillen laten zien is de basiskleur over het algemeen crèmekleurig. Het patroon kan bestaan uit zwarte, grijze, roze, gele en bruine tinten. Net als bij zeepaardjes is deze kleur niet gefixeerd maar veranderlijk. Zij hebben de mogelijkheid zich aan te passen aan hun omgeving. Deze vorm van camouflage is zeer effectief en beschermd hen tegen roofdieren. Drakenkoppen worden door de aquariumindustrie ook wel op de markt gebracht onder andere benamingen in het Nederlandse taalgebied spreekt men over “Zeenaalden”.
Drakenkoppen zijn relatief kleine dieren. De maximale lichaamslengte van een volwassen exemplaar is ongeveer 18 centimter. Zij hebben een langgerekt, cilindrisch lichaam dat naar achteren toe taps toeloopt en eindigt in de staart. Net als bij Zeepaardjes is hun skelet aangepast en vormt dit een uitwendig pantser. Het uitwendig skelet is een vorm van verdediging en moet niet verward worden met het inwendig skelet. Het zijn gewervelde dieren en zijn in bezit van een ruggengraat.
Het uitwendig skelet bestaat uit een aantal langwerpige richels. Alle zeenaalden hebben een rugvin, buikvinnen ontbreken. Bij een aantal soorten is de rugvin het belangrijkste middel bij de voortbeweging. Drakenkoppen bewegen zich voort als een aal. Zij glijden over de bodem en de rotsen met slangachtige bewegingen. Veel soorten hebben goed ontwikkelde staartvinnen die helpen bij de voortbeweging. Dit zijn betere zwemmers als degenen waarbij de staartvin ontbreekt. Drakenkoppen hebben deze aanpassing niet. He zijn tamelijk slechte zwemmers zeker in sterke stroming. Zij hebben echter wel een grijpstaart zoals de zeepaardjes. Dit maakt het voor hen mogelijk zich vast te houden aan vaste objecten zodat ze niet wegdrijven.
Net als zeepaardjes zijn het sociale dieren. Een groep zeenaalden heeft veel meer kans zich goed aan gevangenschap aan te passen als een enkel dier. Het zijn erg rustige dieren die beter niet met grotere of agressievere soorten samen gehouden kunnen worden. Ook het samen huisvesten met snellere zwemmers is af te raden vanwege de voedselconcurrentie. Gobies, wormvissen en zeepaardjes zijn ideale medebewoners. Het is echter mogelijk dat zeenaalden een te grote voedselconcurrentie voor zeepaardjes vormen. Een groepje dieren in een gezelschapsbak heeft een inhoud nodig van minimaal 200 liter. Of zeenaalden geschikt zijn voor een rifaquarium is afhankelijk van de medebewoners. Ze zouden in ieder geval niet gecombineerd moeten worden met anemonen of koralen met stekende tentakels. Zij hebben de neiging zich te verstoppen en kunnen dus beter niet gecombineerd worden met lagere dieren die hen kunnen opeten. Hoewel het hier officieel niet om bodembewoners gaat brengen zij wel veel tijd in de buurt van de bodem door. Schaaldieren met scharen kunnen hen beschadigen.
Zeenaalden zijn, net als zeepaardjes, voor de ervaren aquariumhouders. Dit komt vooral door hun voedingsgewoonten in de natuur. Zeenaalden zijn vleeseters. In het wild bestaat hun diet vrijwel uitsluitend uit roeipootkreeftjes welke leven tussen de koraalformaties en op levende stenen. Een grote hoeveelheid levend steen is essentieel voor het overleven van deze dieren in het aquarium. Als ze net in het aquarium geïntroduceerd zijn kunnen zeenaalden gevoerd worden met Nutramar Tigrio Levende Roeipootkreeftjes en gevitaminiseerde artemia. Langzaam kunnen zij gewend worden aan het eten van dood voedsel. In het rifaquarium zullen het nuttige dieren blijken. Zij houden de koralen vrij van parasieten.
Zeenaalden kunnen zich in gevangenschap voortplanten. Dit komt echter veel minder voor als bij zeepaardjes. Net als bij zeepaardjes draagt de man de eieren in een broedbuidel met zich mee tot deze uitkomen.
Auteur
Vertaling: Fred Schonenberg
Copyright foto’s